DEN BOSCH - Gedichten zijn mooi om te lezen, maar soms nog mooier om te horen. Voor poëzieliefhebbers die liever luisteren dan lezen, staan Jules Deelder, Simon Vinkenoog en Bart FM Droog donderdag in Theater Bis in Den Bosch op het 'Dat bekt lekker festival'.
Het festival begint om 21 uur en is georganiseerd door de Bossche galeriehouder
Ralph Posset, die er een jaarlijks evenement van wil maken. Simon Vinkenoog
is de zeventig al weer een tijdje voorbij, maar blijft verbazen door zijn
gedreven en levendige voordrachten. Deelder (1944), de nachtburgemeester van
Rotterdam, maakt ook al sinds de jaren zestig de podia in Nederland onveilig
met snelle en harde theatershows. Nog een dichter die gehoord en gezien mag
worden is Bart FM Droog (1966), die deel uitmaakt van de luidruchtige dichtersgroep
Epibreren. De band BB GUN zorgt voor de muziek en schilder, Justus Donker
(die met Klashorst en Domburg tot de 'after nature' groep behoorde) schildert
ondertussen een portret van Deelder en Vinkenoog.
(Brabants Dagblad, 7-1-2002)
DICHTERS EPIBREREN OP PODIUM IN BIBLIOTHEEK
WINTERSWIJK - Ze wonen op het waddeneiland Epibreren en verzorgen regelmatig optredens in binnen- en buitenland. En zaterdag 26 januari staan ze op het podium van de openbare bibliotheek: de dichters Tjitse Hofman, Bart FM Droog en de muzikant Jan Klug. Het optreden wordt verzorgd wegens de landelijke gedichtendag, die elk jaar op de laatste donderdag van januari in Nederland en Vlaanderen wordt gehouden.
Maar de Winterswijkse bibliotheek vindt één dag aandacht voor poëzie wat weinig. Daarom zijn er twee Winterswijkse gedichtendagen. Vorig jaar was dat er nog maar een en was het thema Winterswijkse dichters. Dat leverde een bijeenkomst met ruim zestig belangstellenden op. Dat varieerde van Komrij ("Poëzie is niet alleen een aanjager van dromen, een bezweerder van angsten, een opwekker van doden, maar ook de meest betaalbare en meest gulle toverdokter") tot Henk Krosenbrink ("Dichten is oezelve de hersenpan lichten").
Dit jaar zijn er twee activiteiten en is het thema 'jonge dichters'. Op zaterdag 26 januari zijn de 'Dichters uit Epibreren' te zien. 'Epibreren bevindt zich op drie kilometer ten noordoosten van Groningens gezelligste haven Noordpolderzijl en is enkel bij eb bewadloopbaar' staat te lezen op de website van de dichters uit het Noorden (http://www.epibreren.com).
Het trio treedt sinds 1994 op met een mix van 'poëzie, geluidslandschappen en muziek'. Eerder waren ze te zien en te beluisteren op podia in Nederland, Duitsland, België, Engeland, Portugal en Kroatië en bij festivals als Oerol, Lowlands en De Wintertuin. Voor het optreden wordt in het leescafé van de bibliotheek een podium gemaakt. Directeur Tineke van Ham: "Ze spelen bij ons na sluitingstijd, op zaterdag 26 januari van drie tot vijf uur."
Het optreden van de epibrerende dichters wordt afgewisseld met werk van dichtbij. Tineke van Ham: "Leerlingen van Piet Gerbrandy, docent op het Marianum in Groenlo en dichter en Hanneke van Bergen van de Driemark uit Winterswijk lezen gedichten voor, die ze zelf hebben gemaakt."
In het leescafé van de bibliotheek is ruimte voor 75 bezoekers. De entree voor het gedichtenevenement is gratis. Voor de tweede Winterswijkse Gedichtendag moeten wel kaarten worden gekocht. Die zijn voor 4,50 euro te koop bij de bibliotheek.
Die tweede gedichtenactiviteit wordt donderdag 7 februari na de gewone avondopenstelling
in de bibliotheek aan de Spoorstraat gehouden. Tussen 20.30 en 22.00 uur dragen
vijf jonge Nederlandse dichters voor uit hun eigen werk. Hun werk is ook te
lezen in de bundel 'Vanuit de lucht'. Die is onlangs verschenen en behandelt
'de eerste generatie dichters van de eenentwintigste eeuw'. De overeenkomst
is dat ze allemaal na 1970 zijn geboren, Nederlandstalige poezie schrijven,
net gedebuteerd zijn, in literaire tijdschriften publiceren en ook op literaire
podia zijn te vinden. Dus ook in Winterswijk.
(De Gelderlander, 10-1-2002, zelfde stuk nogmaals afgedrukt op 14-1-2002)
naar boven
POËZIE-AVOND VOL BRANIE, BEVLOGENHEID EN LEVENSLUST
DEN BOSCH - Klein beginnen wil nog niet zeggen klein denken. Op het allereerste
'Dat Bekt Lekker' spoken word festival zette organisator Ralph Posset meteen
de toon. 'Wij moeten blijven dromen' luidde volgens Posset het motto van de
eerste editie in Theater Bis.
Na de voordrachten: vlnr (voorste rij: Edith & Simon Vinkenoog,
Droog en Deelder, achterste rij Ger Sax, muzikant, Justus Donker en Ralph
Posset
Poëzie, spoken word, beeldende kunst en muziek werden gisterenavond met een gezonde dosis flair en levenslust aan elkaar gekoppeld. Kunstenaar Justus Donker maakte live portretschilderijen van de aanwezige dichters. Maar de nadruk lag op het gesproken woord en met dichtcoryfeeën als Jules Deelder en nestor Simon Vinkenoog zit je dan meteen goed. Want als er twee Nederlandse dichters zijn die de poëzie bevlogen aan de man kunnen brengen, dan zijn het wel Deelder en Vinkenoog. Vooral de al 73-jarige Simon Vinkenoog had er nog zichtbaar trek in. Met de poëziebundels in de hand, serveerde hij het publiek enkele 'lekkerbekjes' vol ingenieuze woordslierten en bezwerende herhalingen in een stevige cadans. Bij Vinkenoog gaan thema's als vleselijke wellust en hemelse verlichting hand in hand. James Joyce, Boeddha, post-erotische fantasiën en andere geestverruimende middelen werden op onnavolgbare wijze met elkaar in verband gebracht. Zoals Vinkenoog zelf al aangaf, was hij 'in een verliefde stemming'. Een wel heel rauwe versie van 'Harlem Nocturne' van het Rotterdamse bluesduo BB GUN, noopte Vinkenoog zelfs tot een korte rondedans met een 'mystery lady'.
Korte, harde stoten
Veroorzaakt Vinkenoog nog een algehele roestoestand, bij Deelder klinkt de
werkelijkheid door in korte, harde stoten. 'Bikkelhard sloeg Bep ze voor de
muil', zong het duo BB GUN uit volle borst. Deelders ode aan bokslegende Bep
van Klaveren werd hartstochtelijk verklankt door het duo BB GUN. Maar Deelder
heeft meer pijlen op zijn boog. Van de 'wandelende reet' Koningin Wilhelmina
en het gaslek van Pompeï tot een lofdicht op het voetbal. In een ijltempo
bestookte Deelder traditiegetrouw zijn publiek met het ene sneldicht na het
andere. 'Vlijmscherp' heette zijn lievelingsgedicht, en dat zijn Deelders
optredens nog steeds. Het aanstormende talent Bart FM Droog had wat meer moeite
om zijn publiek in de juiste stemming te krijgen. Toch zijn Droogs gedichten
aanstekelijke, poëtische 'roadmovies', waarin de dichter droomt van benzine,
treinnummers, of de zeemeerminnen van Eemshaven. Qua branie en fantasie doet
hij in ieder geval niet onder voor Deelder en Vinkenoog. Dit bijzondere, Bossche
initiatief verdient alle ondersteuning en lof. Het festival krijgt trouwens
al snel een vervolg. Op zaterdag 27 april vindt er een 'Dat Bekt Lekker' jongereneditie
plaats in Concertzaal W2, met onder meer Def P. en zijn rapgroep Osdorp Posse.
'Dat Bekt Lekker' festival, met Simon Vinkenoog, Jules Deelder,
Bart FM Droog en BB GUN, Theater Bis, gezien 10 januari.
(Mark van de Voort, Brabants Dagblad, 11-1-2002)
WINTERSWIJK - Ze wonen op het waddeneiland Epibreren en verzorgen regelmatig optredens in binnen- en buitenland. En zaterdag 26 januari staan ze op het podium van de openbare bibliotheek: de dichters Tjitse Hofman, Bart FM Droog en de muzikant Jan Klug. Het optreden wordt verzorgd vanwege de landelijke gedichtendag, die elk jaar op de laatste donderdag van januari in Nederland en Vlaanderen wordt gehouden.
Maar de Winterswijkse bibliotheek vindt één dag aandacht voor poëzie wat weinig. Daarom zijn er twee Winterswijkse gedichtendagen. Vorig jaar was dat er nog maar een en was het thema Winterswijkse dichters. Dat leverde een bijeenkomst met ruim zestig belangstellenden op. Dat varieerde van Komrij ("Poëzie is niet alleen een aanjager van dromen, een bezweerder van angsten, een opwekker van doden, maar ook de meest betaalbare en meest gulle toverdokter") tot Henk Krosenbrink ("Dichten is oezelve de hersenpan lichten").
Dit jaar zijn er twee activiteiten en is het thema 'jonge dichters'. Op zaterdag
26 januari zijn de 'Dichters uit Epibreren' te zien. 'Epibreren bevindt zich
op 3 kilometer ten noordoosten van Groningens gezelligste haven Noordpolderzijl
en is enkel bij eb bewadloopbaar', zo staat te lezen op de website van de
dichters uit het Noorden (http://www.epibreren.com).
Het trio treedt sinds 1994 op met een mix van 'poëzie, geluidslandschappen
en muziek'.
Eerder waren ze te zien en te beluisteren op podia in Nederland, Duitsland,
België, Engeland, Portugal en Kroatië en bij festivals als Oerol,
Lowlands en De Wintertuin. Voor het optreden wordt in het leescafé
van de bibliotheek een podium gemaakt. Directeur Tineke van Ham: "Ze
spelen bij ons na sluitingstijd, op zaterdag 26 januari van drie tot vijf
uur."
Het optreden van de epibrerende dichters wordt afgewisseld met werk van dichtbij.
Leerlingen van Piet Gerbrandy, docent op het Marianum in Groenlo en dichter
en Hanneke van Bergen van de Driemark uit Winterswijk lezen gedichten voor,
die ze zelf hebben gemaakt.
In het leescafé van de bibliotheek is ruimte voor 75 bezoekers. De
entree voor het gedichtenevenement is gratis. Voor de tweede Winterswijkse
Gedichtendag moeten wel kaarten worden gekocht. Die zijn voor 4,50 euro te
koop bij de bibliotheek.
Die tweede gedichtenactiviteit wordt donderdag 7 februari na de gewone avondopenstelling
in de bibliotheek aan de Spoorstraat gehouden. Tussen 20.30 en 22.00 uur dragen
vijf jonge Nederlandse dichters voor uit hun eigen werk. Hun werk is ook te
lezen in de bundel 'Vanuit de lucht'. Die is onlangs verschenen en behandelt
'de eerste generatie dichters van de eenentwintigste eeuw'.
(Gelderlander, 14-1-2002)
naar boven
Den Bosch - De tijd dat dichters uitsluitend in hun ivoren toren zaten te zwoegen op hoogdravende poëzie ligt achter ons. De lezer van nu heeft aan boeken niet meer genoeg en wil de dichter zien, horen en liefst ook spreken of aanraken. Dichters grijpen hun kans en bestijgen gretig het podium om hun werk voor te dragen, uit te schreeuwen of te rappen.
