NEELTJE VAN BEVEREN?
Epibreren - Eerder deze week twijfelden we, achterdochtig
als we als eilanders zijn, over het bestaan van wijlen
dichter Eli
Scheen (zie de Rottend Staal Online van 17 november
j.l.) Die twijfel is weggenomen door een mail van De Dichter
des Vaderlands en archiefonderzoek te Lochem, waar - we
weten het nog goed - in 1902 de firma J.H. Scheen gevestigd
was. Een familie met een bedrijf waaruit Eli ontsproot.
Onze onterechte twijfel deed desalniettemin onze medewerker
Tsead Bruinja denken aan een
ander mogelijk niet bestaande dichter: Neeltje
van Beveren, 25 jaar en in het bezit van slechts één
been.
Liesbeth van Dalsum nam de limousine naar Diemen en sprak
Bruinja hierover.
Van Dalsum: 'Tsead Bruinja, vanwaar je twijfel?'
Bruinja: 'Haar bundel is net uit bij Meulenhoff
en het zou best eens kunnen dat zij niet is wie ze lijkt.
Zo hoorde ik in de wandelgangen dat de Meulenhoffredacteur
die haar ontdekt had 'haar' een hem noemde. Voor de rest
gaat zij bij mijn weten niet in op uitnodigingen om voor
te komen dragen en is haar werk veelvuldig in tijdschriften
en op internet te vinden. Haar debuut bij Meulenhoff is
zelfs
grotendeels als E-book op een site te vinden.'
Van Dalsum: 'Wat vreemd. En hoe doorzichtig: als
dichters gebruik maken van een pseudoniem, bevat dat pseudoniem
meestal het voorzetsel 'van' en is de achternaam een geografische
locatie. Bovendien is er al een eenbenige dichter, namelijk
onze medewerker Adriaan Bontebal, en kennen we ook al
een dichteres die Neeltje heet.
Bruinja: 'Maar die heet toch Maria Min?'
Van Dalsum: 'Precies, dat bedoel ik ermee!'
Bruinja: 'En ik herinner me hoe in het recente
verleden Pieter Boskma, Victor Vroomkoning, Guus Luijters
en Menno Wigman ons nietsvermoedende lezers met vrouwelijke
pseudoniemen poogden te bedotten.'
Van Dalsum: 'Ja, het zou verboden moeten worden:
dichters die zich als dichteressen voordoen. Zijn hun
piemeltjes misschien zo klein dat ze zich op deze manier
bewijzen willen?'
Bruinja: 'Eeeh....'
Van Dalsum: 'Aan je blozen zie ik dat je je daarover
niet wil uitlaten. Goed dan, grappig kereltje van me.
Maar hoe kwam je eigenlijk op deze kwestie?'
Bruinja: Ik vind de bundel intrigerend en vroeg
me af waarom ik deze persoon nooit op de landelijke podia
ben tegengekomen. (Rottend Staal Online, 20-11-2003)
UPDATE: Welingelichte bronnen
melden dat Neeltje van Beveren wel degelijk bestaat.
KUTGEDICHTEN-NIEUWSBULLETIN
Diemen/Groningen - Wegens de onverwachte weigering tot het
verlenen van toestemming tot het publiceren van bestaande
kutgedichten in de bloemlezing Kutgedichten
door een aantal preutse dichters, zien de samenstellers
hun streven exact 69 vaginale verzen in de anthologie op
te nemen in gevaar komen.
Samensteller Tsead Bruinja:
'We zoeken nog een paar kutgedichten, dat wil zeggen gedichten
met de kut in de hoofd- of bijrol en niet als scheldwoord.
Het liefst ontvangen we gedichten die al eerder gepubliceerd
zijn door landelijk publicerende auteurs met daarbij toestemming
van de uitgever. Plaatsing wordt niet gegarandeerd, omdat
we bijna aan ons quotum zitten. Ook welkom zijn klotegedichten;
gedichten waarin het scrotum een bepaalde rol in speelt,
voorkeur gaat daarbij wederom uit naar landelijk publicerende
auteurs, plaatsing wordt niet gegarandeerd. En dit voor
de bloemlezing Klotegedichten, die op Gedichtendag
2005 verschijnt.
Mijn e-mail is tseadbruinja@hotmail.com.'
Liesbeth van Dalsum: 'Denk je niet dat je dan beter
op zoek kan gaan naar klotengedichten?'
Bruinja: '...'
Van Dalsum: 'Juist ja. Kan je me dan wel vertellen
wie wél in Kutgedichten komt?'
Bruinja: 'Wie er zeker in de Kutgedichten komen te
staan: Maria Barnas, Bas Belleman,
Jana Beranová, Neeltje van Beveren, Carla Bogaards,
Pieter Boskma, Anneke Brassinga,
Martin Bril, Tsead Bruinja,
Hugo Claus, Herman de Coninck, Maria van Daalen, Daniël
Dee, T. van Deel, J.A.
Deelder, Maarten Doorman, Bart
FM Droog, Serge van Duijnhoven,
Piet Gerbrandy, Gust Gils,
Wouter Godijn, Jo Govaerts,
Willem Groenewegen, Peter
de Groot, Karel ten Haaf, Marijke
Hanegraaf, Erik
Jan Harmens, Ingmar
Heytze, Tjitse
Hofman, Peter
Holvoet-Hanssen, Sylvia Hubers, Tjitske
Jansen, Arnold
Jansen op de Haar, Gerrit
Komrij, Rutger Kopland, Gerrit Krol, Astrid Lampe, A.
Moonen, Adriaan Morriën, Tjitske
Mussche, Ronald
Ohlsen, Ilja Leonard Pfeijffer, Hans
Plomp, Alfred
Schaffer, Patty
Scholten, Rob Schouten, Paul Snoek, Albertina
Soepboer, F.
Starik, Vrouwkje
Tuinman, Jos Vandeloo, Anne Vegter, Benne
van der Velde, Rogi Wieg, Menno
Wigman, Ad Zuiderent en Joost Zwagerman.
Van Dalsum: 'Dat kan toch niet! Maar zeven Vlamingen,
waarvan het merendeel nog dood ook! Weer zo'n typisch voorbeeld
van Nederlands cultuursnobisme! Bah, ik heb hier niets meer
mee te maken. Tabé!'
(Rottend Staal Online, 8-1-2004)
Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie
Rottend
Staal Online
|