Een van de eerste dichters die van poëzie een 'happening' maakte, was Johnny de Selfkicker (Johnny van Doorn, 1944-1991). Simon Vinkenoog haalde hem in de jaren zestig naar Amsterdam, waar de hyperactieve dichter met zijn heftige, opstandige optreden veel opzien baarde. Het bij voorbaat al opgewonden publiek probeerde hij te temmen met teksten als: "Als je niet luistert dan steek ik mezelf overhoop. Dan ben ik meteen dood." De Selfkicker is nog te horen op de dertiendelige cd-box Het archief Johnny van Doorn, die de VPRO onlangs heeft uitgegeven. De box bevat geluidsfragmenten, interviews en bloemlezingen uit het werk van Van Doorn. De Selfkicker verafschuwde traditionele, gedragen voordrachten en probeerde te laten horen hoe het beter kon.
Bevlogen
Van Doorn liet zijn wilde jaren later achter zich om prachtige causerieën
voor de VPRO te maken. Maar oude rot Simon Vinkenoog staat nog net zo bevlogen
als toen op het podium. Vorige week was hij samen met Jules Deelder en Bart
FM Droog te zien en te horen in Theater Bis in Den Bosch. Maar wie dat gemist
heeft kan de komende weken in Brabant nog zijn hart ophalen aan ritme en rijm,
dicht en ondicht. Vanavond strijken Hagar Peters, Ayu Utami, Annel de Noré
en Antjie Krog neer voor het festival Winternachten in Theater Bis in Den
Bosch. Het gaat over lust en liefde in literatuur, muziek en film en de dichters
komen uit alle windstreken. Vrijdag maakt Theater Markant in Uden plaats voor
de Udense dichter Maarten van den Elzen, die de dichters Menno Wigman en Eddie
Besselsen ontvangt en ook zichzelf laat horen. Het kwartet Zimihc zorgt voor
de muziek. Literatuurlijk in Veghel ontvangt donderdag Ilja Leonard Pfeijffer,
Serge van Duijnhoven en Marjolein Kool. Op donderdag 31 januari laten plezierdichters
zich horen in de Schouwburg Cuijk. Cabaretier Frank van Pamelen onvangt dan
gasten als taalpurist Driek van Wissen en literaire duizendpoot Jan J. Pieterse.
De cd-box Archief Johnny van Doorn is te bestellen door overmaking
van € 80,55 op gironummer 444600 t.n.v. VPRO Publiekservice, Hilversum
o.v.v. van 'Johnny van Doorn Box'. Winternachten in Den Bosch, Theater Bis,
vanavond, 21 uur, toegang € 8. Literatuurlijk, 24 jan., zalencentrum
Ambiance, NCB-laan, Veghel, toegang € 9. Leve(n)de Poëzie, Markant
Uden, 18 jan., 20 uur, toegang 11. De plezierdichters, Schouwburg Cuijk, 31
jan., 20.15 uur, toegang € 11,50, € 10,50.
(Mieske van Eck, Brabants Dagblad, 16-1-2002)
naar boven
"Wat wij doen is volkomen onvoorspelbaar", zegt Tjitse Hofman van de Groningse Dichters uit Epibreren, die donderdag 31 januari optreden tijdens poëziefestijn Windesheim Dicht! De stand-up taalkunstenaars laten hun performance afhangen van de dag zelf. "Maar heftig en snel wordt het wel."
Snel en heftig - vaak niet je eerste associatie bij de dichtkunst. Maar de
vorige hoofdgast van Windesheim Dicht! rekende al af met die misvatting. Jules
Deelder maakte een einde van het traditionele voordragen van versjes. "Poëzie
was ineens niet meer saai", zegt Hofman over zijn illustere voorganger.
'Rauw, hees en teder' is het thema van het dichtfestijn en die omschrijving
past precies bij de taalstorm die De Dichters uit Epibreren zijn.
"Wij willen bekoren buiten de tekst alleen."
Hebben studenten iets met poëzie? "Iedereen heeft iets met poëzie",
vindt Hofman. "Zonder dat je je ervan bewust bent, kom je het overal
tegen. Op posters, tegeltjes, wellicht zelfs via sms'jes."
Maar studenten? De Epibreërs zijn zelf vrij jong, het drietal staat dicht
bij het studentenleven. Vergane liefde, de stad, doorwaakte nachten en de
waan van de dag waren ingrediënten van Hofmans debuutbundel TV 2000
in 1999. "Studenten zijn jong, je mag verwachten dat ze vol inspiratie
zitten. Én het zijn mensen die lezen - al was het maar voor hun studie.
Ze weten wat een boek is."
Eiland
Hofman (1974) begon ooit een studie sociaal pedagogische hulpverlening (sph)
in Groningen, maar koos halverwege voor de dichtkunst. "Ik haalde mijn
propedeuse, maar had er al snel tabak van. Toen heb ik me volledig op de poëzie
gestort, dat bleek een verslaving." Met de conservatoriumstudent Jan
Klug (wél afgestudeerd) en ongeschoold arbeider Bart FM Droog is Hofman
actief in De Dichters uit Epibreren - genoemd naar een Waddeneilandje. Ze
treden gezamenlijk én afzonderlijk op. Ze stonden al op festivals als
Oerol en Lowlands. In literaire kringen wordt dit verbond van twee jonge 'podiumdichters'
en een muzikant uit Groningen gezien als de langverwachte nieuwe ontwikkeling
na Deelder.
"We worden wel de 'Groninger School' genoemd, maar dat is onzin, het
is toeval dat de laatste tijd veel Noorderlingen druk zijn met taal",
zegt Hofman. Muziek is onmisbaar als het trio op het podium staat. Hofman:
"Onder de act ligt een 'geluidstapijt' of soundscape', zoals onze muzikant
het zelf noemt. Voordrachtskunst als rock 'n roll."
(HSK (tweewekelijkse krant van de Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle),
17-1-2002)
naar boven
Slauerhoff kon in gedichten wonen. Wie in gedichten wil wandelen, kan terecht bij 'Dichter in het web'. Dit internetproject van Poetry International is speciaal bedoeld voor middelbare scholieren in de bovenbouw, maar ook leuk en leerzaam voor anderen.
Volgens Gorter hoef je, om een gedicht te doorgronden, maar drie dingen te
doen: lezen, lezen en nog eens lezen. In het 'Dichter in het web'-project wordt
dieper tot gedichten doorgedrongen aan de hand van achtergrondteksten, animaties,
foto's en geluidsfragmenten. Hoe zit het metrum in elkaar, wat vinden critici
en lezers van het gedicht, wat vindt de dichter er zelf van?
Wie snuffelt naar poëzie op het net, komt allerminst bedrogen uit. Poëzie
leeft, zoveel is er te vinden. Behalve een speciale startpagina die gewijd is
aan gedichten (poezie.pagina.nl), staat het web boordevol met Nederlandstalige
tijdschriften alias e-zines, gewijd aan poëzie. Een overzicht:
Ballustrada het literaire
tijdschrift van Zeeland, voor en door 'jonge, oude honden'. De redactie, die
zetelt in Terneuzen, brengt regelmatig een themanummer uit. Naast poëzie
is er ook aandacht voor 'randgebieden' van de literatuur, zoals mail-art en
jeugdliteratuur. Veel geeft Ballustrada echter niet bloot op de site: daarvoor
zul je het blad moeten kopen of je abonneren.
De Brakke Hond het tijdschrijft
'met de neus', bedoeld voor voor jonge honden in de Vlaamse en Nederlandse letteren.
De papieren versie bestaat sinds 1983, de elektronische versie sinds 1995. Deze
site publiceert wel alle teksten. Ook is een uitgebreid archief te raadplegen.
Meanderkrant : verschijnt
wekelijks op zondag in je elektronische postbus. Bevat gedichten van wel honderd
Nederlandse, Vlaamse en Afrikaans dichters. Ook zijn hier links te vinden en
poëziekaarten.
Passionate mooie, knalrode
site van de Rotterdamse organisatie Passionate, die zich richt op de 'nieuwe
letteren'. De toverwoorden zijn jong en intercultureel. Helaas wordt de site
meer als uithangbord gebruikt van het papieren blad. Wie alvast fragmenten wil
lezen uit het romangedicht 'De aardse komedie' van Pieter Boskma dat pas in
maart verschijnt, zal het tijdschrift moeten kopen.
Rottend Staal de enige,
bijna dagelijks 'verse' digitale poëziekrant van Nederland, gemaakt door
het Groningse gezelschap de Dichters uit Epibreren. De dichters, onder wie Bart
FM Droog, treden sinds 1994 op met een mix van poëzie en geluid. Sommige
optredens zijn te beluisteren op de site.
Writers Block magazine
verschijnt tien keer per jaar en is louter een elektronisch tijdschrift. Behalve
aan poëzie wordt ook aandacht besteed aan film, muziek, televisie en politiek.
Als poëzie inmiddels je neus uitkomt: surf dan naar www.haikots.nl.
Deze pagina staat vol misselijkmakende poëzie.
(Irmgard Breugelmans, Brabants Nieuwsblad/De Stem, 25-1-2002)
'IS ER VERSCHIL TUSSEN MUZIEK EN POËZIE?'
Als Achterhoekse scholieren een beetje aangespoord worden om hun dichterlijke kwaliteiten aan te boren, blijken ze niet zelden talent te bezitten. Zaterdagmiddag waren ze te horen in de openbare bibliotheek van Winterswijk.
WINTERSWIJK/GROENLO - Hanneke van Bergen, lerares op de Winterswijkse scholengemeenschap
De Driemark, gaf haar leerlingen nog een stoomcursus poëzie. 'Om ze in
elk geval boven het sinterklaasniveau uit te laten stijgen', laat ze zaterdagmiddag
in de Winterswijkse bibliotheek weten. En het hielp. Maar liefst tien leerlingen
komen in de biblotheek op het podium om hun pennenvruchten te laten horen.
Van de Groenlose en Lichtenvoordse school Marianum komen er maar drie leerlingen
met hun verzen, maar die blijken wel een stuk rijper. 'Dat klopt' , zegt hun
leraar Piet Gerbrandy, zelf een verdienstelijk dichter. 'Zij hebben al vaker
poëzie geschreven. Er zijn er nog wel meer op school die schrijven, maar
deze durven hun werk hier voor te dragen.' Het blijkt niet gemakkelijk om eigen
gedichten aan de buitenwereld prijs te geven. Een jongere die over liefde, verdriet
of andere zaken schrijft, maakt zich kwestbaar. Alleen de sterkere durft.
Zoals Imke te Selle die moeite heeft met opstaan. 'Een donzen ruimte om me heen.
Warm en tevreden. Plots een koude windvlaag, kabaal en beweging. In één
klap is het licht daar. Koud en boos. De wijzers van de klok, kijken mij onverbiddelijk
aan. Ik, ik wil, ik wil niet. Ik wil niet opstaan.'
Robin Meinen laat zien dat een gedicht niet veel hoeft te betekenen. 'Meisjessarcofaag.
Jaskraag. Den Haag. Vaag? Gat in de ozonlaag.' Volgens Alex Leenders is er geen
verschil tussen muziek en poëzie en daarom zet hij zich maar achter de
piano en speelt een dromerig stukje. Later begeleidt hij Marianne Welman die
met haar prachtige stem een eigen gedicht zingt.
Maar, omdat er ook in de poëzie altijd wel iets te leren valt, zijn de
Dichters uit Epibreren uitgenodigd. Deze drie man sterke groep bestaat uit de
dichters Bart Droog en Tjitse Hofman. Jan Klug maakt de muziek.
De groep ontstond zo'n acht jaar geleden en heeft zijn intrek genomen op het
eilandje Epibreren in de Waddenzee. De bijdrage van muzikant Klug is bijzonder
omdat hij op allerlei manieren muziek weet te maken. Droog en Hofman hebben
een bijna kaal hoofd. 'Een gabberkapsel', vinden ze zelf. Geen wonder dat ze
ook een gabbergedicht voordragen onder de stampende tonen van een machine. Het
is dan even herrie in de bibliotheek.
Donderdag 7 februari is de volgende Winterswijkse Gedichtendag. Dan komen Tsead
Bruinja, Daniel Dee, Sieger M. Geertsema, Peter de Groot en Benne van der Velde.
(De Twentsche Courant Tubantia, 28-01-2002)
naar boven
PREMIÈRE - VOOR IEDERE DICHTER EEN PODIUM
Bart FM Droog de eerste Groninger Stadsdichter? 'Ik zou wel willen.' Hoe schat
hij dan zelf, als een van de dertig kandidaten, zijn kansen in? Het maakt hem
wat verlegen. 'Daar laat ik me niet over uit.'
De verkiezing van een offoiciële stadsdichter is een nieuw element van
de Poëziemarathon in Groningen, die vandaag voor de derde keer gehouden
wordt. De marathon is het Groningse antwoord op de jaarlijkse Nationale Gedichtendag.
een idee van dichter Droog: 'Hier gaat het leven 24 uur door. Voor café's
gelden geen sluitingstijden, dat is typerend voor Groningen.'
Bart FM Droog (1966) kan het weten, want hij werkte jaren als barkeeper in een
nachtcafé. Dat is niet meer nodig: met zijn muzikale poëzieact Dichters
uit Epibreren, zijn dichtbundels, zijn 'dichtershoek' in het Nieuwsblad van
het Noorden en af en toe een klus voor een uitgever, verdient de dichter genoeg
aan de dichtkunst en is bijklussen niret meer nodig.
'Dichters over Repin' was zo'n leuke opdracht. Trots bladert hij in het kersverse
exemplaar van de dubbeltalige bloemlezing die vanmiddag in het Groninger Museum
officiel wordt gepresenteetrd. 'Betaald dor de Gasunie, de grote sponsor van
de Repin-tentoonstelling.'
Vandaag zijn er de hele dag dichters in het museum om hun bewondering voor de
grote Russische schilder uit te spreken. Droog gaat zeker even kijken. Benieuwd
is hij ook naar de Gedichtenlunch, om 12 uur in eetcafé Stadtlander.
'Daar treden Groningse dichters op die ik nog niet in actie heb gezien.' Droog
houdt graag voeling met zijn dichtende stadsgenoten - al jaren helpt hij het
prille literaire talent aan een podium.
Traditiegetrouw mag het onbekende talent zich ook melden op de slotmanifestatie,
vanavond in Huize Maas. Tegen de klok van twaalven is het open podium voor iedere
dichter in de zaal die nog niet is geweest, maar wel graag wil. 'Dat zijn soms
ook bekende namen. De eerste keer kwam Rawie het podium op', vertelt Droog met
veel genoegen. Ter afsluiting klinkt dan het Groninger volkslied dat luidkeels
wordt meegezongen.
Natuurlijk zou hij aanwezig willen zijn op de slotmanifestatie - maar het onderhavige
bestuurslid van stichting Poëziemarathon moet verstek laten gaan. 'Ik heb
een optreden in Zwolle, dat kan ik niet laten schieten.'
Poëziemarathon Groningen, 31 januari: op meer dan tien locaties in de stad
klinkt de hele dag poëzie (op de Vismarkt via intercom!); slotmanifestatie
in Huize Maas, vanaf 20.30 uur (www.poeziemarathon.nl)
(Truus Ruiter, kunstkatern, De Volkskrant, 31-1-2002)
Noot Droog: het 24-uurs idee was een een-twee-drietje was
van boekhandel Scholtens Wristers, uitgever Anton Scheepstra en Droog.
naar boven
RADIOTIP: KLARA, VANAF 8.55 uur STUDIO BRUSSEL, 11-13 uur
Elf nieuwe gedichten uit de, naar Claus' eigen zeggen, ,,afdeling voor iedereen toegankelijk en begrijpelijk''. Op Klara hoort u de dichter ter afronding van elk programma een van de elf gedichten lezen. Het eerste gedicht hoort u om iets voor negen uur 's morgens, het elfde nog net voor middernacht. In Alinea (12.00-13.00 uur) ontvangt Chantal Pattyn Willy Tibergien, de stichter en onvermoeibare bezieler van het Gentse Poëziecentrum.
In een extra feestelijke Republica laat Studio Brussel zijn favoriete dichters
aan het woord met hun favoriete gedicht. Op het programma staan onder anderen
Dimitri Verhulst, Rutger Kopland, Bart FM Droog, Ramsey Nasr en Tom Lanoye en
Gerrit Komrij.
(De Standaard (B), 31-1-2002)
naar boven
Zwolle - Het poëziefestival Windesheim Dicht! wordt dit jaar gehouden
op donderdag 31 januari.
Het avondprogramma wordt gevuld met gedichten van studenten, afgewisseld met
het optreden van de dichters Epibreren en Stijn van der Loo. Het thema is dit
jaar: Rauw, hees, teder. De zaal op het hogeschoolcomplex gaat om 20.00 uur
open. Kaarten kosten in de voorverkoop 3 euro.
(Zwolse Courant, 31-1-2002)
naar boven
BART FM DROOG EERSTE GRONINGER STADSDICHTER
Groningen - Bart FM Droog mag zich de eerste officiële Groninger Stadsdichter noemen. Dat maakte cultuurwethouder Wichter Pattje bekend tijdens de slotmanifestatie van de Groninger Poëziemarathon.
Om de keuze voor de Stadsdichter te bepalen, riep het college van b & w vorig jaar een adviescommissie in het leven. Via de media en affiches riep de gemeente daarna kenners en dichters op om zichzelf of een ander onder de aandacht van de commissie te brengen. In totaal dienden 31 kandidaten zich aan. Belangrijkste criteria waren dat de Stadsdichter in de stad Groningen woont, op professioneel niveau werkt en dat de gedichten de potentie moeten hebben een breed publiek aan te spreken.
Volgens de commissie voldoet Droog aan alle eisen en kenmerkt zijn poëzie
zich door directheid. Het feit dat hij al jaren onvermoeibaar optreedt als officieuze
ambassadeur en initiator van de dichtkunst uit Groningen was voor
de commissie ook een reden om te besluiten hem voor te dragen voor de functie.
Droog is voor twee jaar benoemd als Stadsdichter en heeft als taak zes tot acht
gedichten per jaar te schrijven over actuele gebeurtenissen en
ontwikkelingen in Groningen. Hij ontvangt hiervoor een vergoeding van 5000 euro
per jaar.
"Ik weet niet of de Stadsdichter hier aanwezig is", liet Kees van der Hoef donderdagmiddag weten. Hij voegde onmiddellijk aan zijn woorden toe: "Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden van niet." Van der Hoef bevond zich op dat moment in café De Stadtlander, om zijn onderdeel van de Poëziemarathon te presenteren. Hij had hiervoor dichters uitgenodigd die verbonden zijn aan het Groningse tijdschrift Krödde. Zij lazen elkaar voor uit eigen werk tijdens een 'gedichtenluncht', alhoewel de meesten alleen maar een kopje koffie of een glas fris voor zich hadden staan.
De Poëziemarathon maakte voor de derde keer deel uit van de landelijke
Gedichtendag. Evenals voorgaande jaren spande Groningen de kroon met het houden
van een programma waarin de liefhebbers gedurende 24 uur konden genieten van
voordrachten, op verschillende plekken in de stad en met medewerking van zo'n
zestig dichters. In Athena's
Boekhandel vond het drukbezochte Poëzieontbijt plaats, met dichteres
Esther Jansma. En in het
Universiteitsthater stond deze keer de vorig jaar overleden Groninger dichter
Kees Stip centraal. Onder de noemer 'Stip/t op rijm' droegen medewerkers en
studenten van de universiteit hun favoriete gedicht van Stip voor.
Het Groninger Museum bracht een speciaal programma naar voren dat nauw aansluit
bij de overzichtstentoonstelling van de negentiende-eeuwse Russische schilder
Ilja Repin (1844-1930). Onder de noemer 'Dichters over Repin' konden de liefhebbers
voordrachten horen van gedichten die op het werk van Repin zijn geïnspireerd.
Anneke Brassinga, Sergej Gandlevskij, Wouter Godijn, C.O. Jellema, Rutger Kopland,
Tonnus Oosterhoff, Alexej
Poerin en Edward van de Vendel brachten hun speciaal voor dit programma gemaakte
poëzie naar voren. Daarnaast werd de tweetalige en gelijknamige bundel
van de Groninger uitgeverij Passage gepresenteerd.
Maar het hoogtepunt volgde tijdens de slotmanifestatie, nadat veel bekende
en onbekende dichters (0nder anderen Jean Pierre Rawie, Anne Vegter, Simon Vinkenoog,
Menno Wigman en Joost Zwagerman) het podium van Huize Maas hadden betreden.
En nadat Wichter Pattje de naam van de Stadsdichter had genoemd, hadden velen
het antwoord gekregen op die ene prangende vraag, die de afgelopen maanden voor
de nodige onrust binnen het Groninger dichterswereldje wist te zorgen.
(Jacob Moerman, Groninger Dagblad, 1-2-2002)
naar boven
Het dagje poëzie begon op het moment dat de klok donderdag 31 januari
sloeg. Na de aftrap in de Silo was het 24 uur lang prijs in de binnenstad. Terwijl
heel de lage landen 'Gedichtendag' vierden, onderging Groningen voor de derde
keer de Poëziemarathon. Gedichten op de Vismarkt, in kroegen, tijdens ontbijt,
lunch en diner, in musea, theater en in de bieben. En sinds donderdagavond laat
is de Martinistad voor het eerst in haar bestaan in het bezit van een echte
Stadsdichter: Bart FM Droog.
[voorpagina Groninger Gezinsbode, 1-2-2002, met daarbij een ongeveer
kwartpagina grote kleurenfoto van J.A. Deelder, sprekend in De Silo. De oplage
van de Gezinsbode bedraagt circa 90.000 exemplaren, zover ons bekend]
naar boven
BART FM DROOG EERSTE STADSDICHTER VAN GRONINGEN
Groningen heeft een stadsdichter: Bart FM Droog. Dat heeft wethouder Pattje gisteren bekend gemaakt aan het eind van de Poëziemarathon in Huize Maas. Met de instelling van een stadsdichter wil de gemeente bijdragen aan de zichtbaarheid van de poëzie voor een groot publiek.
Voor de keuzecommissie was Bart FM Droog dan ook een logische keuze. Zijn werk is toegankelijk voor een breed publiek. Het is direct en zonder opsmuk. Daarnaast is Bart FM Droog een podiumkunstenaar. En dat past bij Groningen, want Groningen loopt voorop in de herwaardering van poëzie als podiumkunst.
De stadsdichter gaat zes gedichten per jaar schrijven. De gedichten worden
gepubliceerd in de Groninger Gezinsbode.
(openingspagina website Gemeente Groningen: www.groningen.nl,
1-2-2002)
naar boven
Onze eigen huisdichter, presentator, het geweten van onze vaste slijter en onvermoeibaar mobiele dichter Bart FM Droog is door de Groninger gemeenteraad gekozen tot eerste officiële Stadsdichter. Hulde!
Lees hier wat zulk een functie inhoudt: http://www.poeziemarathon.nl/stadsdichter/
(website Literatuurfestival De Wintertuin (Arnhem/Nijmegen) www.wintertuin.nl,
1-2-2002)
naar boven
GRONINGEN HEEFT EEN ECHTE STADSDICHTER
Groningen - Eindelijk, maar toch: Groningen heeft zijn eigen stadsdichter.
Bart FM Droog giet de komende twee jaar het stadse reilen in zeilen in klinkende
verzen. Wethouder van cultuur Wicher Pattje maakte dat donderdagavond bekend
tijdens het slot van de Poëziemarathon in Huize Maas. Aan het ambt is een
prijs verbonden van 5000 euro.
Eindelijk, maar toch: Groningen heeft zijn eigen stadsdichter. Bart FM Droog
giet de komende twee jaar het stadse reilen in zeilen in klinkende verzen. Wethouder
van cultuur Wicher Pattje maakte dat donderdagavond bekend tijdens het slot
van de Poëziemarathon in Huize Maas. Aan het ambt is een prijs verbonden
van 5000 euro.
Droog nam de prijs onder luid gejuich in ontvangst. Het plan dat de juryleden aangesproken moet hebben was een digitaal spreekuur: Droog gaat verstopte dichters van raad voorzien. Ook gaat hij gedichten voordragen op begrafenissen van anonieme stadjers. Zijn liefste wens: ooit nog eens door Piet van Dijken geïnterviewd te worden.
Naast enkele literaire helden bedankte Droog de initiator van het project:
D'66 raadslid Thomas van Dalen. Van Dalen was verheugd over de ontknoping: "Ik
denk dat Bart als geen ander in staat is om het stadsdichterschap vorm te geven.
Degene die hem op gaat volgen krijgt het nog moeilijk."
(Nieuwsblad van het Noorden, 1-2-2002)
naar boven
LANDELIJKE
GEDICHTENDAG WAS GROOT SUCCES
Van het parlement tot in de supermarkt gaven Nederlanders zich gisteren over
aan de poëzie. In Rotterdam presenteerde Gerrit Komrij zijn poëzietijdschrift
'Awater' en Groningen kreeg zelfs een officiële stadsdichter.
Amsterdam - "Met onzekere letters schrijft iemand in een schrift/ dat 's
nachts onder zijn kussen ligt:/ 'Hij nadert, nu nadert hij echt,/ de vrede'.''
Met deze dichtregels van Toon Tellegen opende voorzitter Jeltje van Nieuwenhoven
gisterochtend de plenaire vergadering van de Tweede Kamer. Het was dan ook de
derde Landelijke Gedichtendag, georganiseerd door Poetry International. Door
het hele land gaf de bevolking zich over aan het declameren, schrijven, beluisteren
en uitdelen van poëzie. Ook de middenstand deed mee: in Zeist gaf een winkel
voor ondermode het gedicht 'De korsettenwinkel' van Annie M.G. Schmidt aan de
klanten cadeau, in Apeldoorn kreeg men liefdespoëzie in de bloemenwinkels,
en in Groningen droegen leden van de poëziegroep De Minnaar m/v voor in
de Albert Heijn.
In Groningen werd gisteravond tijdens de vierentwintig uur durende Poëziemarathon bekendgemaakt wie de eerste officiële Groninger stadsdichter is: Bart FM Droog. Hij zal de taak (minimaal vijf gedichten per jaar 'over actuele gebeurtenissen') voor twee jaar vervullen. Droog wordt in zekere zin de collega van de Dichter des Vaderlands, Gerrit Komrij, die als sleutelfiguur van de Gedichtendag op meerdere plaatsen in het land werd gesignaleerd. Zowel 's ochtends in Rotterdam als 's middags in Amsterdam presenteerde hij het 'eerste' exemplaar van het poëzietijdschrift Awater. 's Ochtends werd dit exemplaar in ontvangst genomen door iemand met een bijzondere naam: G.A. Awater. Komrij citeerde daarbij, naar waarheid, Nijhoffs woorden: ",Nooit zag ik Awater van zo nabij.''
Wat wil nu het geval: in 1994 stond in het Cultureel Supplement van deze krant een ingezonden brief van dezelfde G.A. Awater uit Delft. Awater ging in op een artikel van Kester Freriks, die zijn vergeefse zoektocht naar de naam Awater in Utrecht had beschreven; in Nijhoffs gedicht Awater wandelt namelijk een kantoorklerk met die naam door Utrecht. De briefschrijver informeerde aan het einde van zijn brief langs zijn neus weg, of iemand niet een woning voor hem wist in Utrecht, zodat die stad toch nog haar eigen Awater zou krijgen. Meer dan zeven jaar later blijkt G.A. Awater inderdaad in Utrecht te wonen, wellicht dankzij zijn ingezonden brief. Komrij bedacht dat het een aardig idee zou zijn, het eerste exemplaar van zijn poëzietijdschrift aan deze heer aan te bieden. De vader van G.A. Awater was speciaal voor de gelegenheid uit Amerika overgevlogen.
's Avonds op de dichtersmarathon in de Rode Hoed in Amsterdam las dichter Mustafa
Stitou enkele gedichten voor van jongeren, geschreven voor het project School
der Poëzie. Stitou prees de 'verrassende, weerbarstige zinnen' van de jonge
dichters, en terecht: één van de gedichten begon met de regel
"Ik ben negen jaar en ik wil mafia worden in Turkije.'' K. Schippers ontregelde
de zaal met een gedicht dat louter uit voorzetsels bestond en Hugo Claus, auteur
van de Gedichtendagbundel, las het lange, erotische gedicht 'Nu nog'. De sprakeloze
stilte die Claus achterliet werd verstoord door vals gezang: het was Diana Ozon,
die de marathon aan elkaar moest praten, en daarbij in het geheel niet gehinderd
werd door haar eigen incompetentie. De verrassing van de avond was de Turkse
dichter Nesan Erdogan, nog ongepubliceerd, die een gedicht voordroeg "over
een Koerdische dichteres die ik heel goed vind'': "In je stem worden zonen
overhoop geschoten/ en huilen alle moeders.''
(Martijn Meijer, NRC Handelsblad,
1-2-2002)
naar boven
BART FM DROOG WORDT HUISDICHTER VAN GRONINGEN
Twee minuten voor het einde van de landelijke Gedichtendag, heeft Groningen
donderdagavond zijn eerste stadsdichter bekend gemaakt: Bart FM Droog.
Droog is vooral bekend als podiumdichter. Hij maakt deel uit van het gezelschap
Dichters uit Epibreren dat onder andere het fenomeen Poetry Slam, dichtwedstrijden,
in Nederland heeft geïntroduceerd. Hij heeft met dertig stadsgenoten gesolliciteerd
naar de functie. 'Mijn voornaamste drijfveer was dat ik als eerste stadsdichter
een traditie kan neerzetten. Ik word aangesteld voor twee jaar en zet de toon,
waar de volgende op kan voortborduren.'
De dichter krijgt vijfduizend euro per jaar van de gemeente en moet in ruil
daarvoor zes tot acht gedichten schrijven. Zijn eerste verschijnt op 6 maart,
ter gelegenheid van de gemeenteraadsverkiezingen, 'tenzij onze stad eerder door
rampen of andere opzienbarende gebeurtenissen wordt opgeschrikt'.
Droog wil het niet bij die contractueel verplichte gedichten laten. 'Ik wil
een digitaal spreekuur instellen voor dichtende Groningers. Verder benik van
plan opbegrafenissen van mensen zonder vrienden of nabestaanden te dichten en
ik wil meedraaien met de politie, brandweer en stadsreiniging en daar gedichten
over schrijven'.
Zijn gedichten zullen gepubliceerd worden in de Groninger Gezinsbode, een goed
gelezen huis-aan-huisblad.
Groningen is niet de eerste stad in Nederland met een eigen dichter. Beverwijk
en Dordrecht hebben er al een. In Engeland is het fenomeen huisdichter een algemeen
bekend verschijnsel, niet alleen in de steden: 'De voetbalclub Durham bijvoorbeeld
heeft een eigen dichter die regelmatig voor de aftrap een gedicht voordraagt
over de club of de wedstrijd'.
(De Volkskrant, 2-2-2002)
noten:
Die Engelse dichter is Ian Horn - regelmatig te Nederland voordragend,
zie www.epibreren.com/rs/horn.html
Poetry Slam is niet door de Dichters uit Epibreren in Nederland geïntroduceerd
maar door Poetry International.
naar boven
STADSDICHTER BART FM DROOG: VAN SPORT HEB IK DE BALLEN VERSTAND
Groningen - Hij maakt nog steeds een wat beduusde indruk, Bart FM Droog, de eerste officiële Groninger Stadsdichter van Groningen. Hij kreeg de titel donderdagnacht aangereikt uit handen van cultuurwethouder Wicher Pattje, kort nadat de Poëziemarathon was afgesloten. Droog had op dat moment het pand zojuist betreden, want hij was die avond vanwege een optreden niet in zijn eigen stad: "Met een vaart van 180 kilometer per uur werd ik vanuit Zwolle naar Groningen gereden.", vertelt hij.
Op dat moment wist hij nog van niets. "Ik had mijn toespraak niet voor
kunnen bereiden. Ik moest dus improviseren, maar dat beviel me eigenlijk wel.
En daarna moest ik de handen schudden van een enorme rij mensen. Ik had een
beetje het gevoel dat ik op mijn eigen crematie was." Ook was er een vrouw
aanwezig die hem vroeg zijn handtekening te zetten onder een pamflet voor een
betere behandeling van de Groninger stadsduiven. "Maar ik heb niet getekend.
Ik heb een hekel aan die beesten."
Droog (geboren in Emmen in 1966) vermoedt nu dat hij soortgelijke verzoeken
de komende tijd regelmatig krijgt. Hij is voor twee jaar benoemd als Stadsdichter
en heeft als officiële taak om zes tot acht gedichten per jaar te schrijven
over actuele gebeurtenissen en ontwikkelingen in Groningen. Hij ontvangt hiervoor
een vergoeding van 5000 euro per jaar. "Ik heb al eerder gelegenheidsgedichten
geschreven, maar over sommige onderwerpen weet ik helemaal niets af. Ik denk
dat het eerste gedicht zal gaan over de gemeenteraadsverkiezingen. En verder
lijkt het me wel aardig om een gedicht te maken als de burgemeester is betrapt
op overspel. Maar iets schrijven naar aanleiding van een sportevenement? Ik
weet het nog niet, want van sport heb ik de ballen verstand."
Hij staat maar liefst twintig jaar regelmatig op het podium om zijn poëzie
voor te dragen. En zijn eerste bundel verscheen in 1988, bij een kleine uitgeverij.
Daarna volgde een reeks van in eigen beheer uitgebrachte werken en werd hij
ingelijfd door de Groninger uitgeverij Passage, waar tot nu toe twee bundels
van zijn hand verschenen: Deze dagen en Benzine. Daarnaast maakt Droog deel
uit van het Groninger dichterscollectief De Dichters uit Epibreren, dat aan
het begin van de jaren negentig werd opgericht.
Over het honorarium van de Stadsdichter is hij zeer te spreken. "Ik zie
het als een basisinkomen. Zeker in de zomer, want dan staan er altijd weinig
optredens op het programma." Samen met de andere leden van De Dichters
uit Epibreren reist hij eind deze maand af naar Zuid-Afrika. "Voor een
poëziefestival. En we krijgen de reis vergoed." Droog besluit: "Ook
onze koningin ben ik zeer dankbaar."
(Jacob Moerman, Groninger Dagblad, 4-2-2002
noten:
FM's tussen de Barten en Drogen zijn ingevoerd door site-redactie.
Er stond een grote mooie foto bij van Droog door Anne Marie Kamp.
Het woord 'collectief' is er schijnbaar niet úit te rammen - dus nogmaals:
wat DuE ook is: géén collectief.
naar boven
BART FM DROOG WIL STADSDICHTERSCHAP GOED NEERZETTEN
Een oude traditie herleeft
Dat zou wat zijn geweest. Een Stadsdichter die zich op de avond van zijn benoeming te pletter rijdt. Het ging gelukkig goed, maar beter is niet te denken aan wat er kan gebeuren, wanneer in 43 minuten van Zwolle naar Groningen (hoogst gemeten snelheid: 180 kilometer per uur) wordt gejakkerd. Maar dankzij het rijden van Jan Klug was Bart FM Droog donderdagnacht lijfelijk aanwezig op het moment suprème.
"Ongeveer een week vóór de benoeming wist ik het zeker.
Later was ik weer heel zeker dat ik het niet zou worden. Maar toen Tjitse Hofman
opeens rare afspraken ging maken met de organisatie van het Windesheim Dicht!festival,
over dat we vóór twaalf uur in Huize Maas moesten zijn, kon het
niet anders."
En zo was het. Op de slotmanifestatie van de derde Poëziemarathon overhandigde
cultuurwethouder Wicher Pattje hem een pennenset in gemeentelijk rood en een
bord voor naast de deur. Opdat Groningen precies weet waar precies haar Stadsdichter
woont. De kersverse semi-ambtenaar is benoemd voor twee jaar en ontvangt jaarlijks
vijfduizend euro.
Van hem worden per jaar tenminste zes gedichten verwacht, die gepubliceerd worden
in de Groninger Gezinsbode. Onderwerp en moment zijn vrij, wel kan hij door
het college op bepaalde activiteiten geattendeerd worden. Daarmee herleeft een
oude traditie uit de middeleeuwen, toen steden niet zelden hun eigen dichter
hadden.
Bart FM Droog (Emmen, 1966) woont sinds 1983 in de Martinistad. Zijn eerste
gedicht verscheen in 1980 in de schoolkrant, een jaar later gevolgd door het
eerste optreden., in het voorprogramma van de punkband The Screw. Het eerste
boek kwam er in 1988 met Calvinistisch Nihilisme, een bundel poëzie en
korte verhalen. Wat volgden waren Deze dagen (1998) en Benzine (2000).
Maar Bart FM Droog kreeg vooral bekendheid als mede-oprichters van De Dichters
uit Epibreren. Met multi-instrumentalist en soundscapecreator Jan Klug en collega-dichter
Tjitse Hofman is hij sinds 1994 'on the road' met een mix van gedichten, geluidslandschappen
en muziek. Volgens de commissie die het college adviseerde is Droogs werk 'direct
en wars van opsmuk'. Passend dus bij de Groninger volksaard: waarom tien woorden
als het met twee kan. Daarbij is hij vertegenwoordiger van een stroming waarin
Groningen voorop loopt: poëzie als podiumkunst en al enige tijd een waardig
ambassadeur en initiator van de Groninger dichtkunst.
Droog: "Een grote eer en een grote uitdaging, ja. Ideeën voor de invulling
zijn er al. Zoals een digitaal spreekuur, waarin ik als een soort gedichtendokter
fungeer. Maar dat moet allemaal nog uitgewerkt worden. Net als dat ik mee wil
lopen met de brandweer of andere gemeentediensten. Daar moet je wel toestemming
voor hebben."
Een ander plan is bijvoorbeeld gedichten te schrijven en voor te lezen bij begrafenissen
van anonieme stadjers. Dat zijn ook mensen meteen geschiedenis. Ik ga mijn collega-dichters
vragen of zij nog ideeën hebben. Want aan mij de taak om het stadsdichterschap
goed neer te zetten. Verknal ik het, dan is het over."
(Herman Sandman, Groninger Gezinsbode, 6-2-2002)
naar boven
Groningen heeft een stadsdichter! Uit eenendertig kandidaten werd dichter Bart
FM Droog uitverkoren om deze functie te bekleden. Droog maakt deel uit van het
collectief 'Dichters uit Epibreren', waar hij regelmatig mee optreedt. Lotte
Veltman praat met hem onder meer over hoe hij het stadsdichterschap gaat invullen.
Het programma de Limo is elke woensdag te zien op OOG TV vanaf 17.30 uur.
(Loeks, 12-2-2002)
naar boven
STADSDICHTER STELT ZICH VOOR
Groningen -Bart FM Droog, de versbenoemde stadsdichter van de stad Groningen
stelt zich op dinsdag 19 februari voor. Om de Groningers kennis te laten maken
met deze dichtr, organiseert de Schrijversschool een literaire avond. Uitgever
Anton Scheepstra ondervraagt de auteur van de bundels Deze dagen en Benzine.
(Nieuwsblad van het Noorden, 14-2-2002)
naar boven
WIE IS DE STADSDICHTER?
Kennis maken met de nieuwe Stadsdichter kan op 19 februari in Literair Lokaal.
De Schrijversschool Groningen organiseert voor die dinsdag een avond rond Bart
FM Droog. Hij zal aan de Oliemuldersstraat aan de tand gevoeld worden door uitgever
Anton Scheepstra. De bijeenkomt begint om half negen. (Groninger Gezinsbode,
15-2-2002)
naar boven
Het poëzietijdschrift 'Awater' is de media binnengestommeld met een literair schandaaltje: twee gedichten die werden gepresenteerd als nieuw, ongepubliceerd werk van Gerrit Achterberg, bleken te zijn geschreven door een redactielid. Een geslaagde grap, want geen enkele recensent had het door. De persreacties na het uitkomen van dit bedrog doen echter vermoeden dat de redactie vooral zichzelf heeft beetgenomen.
De aandacht voor het nieuwe blad van Gerrit Komrij's PoëzieClub is aanvankelijk zeer positief. Onder de kop 'Awater is een nieuw geluid in poëzieland' bericht Maarten Moll over 'dit meer dan aangename poëzie-tijdschrift' in Het Parool: 'Mooi blad, Awater, je krijgt er zin in poëzie van.' Menno Schenke valt hem bij in het Algemeen Dagblad: 'Met dat blad onder de arm mag iedereen worden gezien!' Peter Swanborn schrijft in de Volkskrant: 'Awater bevat geen diepgaande essays of versanalyses, maar des te meer korte, prikkelende en over het algemeen goed geschreven bijdragen die uitnodigen om van de dichter meer te gaan lezen.' De enige wanklank komt van dichteres Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad. Zij klaagt dat over veel gedichten in het blad 'extreem weinig informatie wordt gegeven. Niet eerder gepubliceerd werk van Ida Gerhardt bijvoorbeeld: waar komt dat vandaan? ( ) Bij gedichten van Achterberg staat wel waar ze aangetroffen werden, maar de redactie volstaat met te vermelden dat ze niet in het Verzameld Werk staan. Dat maakt een nogal onnozele indruk.' Zij voegt eraan toe dat Awater niet kan concurreren met de Poëziekrant, een Vlaams blad dat al vijfentwintig jaar bestaat en onder poëzieliefhebbers een goede naam heeft.
Wat elke recensent ontgaat, wordt wél gezien door twee wakkere Neerlandici. Op 8 februari schrijft Martijn Meijer in NRC Handelsblad: 'Achterberg-kenners Peter de Bruijn en Fabian Stolk zijn er na grondige bestudering van de gedichten Deling en Droomijs ( ) van overtuigd dat ze niet van de hand van Achterberg zijn.' Na aanvankelijk tegenstribbelen geeft dichter en redactielid Pieter Boskma op 13 februari toe de gedichten zelf te hebben geschreven. Onmiddellijk slaat de stemming om. 'De Achterbergvervalsing komt niet uit onverdachte hoek. De dichters in de Awaterredactie hebben een reputatie op het terrein van literaire verlakkerij' sneert Ron Rijghard in NRC Handelsblad. 'De scoop bleek een wel heel flauwe grap' aldus Het Parool. Marjoleine de Vos raast op 15 februari in NRC Handelsblad: 'Al die leuke dichters (...) die zich zelf, bij monde van Pieter Boskma, "Een mooi stel oplichters bij elkaar" vinden. Dat niemand dat weet, omdat ze nu ook weer niet zó wereldberoemd zijn, deert de ijdeltuitjes niet. Lekker incrowderig doen onder elkaar. Lekker namaak afdrukken en om geen enkele goede reden een verantwoording laten ontbreken. Fijne club. Kom erbij.' Over de Achterberg-hoax wordt ook bericht op de onvolprezen poëziesite www.epibreren.com. In het radioprogramma Knetterende Letteren van 14 februari - uitgetikt op www.epibreren.com - noemt Poëziekrant-oprichter Willy Tibergien het 'plat boerenbedrog en schandalig dat de redactie rond Komrij met zoiets durft uit te komen in het eerste nummer ( ) We willen al 25 jaar het publiek aan de poëzie krijgen en dan beginnen ze met zo'n flauwe grap ( )'
Dat De Vos en Tibergien te weinig gevoel voor humor bezitten, mag duidelijk
zijn. Dat de redactie van Awater meer bezig is met zichzelf dan met de beginnende
poëzielezer waarvoor hun blad is bedoeld, eveneens. Die lezer interesseert
het overigens geen lor of hij gedichten van Gerhardt, Achterberg of Boskma leest
- als ze maar mooi zijn.
(Ingmar Heytze, De Volkskrant,
28-2-2002)
naar boven
Gisteren een bakkie gedaan met de Groninger stadsdichter Bart FM Droog in de
restauratie van ons Centraal Station. Hij was in de hofstad om een visum te
halen voor Zuid-Afrika, in de ambassade aan de Wassenaarseweg. Met zijn groep,
de Dichters uit Epibreren - verder bestaande uit dichter Tsjitse Hofman en multi-instrumentalist
Jan Klug - zal hij een tournee van een week door dat land doen.
We hebben het stadsdichterschap besproken. Naast Groningen kent ook de Dordrecht,
in de persoon van Jan Eijkelboom, deze functie. In Gent is men in voorbereiding.
Hij gaf tips hoe de zaken aan te pakken, want in Den Haag willen wij niet achterblijven.
Direct na de installatie van de nieuwe gemeenteraad zullen raadsleden en de
wethoudster een uitgewerkt voorstel krijgen.
Als je dit vandaag leest, is Bart al gunterwijd: hij heeft zijn visum op de
dag van vertrek pas afgehaald. Van Den Haag ging hij nog even naar Leiden. Daar
hoopte hij Ilja Leonard Pfeiffer [te] treffen, een man die de oude waarden terug
wil in de poëzie en dus dé kandidaat dichter is voor de stad van
het corps van Minerva. Bart heeft vele, maar zeer verschillende vrienden.
PS Ondanks mijn betogen tegen alle religies, bezoek ik vandaag weer een dienst
in een RK kerk. Met schijt aan Rome - de Vliegende Pool - maar uit respect voor
de dode. Ik zal niet bidden, en vloeken alleen binnensmonds.
(Adriaan Bontebal, Zevenbal,
28-2-2002)
naar boven
KOM RAAK WOORDMAL BY DIE WOORDFEES
Dis tyd vir die derde Afrikaanse Woordfees,
wat vanjaar van 1 tot 3 maart op Stellenbosch plaatsvind. Hier is enkele hoogtepunte
uit wat beloof om 'n propvol Bolandse naweek te wees.
(...) Die Nederlanders dra by tot 'n lewendige taalgesprek oor die hedendaagse
taalpolitiek, met Piet Paardekoper en Fritz Ponelis, en die Nederlandse Dichters
uit Epibreren, 'n Nederlandse performance poetry- (podiumpoësie-) groep
wat hul stem voeg by ons eie nuwe stemme soos Toast Coetzer en Tertius Kapp.
(...)
(Insig (maandblad), Zuid-Afrika,
maart 2002)
naar boven
Achtentwintig dichters geboren na 1970: een bloemlezing van de jonge wind die
doorheen het poëzielandschap raast. Deze generatie heeft begrepen dat poëzie
ook wel eens directe communicatie kan zijn. Veel van hun kunnen speelt zich
in de eerste plaats dan ook af op het podium. Deze rechtstreekse confrontatie
van het publiek met hun werk resulteert in zowat het tegengestelde van de klassieke
poëzieavonden: geen lezingen waar geen eind aan schijnt te komen omdat
verlegen, saai voorlezende dichters eens dat ze een microfoon onder de neus
krijgen niet meer te stoppen zijn, iets wat allemaal geslikt wordt door een
publiek van intimi en collega's. Nee: sprankelende acts die een stevige live
reputatie hebben opgebouwd, niet in literaire cafés waar het muffe luchtje
van de wollen sokken uit de jaren zestig de deur niet uit te krijgen is, maar
op festivals en in theaterzalen. Veel indrukwekkend gedoe op de scène
waar, toegegeven, misschien niet altijd even overblijft als je de teksten leest.
Vraag is of die louter literaire ambitie wel het streven van dit jong geweld
is. Op enkele uitzonderingen na (zo schrijft samensteller Daniël Dee in
zijn inleiding 'dat sommige dichters geen interesse hebben om te worden gebloemleesd')
blijkt toch ook bij deze generatie de nood aan publicatie en erkenning. Getuige
hiervan publiceren ze niet alleen in jongen tijdschriften met verkwikkende namen
als Krakatau, Nymph, Zoetermeer, Mosselvocht, Tzum, Zanzibar en Renaissance,
maar evenzeer in Deus ex Machina, Kruispunt, de Poëziekrant en Schoonschip.
De meeste dichters genieten lokale bekendheid, al is het werk van Ayatollah
Musa en Hagar Peeters ons niet onbekend en werden de debuutbundels van Ramsey
Nasr en Alfred Schaffer zelfs genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs. Ook van
Diann van Faassen, de in het Fries schrijvende Tsead Bruinja, Tjitse Hofman
(samen met Bart FM Droog en Jan Klug lid van het zeer te smaken gezelschap De
Dichters uit Epibreren), en Jannah Loontjens verschenen reeds bundels.
'Er wordt in deze bloemlezing geen eensgezinde poëtica geformuleerd,' lezen
we in de inleiding, 'er is hier uitsluitend sprake van het individuele werk
van verschillende dichters.' Het resultaat is dan uiteraard ook ongelijk maar
bijzonder boeiend. Elke poëzielezer die zichzelf au sérieux neemt,
mag niet ontkomen aan wat hier Vanuit de lucht op ons wordt losgelaten.
Dat het aandeel van de Vlamingen beperkt is hoeft ons niet paranoïde te
stemmen. De kwaliteit van het werk van albrecht
b doemlicht en Frederik Lucien de Laere (beide
leden van Het Venijnig Gebroed), Jan Wijffels
en Andy Fierens laat ons dat al vlug vergeten.
Deze laatste, Andy Fierens heeft een stevige reputatie als podiumdichter opgebouwd,
o.a. van de eerste slam in Vlaanderen, een wedstrijd waarbij dichters live om
de appreciatie van het publiek kampen. Vorig jaar was hij ook writer in residence
van De Wintertuin, het grootste literaire festival in Nederland. In deze bloemlezing
bewijst hij dat hij behalve met stevig om zich heen schoppen op podia veel meer
in zijn mars heeft. 'Kooktips voor kannibalen' doet zijn reputatie eer aan,
maar het lange gedicht 'ik ben de Bachus die drinkbare liefde giet' bewijst
dat de publicatie van een volwaardige bundel van deze dichter pur sang zich
opdringt, iets wat we al voorgevoeld hadden naar aanleiding van de dertig gedichten
die hij in 1994, op zeventienjarige leeftijd, onder de titel Affectueuze
affectiviteiten in de debutantenreeks Edith liet verschijnen.
Meelezende uitgevers met gevoel voor opstormend talent zullen al wel begrepen
hebben dat deze uitgave ook voor hen een must is: kwestie van er als eerste
bij te zijn en wat verse lucht in hun fonds binnen te laten.
(Roger Nupie, De Houten Gong, 12-3-2002)
naar boven
Deejays, dichters en veejays Deejays, dichters en veejays gaan samen de studio
in en produceren een verrassende mix van dance en poëzie uitgevoerd als
een zeven uur durende sensatie. Met onder anderen Simon Vinkenoog, De Dichters
uit Epibreren, Olaf Zwetsloot en deejay Wilfried de Jong. Zaterdag 23 maart,
Nijmegen, Theater Lux, Mariënburg 38/39, 23-3. Toegang: E15,-. Inl: 024-3231904.
(Algemeen Dagblad, 14-3-2002)
naar boven
PFEIJFFERS ROMAN ZIT VOL REGELS T.S. ELIOT
AMSTERDAM - Nee, natuurlijk is Ilja Leonard Pfeijffer niet zo dom om plagiaat te plegen. En natuurlijk had hij achterin zijn onlangs verschenen debuutroman Rupert kunnen vermelden dat hij het een en ander uit 'The Waste Land', het beroemde gedicht van T. S. Eliot uit 1922, had gebruikt. Zeg maar: overgeschreven. ''Maar dan was de lol eraf geweest,'' zegt een duidelijk geamuseerde Pfeijffer vanochtend door de telefoon. ''En je moet het je lezers niet te makkelijk maken.''
Delen uit 'What the thunder said', de vijfde cyclus van 'The Waste Land', zijn,
vertaald, op de pagina's 92 en 93 van Rupert overgenomen. Reinier Spreen,
kunstredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden, kwam daar bij lezing van
Pfeijffers roman achter. Spreen attendeerde de Groningse dichtersgroep Droog
uit Epibreren op deze 'zaak'. Op www.epibreren.com staat de tekst van Pfeijffer
naast die van Eliot. (...)
(Maarten Moll, Het Parool, 19-3-2002)
noot: "De Groningse dichtersgroep
Droog uit Epibreren?" Hmm... Maarten Moll heeft klokken horen luiden
maar weet niet waar de klepels zijn. Zie 'Rupert.
Een bekentenis. plagiaat of spel?' voor bewijs van het plagiaat en alles
wat er in de media over verscheen.
NIEUWSBLAD VERONDERSTELT PLAGIAAT PFEIJFFER
Reinier Spreen, journalist bij het Nieuwsblad van het Noorden constateerde
in die krant dat Ilja L. Pfeijffer het citaatrecht wel wat ruim had opgevat.
Zo bleek Pfeijffer een gedicht uit Eliots The Wasteland integraal en als proza
te hebben geciteerd. Maar een bronvermelding kon hij nergens vinden. Desgevraagd
liet Pfeijffer weten: "Wou je me beschuldigen van plagiaat of zoiets? Dan
moet ik je waarschuwen hoor, want als je hier iets beschuldigends over schrijft,
dan maak je jezelf volslagen belachelijk. Het is echt een heel normaal literair
procédé."
So far so good, tenminste als dichter Bart FM Droog er in zijn Epibode niet
over had bericht. NRC en Volkskrant pikten het nieuws op. Laatstgenoemde wist
zelfs Pfeijffers uitgever tot een statement te verlokken: 'Ze zijn het niet
eens met de literatuuropvatting van Pfeijffer. Daar komt het op neer.' Hij verdenkt
de Groningers ervan zijn auteur pootje te willen haken."
Droog vindt het laatste zelf onzin: "Een wel erg trieste verdachtmaking
en ook een verkeerde voorstelling van zaken: een literatuurjournalist van het
Nieuwsblad van het Noorden ontdekt het plagiaat (of 'spel' of 'intertekstualiteit'
- wat u wenst) en op deze site wordt daarover bericht. Dat is alles."
(www.schrijversnet.nl,
21-3-2002)
Noot: Zie 'Rupert.
Een bekentenis. plagiaat of spel?' voor bewijs van het plagiaat en alles
wat er in de media over verscheen.
naar boven
Een andere rechtse rakker-Nobelprijswinnaar, de dichter T.S. Eliot (1888-1965),
is het slachtoffer geworden van plagiaat. Dat beweert althans de dichter Bart
FM Droog. Volgens Droog heeft zijn collega Ilja Leonard Pfeijffer hele passages
uit deel vijf van Eliots epische gedicht The Waste Land (1922) in zijn nieuwe
roman Rupert verwerkt, zonder de bron te vermelden. Droog, die ooit nog als
schietschijf fungeerde in een van Pfeijffers roemruchte polemieken, illustreert
zijn vondst met een reeks fragmenten die er inderdaad weinig twijfel over laten
bestaan. Pfeijffer lacht de beschuldiging echter weg. "Als je hier iets
beschuldigends over schrijft, dan maak je jezelf volslagen belachelijk",
reageerde hij. "Het is echt een heel normaal literair procédé."
Pfeijffers redacteur bij De Arbeiderspers, Peter Nijssen, vertelde in NRC Handelsblad
dat in Rupert "intertextueel geciteerd" wordt. Hij zou hem verbazen
mochten de erfgenamen van Eliot er een punt van maken. "Als dit niet mag
dan kun je het hele oeuvre van Paul Claes wel verbieden."
(Jeroen de Preter, De Morgen, 21-3-2002)
naar boven
NIJMEGEN - Op 23 maart (23u-5u) vindt Maatregel #230302 plaats met poëzie
en muziek met Simon Vinkenoog, de Dichters uit Epibreren, Tjitske Jansen, Sieger
M. Geertsma en Erik Jan Harmens. Theater Lux, Mariënburg 38-39. Inl 024-322.16.12.
(NRC Handelsblad, 21-3-2002)
naar boven
BEHOORLIJK STOMME FOUT VAN ILJA PFEIJFFER
Er rust nu al een kwalijke smet op de nog prille schrijverscarrière van de Leidse classicus, dichter en romanschrijver Ilja Leonard Pfeijffer. Rupert - Een bekentenis heet de eerste roman van de 34-jarige auteur, maar hij heeft daarmee z'n eerste beschuldiging van plagiaat te pakken. De Groninger dichter Bart FM Droog en een criticus [Reinier Spreen] ontdekten dat Pfeijffer in Rupert op blz. 92 en 93 enkele letterlijk vertaalde fragmenten van 'The Waste Land' heeft opgenomen, een gedicht dat de Amerikaan T.S. Eliot in 1922 schreef. Pfeijffer verzuimt dit te melden in bijv. een nawoord in zijn boek.
Nu is citeren of 'lenen' gemeengoed als het gaat om een liedje voor het Eurovisie Songfestival, een televisiequiz of in een schilderij van Rob Scholte. In de boekenwereld ligt dat gevoeliger, zo leerden Adriaan van Dis, René Diekstra e.a. tot hun schande.
Het niet vermelden van bronnen is een behoorlijk stomme fout van Ilja Pfeijffer. Hij verweert zich met te zeggen dat citeren uit andermans werk tot zijn literatuuropvatting behoort en dat hij een pastiche heeft willen schrijven. Die opvatting mag de auteur van twee dichtbundels en een literatuurgeschiedenis van de Oudheid huldigen, maar hij moet dat wél melden.
Voor je het weet gaat Pfeijffer door het leven als de schrijver die tweedehands taal verkoopt en moet hij opboksen tegen lezers die hem wantrouwen. Dat zal toch niet zijn doel zijn...
Ilja Pfeijffer kan het ook op eigen kracht. Dat bewijst hij met Rupert - Een bekentenis en in iets mindere mate met Dolores, een reeks poëtische, soms wat pathetische klaagliederen over een verloren liefde. Beide delen dienen als eerste twee van een vierluik: Steppoli.
De zorgvuldige lezer bemerkt overigens in de debuutroman van Ilja Pfeijffer dat hij niet alleen citeert uit het werk van T. S. Eliot. Zo lees je: 'Tieft een heel eind op (...) in die aangekoekte lubberkwabben met holstrontverklontering en reetketelsteen.' Als dat niet uit de koker van Jules Deelder komt...
En hij moet met het volgende citaat ongetwijfeld de hoed hebben willen lichten voor de auteur van Dokter Bob vindt het geluk, nummer 327 uit de Bouquet-reeks: 'Ze zou concluderen dat niet alle mannen hetzelfde zijn (...) Ze zou niet verliefd op mij worden, maar voor het eerst en laatst beseffen dat er ware liefde bestond.'
Rupert is geschreven als een verdediging tegen een aanklacht wegens verkrachting van ene Karin H.. Rupert de Rukker, de Rechtvaardige of de Maagdendwinger, verweert zich welbespraakt in drie zittingen tegenover de jury. Hij spreekt van liefde in de grote stad, zijn droomvrouw Mira bij wie hij hopeloos impotent blijkt, een wandeling door een verzonnen stad als vorm van herinneren, geilheid, veel wijn, shag, waarzeggende zwervers, porno en peepshows.
Pfeijffer bedient zich veelvuldig van de herhaling als stijlvorm en grijpt
vaak terug op zijn kennis van de klassiek-Griekse literatuur. Hij poseert in
deze smakelijke roman zoals hij zich op zijn eigen website laat zien. Daar meldt
hij dat hij een 'landelijk belangrijk dichter' is die 'de beste gedichten van
heel het land schrijft, veruit superieur aan de valse en
leugenachtige verzen van Rutger Kopland, Jean Pierre Rawie' en nog een handjevol
bekende dichters.
Wie kaatst, moet de bal verwachten.
(Menno Schenke, Algemeen Dagblad,
22-3-2002)
naar boven
(...) Maar vooral maakte Ilja Pfeijffer
naam met zijn essay 'De mythe van de verstaanbaarheid',
dat in het tijdschrift Bzzlletin werd gepubliceerd. Hierin veegt hij de vloer
aan met vooral de podiumdichters en maakt hij het onderscheid tussen 'moeilijke'
en 'makkelijke' poëzie, waarbij die laatste inferieur zou zijn.
Deze stellingname werd Pfeijffer bepaald niet in dank afgenomen. De reacties
logen er dan ook niet om. Zo wordt de naam Pfeijffer genoemd op de internet-site
van de Groninger Dichters uit Epibreren. Als je zijn naam aanklikt, komt het
portret van Pfeijffer in beeld. En als je met de muis over zijn portret gaat,
zie je zijn gelaat veranderen in dat van een langharig speelgoeddier.
Het zou geen verbazing wekken als Pfeijffer binnenkort eveneens een essay schrijft
waarin hij een onderscheid maakt tussen 'hoger' en 'lager' proza. (...)
(Jacob Moerman, Groninger
Dagblad, 22-3-2002)
naar boven
NOORDERLINGEN IN DE BOEKENWEEK
Woensdag 13 maart. 'De Dichters uit Epibreren slaan een Erasmus-brug tussen
muziek en literatuur' staat er in het programmaboekje van het Venlose Poppodium
Perron 55. 'Daar werd ik niet veel wijzer van,' zegt Simon, die vanavond de
kassa beheert, 'maar ik ben erg benieuwd.' Programmeur Marcel is de enige die
de heren - Tjitse Hofman, Bart FM Droog en Jan Klug - al eens heeft zien optreden.
'Vijf minuutjes maar hoor, op Lowlands,' zegt hij.
Altijd nog meer dan André en Tieneke van het plaatselijke Literair Station,
die de avond in gang hebben gezet. Maar ook al kennen ze de Dichters alleen
van internet, ze zijn enorm enthousiast. André: 'Zulke kruisbestuivingen
zijn mooi. De dichter staat uit z'n luie leunstoel ineens op het podium.' Dan
komt een vaste bezoekster van de avonden binnen. Nieuwsblad van het Noorden?
vraagt ze. 'Mijn schoonvader kwam uit Baflo, dat is al behoorlijk richting noorden,
hè?' André riposteert: 'Richting Epibreren!' Het loopt dan al
tegen achten. Klug, Droog en Hofman hebben reeds een afhaalchineesje achter
de kiezen. Eén bordje maar, om dufheid te voorkomen. Veel tijd gaat er
in de setlist van de avond zitten. In deze Boekenweek doen ze sinds lange tijd
weer een paar avondvullende optredens en dat zijn ze ontwend. 'Waarom niet Kerk?'
zegt Droog. 'Wat religieuze shit gaat er hier wel in.'
'Kom allemaal wat naar voren,' roept André tegen het publiek. 'Want Venlo,
we hebben een naam hoog te houden als het gaat om cultuur!' In de zaal zitten
vijfentwintig bezoekers. Op het videoscherm opent een absurde 'routebeschrijving
naar Epibreren' de avond (voor de kust bij Noordpolderzijl). Om en om verkennen
Hofman en Droog vervolgens het gebied tussen lieflijk en beangstigend. De stroboscoop
flikkert, Klugs pathaphoon - zijn versie van een didgeridoo - en nog meer videobeelden
zorgen voor een sfeer van vervreemding. Soms zweverig, soms beukend, maar elke
keer goed voor applaus. Paul, een medewerker: 'Goed vaag, zoiets moeten we vaker
doen'.
De vrouw met de Baflose schoonvader: 'Heel apart. Vooral die stofzuigerslang.'
Tieneke: 'Heb je die twee oudere vrouwen nog gezien? Dat zijn vaste bezoekers.
Heel leuk dat ze ook hier kwamen. Het heeft hier heel lang bekend gestaan als
een drugshol, maar ze zijn toch tot het einde gebleven.' Een van de twee volhoudsters
in kwestie: 'Ik ben hier niet zo mee ingenomen.' André: 'Supertegek.
In een woord.'
Zaterdag 16 maart. In theater Amphion in Doetinchem valt het nog niet mee om
iemand te vinden die speciaal is gekomen voor dichter Jean Pierre Rawie. Zelfs
zijn vermeende lezers - 'gesoigneerde dames van middelbare leeftijd' beschrijft
Rawie later het vooroordeel - zijn vooral gekomen voor de andere gasten, Renate
Dorrestein en Ronald Giphart. 'O, dat is die derde,' zegt Loes (60). 'Die kende
ik niet. Is hij al lang bezig?' Evelien (16) verlaat de boekenstal met een bundel
van Rawie. 'Voor mijn ouders,' zegt ze verontschuldigend. Dan duikt er toch
een liefhebber op. Wijzend op de zwierige handtekening in zijn boek zegt Roelof
(55): 'Die vormvastheid, dat traditionele, daar hou ik erg van.' Met Roelof
zorgen velen toch nog voor een volle zaal. Naast stil luisteren naar veelal
bekende gedichten is er ruimte voor leut. De interviewster: 'De tafel wiebelt
een beetje.' Rawie: 'Het is mijn tweede wodka, dus daar kan
het niet aan liggen.'
Woensdag 20 maart. 'We hebben hier allemaal het gevoel: de Sint komt!' zegt
Annelies Gehring, eigenaresse van de Larense Boekhandel in Laren. Vanavond wordt
de goedheiligman gespeeld door Rutger Kopland, en hij komt per auto door de
polder, voor de gelegenheid gechauffeerd door Nyk de Vries, schrijver en muzikant
(voorheen bij Meindert Talma en de Negroes). Vooraf een goed diner in een plaatselijk
etablissement. Tafelgenoot is Gert Roos (48), huisarts en liefhebber van Koplands
werk. Hij is nieuwsgierig naar de praktische toepasbaarheid van Koplands verzen.
Hoe doe je dat dan, roeren in je ziel zodat het niet dichtvriest? Zelf geeft
hij sinds kort patiënten soms een gedichtje mee, ter overdenking of als
troost. Op maat geprint op een recept en soms beter dan een pilletje. Naar een
geschikt gedicht van Kopland is hij nog op zoek.
Niet veel later opent Gehring de avond. 'Er is een spreekwoord,' zegt ze 'eerst
Rome zien en dan sterven'. Napels, verbetert het chique middelbare tot oude
publiek haar. Lachend vervolgt ze: 'Voor mij geldt, Rutger Kopland zien, daarna
valt er niets meer te bereiken. Dit is een hartenwens die in vervulling gaat.'
Helaas voor haar wil Kopland niet haar lievelingsgedicht voorlezen, Onder de
appelboom. Kopland: 'En ook niet Jonge sla. Ik voel me dan net een cabaretier
die voor de honderdste keer dezelfde grap moet vertellen. Dus liever niet, behalve
als het echt een noodgeval is.' Uit elke bundel leest Kopland wel een gedicht
voor. Het publiek is ademloos.
Toch begint na verloop van tijd het gedraai. Een man klaagt dat de microfoon
zo tikt. 'Toch zal ik,' zegt Kopland, 'zo af en toe de puh moeten zeggen, de
puh van poëzie.'
'Hij dicht zoals hij praat,' zegt Gert Roos in de pauze. 'Rustig, mompelend.
Je kunt je erg bij hem thuis voelen. Het is vast een man waarmee je lekker door
het weiland kunt sloffen.' Driftig worden er bundels gekocht. 'Het is een herkenning
van wat ik zelf niet kan verwoorden,' verantwoordt een andere bezoeker zijn
koop. 'Je kunt er niet over praten. Pas als je het gaat lezen snap je het.'
In de tweede helft is het de beurt aan de nieuwere gedichten. Maar men lijkt
vooral gewacht te hebben op het vragenrondje. Hoorbaar heeft elke vraag lang
liggen sudderen. De stilte van het luisteren is verdwenen, Koplands uitspraken
over liefde, religie en ontroering worden beantwoord met bewonderend rumoer.
Heftiger zijn de reacties als het gedicht Moeder ter sprake komt, waarin een
moeder haar kind 'keihard' slaat. 'Ik schrik er nog altijd van,' zegt de vragenstelster.
'Oh, nu komt het,' zucht een man, bij voorbaat onder de indruk.
Het publiek druipt naar buiten. 'Een wijze man', zegt een vrouw. 'Ja, een wijze
man', antwoordt haar vriendin.
(Reinier Spreen,
Nieuwsblad van het Noorden, 22-3-2002)
naar boven
Wie was die leuke meid die op zaterdag 16 maart 's middags om twee uur bij
boekhandel Donner in Rotterdam geërgerd door een bundel van Bart FM Droog
bladerde? Welk gedicht begint met de regel 'zijn jongenshoofd werd schedel'?
Wie wil mijn pas verschenen gedichtenbundel kopen? Hoe krijg ik meer bezoek
op mijn homepage met prachtverzen? Wie weet meer over mijn overgrootmoeder,
de dichteres Jacqueline van der Waals?
Vragen die een antwoord kunnen krijgen door op Meander's prikbord een bericht
te prikken. De aardigste berichten zullen ook in Meander op Zondag worden geplaatst.
(Meander #179, 24-3-2002)
naar boven
Word Slam. De Groninger Stadsdichter Bart FM Droog presenteert een woordenwedstrijd
waarbij de deelnemende dichters n hun voordracht door het publiek worden beoordeeld.
Soms door middel van cijfers, soms door applaus.
Idereen mag meedoen. Meindert Talma doet de muzikale intermezzo's, Frau Elke
Schick is de charmante assistente. Locatie: Schrijversschool Oliemulderstraat
51. Informatie 050-850.71.62. Aanvang 20.30 uur.
(Volkskrant, 2-4-2002)
naar boven
Onder leiding van stadsdichter Bart FM Droog wordt vanavond in Literair Lokaal
aan de Oliemulderstraat 51 Word Slam gehouden, een interactief podium van de
Schrijversschool waarbij het publiek bepaalt welke schrijver of voordrachtskunstenaar
het best voor de dag komt en aanspraak mag maken op de hoofdprijs van een fles
wijn.
(Dagblad van het Noorden,
2-4-2002)
naar boven
NOGMAALS GRONINGEN
Toen een paar jaar geleden de eerste Nederlandse Poet Laureate in de persoon
van Gerrit Komrij werd aangesteld, werd er in de pers een beetje lacherig gedaan
over dit uit Engeland en Amerika overgewaaide fenomeen. We konden ons moeilijk
voorstellen wat zo'n Dichter des Vaderlands dan precies zou moeten doen.
gedichten schrijven over het huwelijk van Máxima Zorreguieta en prins
Willem-Alexander, of over de volgende watersnoodramp als de Maas weer eens buiten
haar oevers zou treden? Gelukkig mocht Komrij zelf bepalen hoe hij deze eretitel
inhoud mocht geven. Sindsdien hebben we een paar mooie gedichten van hem mogen
lezen in NRC Handelsblad, zoals over de Dwaze Moeders in Buenos Aires, die demonstreren
op het Plaza de Mayo en in het geluk van Willem-Alexander graag dat van hun
verloren zonen hadden willen herkennen. Ook is het door Komrij bij zijn aanstelling
beloofde poëzietijdschrift er gekomen. Awater heet het, vernoemd naar het
beroemde gedicht van Martinus Nijhoff. Kortom: de benoeming van een Dichter
des Vaderlands heeft een gunstig effect op de poëzie gehad.
Een ander uit de Angelsaksische landen geïmporteerd fenomeen dat de poëzie voor een groter publiek toegankelijk kan maken, is het zogenaamde huisdichterschap. Zo heeft in Engeland ieder zichzelf respecterend bedrijf van fastfoodketens tot en met bankinstellingen en van musea tot verzekeringsmaatschappijen een dichter op de loonlijst staan, om de werknemers van dat bedrijf ontvankelijk voor een andere manier van denken en kijken te maken. Naar het voorbeeld hiervan heeft eerder al het Utrechtse Centraal Museum Ingmar Heytze in dienst gehad, en nu heeft ook de stad Groningen haar eigen dichter aangesteld, te weten Bart FM Droog.
Van de eenendertig kandidaten is hij gekozen omdat hij, volgens de beoordelingscommissie, een vertegenwoordiger is van een van de stromingen in de hedendaagse dichtkunst waarin Groningen vooroploopt, namelijk die waarbinnen de poëzie weer een belangrijke plaats als podiumkunst heeft gekregen. De drie criteria waaraan de betreffende dichter diende te voldoen waren: a. dat hij in Groningen moest wonen, b. op een professioneel niveau met het vak bezig moest zijn en c. met zijn werk een breed publiek moest aanspreken.
Droog heeft al aangekondigd een dag te gaan meelopen met de plaatselijke politie, de gemeentereinigingsdienst en de brandweer, met de bedoeling daar een aantal stadsgedichten over te schrijven. Voor een bedrag van 5000 euro per jaar wordt van hem verwacht dat hij zes tot acht gedichten gaat schrijven. Dat komt neer op ongeveer 1500 gulden per gedicht. Niet slecht voor een dichter.
Welke steden en/of gemeenten zijn bereid het goede voorbeeld van Groningen te volgen?
(Tijdschrift Schrijven nummer 2, jaargang 6, april / mei 2002)
naar boven
KINDEREN DANSEN MET DICHTREGELS
Groningen - De kinderen van de nieuwe vensterschool Koorenspoor in Groningen
hebben voor een poëzieproject op school gedichten geschreven. Ze zijn er
een maand mee bezig geweest en ter afsluiting kregen ze een eigen tentoonstelling
met de titel 'Woorden dansen in mijn hoofd'. Gisteren werden de gedichten opgehangen
in Bibliotheek Noorderbad. Leerlinge Carmela Salgo (12) vindt het grappig om
haar eigen tekst aan de muur te zien hangen. "Bij gedichten kun je goed
op papier zetten wat je denkt en hoe je je voelt."
Stadsdichter Bart FM Droog schreef speciaal voor de gelegenheid een gedicht
over de Vensterschool en omgeving. Koorenspoor richt zich op de Korrewegwijk,
Indische Buurt, De Hoogte en Selwerderwijk-zuid. Droog toont zich enthousiast
over het poëzieproject. "Het is erg leuk om kinderen op een speelse
manier met poëzie bezig te zien. Vroeger werd dat nooit gedaan. Het is
zinnig om kinderen van jongere leeftijd kennis te laten maken met gedichten.
Ze staan er eerder open voor."
Behalve Droog lazen de kinderen vol bravoure de eigen gedichten voor. Rogier
Velting (8) deed dat ook. "Het was erg leuk, maar ik was wel een beetje
zenuwachtig. Het leukste vind ik het bedenken van de gedichtjes. Ik wil er nog
wel meer schrijven."
Het werk van de kinderen hangt de hele maand april in Bibliotheek Noorderbad.
(Dagblad van het Noorden, 5-4-2002)
naar boven
op Jacques Wallage en zijn hond
met dank aan M. Nijhoff
Kijk Bommel
dit is Groningen
we zijn hier
waar we thuis zijn
bruine ogen
kijken omhoog
hondenkop op
burgemeestersbenen
zijn hand reikt
naar de telefoon
die klokken rond
tot arbeid maant
rel, brand, ontsporing
seriemoord, zakenlunch
wielermatch, mega-event
en zweeftreinbespreking
Bommel zucht
want hij wil uit
om de brug te zien
en even flink te ...
(Bart FM Droog, Spijkers met koppen, Vara-Radio 2, live vanuit C.C. De Oosterpoort
te Groningen, 6-4-2002)
naar boven
LIEVER EEN URINOIR DAN EEN ROZENHOF
Het fenomeen volksdichter beleeft een heropleving. Voor een bescheiden toelage
wordt een dichter uitverkoren om voor kortere of langere tijd poëtische
arbeid in dienst van de gemeenschap te verrichten. In Groningen viel deze eer
te beurt aan de ex-punker Bart FM Droog. De dichter wandelt graag langs de rafelranden
van de stad.
Groningen, Centraal Station. In de namiddag.
Misschien is provincialisme vooral een kwestie van maatvoering. Neem Groningen.
Het weidse is er weidser, maar terwijl de wolken groter en zwaarder lijken is
de schaal van huizen en straten kleiner. De Patriciërswoningen in het Zuiderpark
stralen voornaamheid uit, maar missen de pronkzucht van hun soortgenoten in
de randstad. Exemplarisch is ook het recent gerenoveerde Centraal Station. Kosten
noch moeite werden gespaard om de entree tot de hoofdstad van het Noorden een
bijna joyeuze uitstraling te geven. Toch heeft het iets kleins en benauwds.
De restauratie is te klein, de deuropeningen zijn te krap en dikke sigarenrook
hangt bewegingloos van muur tot muur. Ondanks het gedrang is de gemillimeterde
coupe van Bart FM Droog (Emmen, 1966) snel herkend. De voormalige punker en
anti-alles-aktivist die twee maanden geleden benoemd werd tot stadsdichter van
Groningen heet me welkom met Groningensticker en gemeente-brochure. "Eigenlijk
hoort er ook een mooie tasje bij", zegt 'ie. Je bent stadsdichter
of niet. Sinds 31 januari jl mag hij zich officieel zo noemen. De functie, met
een bezoldiging van tienduizend Euro, geldt voor een periode van twee jaar.
Dan moet de fakkel worden overgedragen.
Het Groningse initiatief, afkomstig van een dichtende ex-D66-wethouder, staat
niet op zichzelf. Sinds Gerrit Komrij twee jaar geleden tot Dichter des Vaderlands
werd uitgeroepen beleeft het fenomeen volksdichter een heropleving. Steeds meer
dichters kruipen uit hun holen en rijmen -meestal in klare taal- voor volk,
vaderland en commerciële opdrachtgever. In Beverwijk werd onlangs een stadsdichteres
benoemd. In Gent staat men op het punt er een te benoemen en Dordrecht maakt
al jaren goede sier met Stadsdichter Jan
Eijkelboom. Eijkelbooms functie is overigens niet te vergelijken met die
van Droog. Voor Eijkelboom is het een eretitel. Droog dient minimaal zes gedichten
per jaar te schrijven die in de Groninger Gezinsbode worden gepubliceerd. De
gemeente laat hem vrij in onderwerp, presentatie en woordkeuze.
Perron 2a/b. "Ik zou wel zo'n fraai Groninger gemeentewapen op mijn
jasje willen", zegt de dichter terwijl we over het perron naar de uitgang
wandelen. Eigenlijk zou hij nu onafgebroken moeten zwaaien naar voorbijgangers,
al dan niet reciterend uit eigen werk- maar niemand kent hem (nog). Zelfs het
vrijende puberpaartje kijkt niet op of om als we passeren. Op weg naar de eerste
stop op de wandeling: de Zuiderbegraafplaats.
We zoeken naar J.
J.A. Goeverneur, de 19de eeuwer die ons 'Toen onze Mop een Mopje was'
en 'Meester Prikkebeen' schonk. Maar hij is verdwenen. Nou ja, verdwenen...we
kunnen hem niet vinden, waarmee maar weer eens blijkt dat het gros van de dichters
onherroepelijk zoek of vergeten raakt. Op zijn best blijven een paar verzen
of regels. Het leven is niet fair. Zelfs in de dood is niemand gelijk. Droog:
"Dat maakt begraafplaatsen fascinerend. Juist hier zie je hoe de wereld
is onderverdeeld in machtigen en machtelozen." Hij wijst naar het reusachtige
graf van de Groningse familie Scholtens. Op de rijk gedecoreerde sarcofaag lezen
we de namen van landen waarmee Willem Albert (1819-1892) handel dreef. Het object
domineert door de hoogte en de centrale positie het hele grafveld. Ook Hazelhof,
oprichter van het Nieuwsblad van het Noorden kreeg een grafmonument dat er wezen
mag. Iemand heeft zelfs recent de roosjes ververst. En dan zijn er nog de vele
gesneuvelden die vanwege hun heldenmoed een ereplaats met sokkel verwierven.
Het gewone volk moet het doen met een simpele zerk of roestig hekwerkje. "Waarom
ik hier graag kom?" Vanwege de rust en de sfeer," zegt Droog. Hij
sleur me mee, telt de 14 graven die op een achteraf plekje identiek liggen te
wezen en zegt: "De dood verbroedert ook. Kijk maar. Op 16 oktober 1940
knalde bij Winssum een bus frontaal op een trein. Die mensen hadden natuurlijk
helemaal niets met elkaar. Ze kenden elkaar niet eens. Ze zaten gewoon in dezelfde
bus en beng hier liggen ze voor de eeuwigheid samen. Is het niet wonderlijk?
Die suggestie van kameraadschap heeft iets moois. Gedeelde smart is halve smart."
Hij wijst naar een flatgebouw in de verte. "Daar op die plek stond in de
Eerste Wereldoorlog een gevangenkamp waar de Spaanse Griep uitbrak. Die jongens
liggen nu hier. Rampen en tragedies horen bij het leven. Dat besef je op grafvelden.
Die wetenschap heeft iets relativerends. Het leven duurt maar even en als je
geluk hebt krijg je een mooi graf."
Sophiastraat. In de stad schuilt een dorp. Met kleine arbeiderswoninkjes van
rode baksteen en kronkelende weggetjes, met klompen naast de voordeur en een
kat die in het raamkozijn ligt te spinnen. Alsof je op het Groninger platteland
bent beland. Het is niet zozeer vanwege de idylle dat Droog dit stukje Groningen
wil laten zien. Wat hem fascineert is het atypische karakter." Het vormt
een immens contrast met de rest van de stad die almaar groter en hoger werd.
Het is alsof de tijd stil is blijven staan." Alsof die paar straten ooit
hebben besloten verzet te bieden tegen de moderne tijd door op Blechtrommeliaanse
wijze niet meer te groeien. Daarmee werd het wijkje een fremdkörper binnen
de stad. Het wordt gedoogd door de vooruitgang omdat het een toeristische waarde
heeft.
We steken de Singel over. "Ooit was Groningen de Punkhoofdstad van Nederland',
zegt Droog. "Na een saaie jeugd in het saaie Emmen streek ik hier als zeventienjarige
leeftijd neer op zoek naar vertier. De stad stond voor verzet en bevrijding.
Ik vermaakte me met relletjes trappen en punkfeesten. Er heerste anarchie. Die
is verdwenen en dat is maar goed ook, want het werkt natuurlijk niet. We riepen
Fuck the State, maar streken wel een uitkering op. Ik had al snel door
dat dat niet verenigbaar was." Dus ging Droog aan het werk als postkamermedewerker,
productiemedewerker, lopende band-arbeider, kroeghulp enzovoort. Nu leeft hij
van de pen, van zijn optredens met de Dichters uit Epibreren, van zijn activiteiten
als stadsdichter. Stel dat de Droog van vroeger hier op de Poelestraat de Droog
van nu tegen het lijf zou lopen? "Hij zou hem geen blik waardig gunnen.
In zijn ogen ben ik een afvallige, een verrader om maar in de terminologie van
toen te blijven."
Staand onder het poortje van het Koude Gat -dat uitzicht biedt op de vismarkt en de Aa-kerk kijken we naar het licht dat Droog nog weleens in een gedicht zou willen vangen. "Als de zon zakt en donkere wolken van de suikerfabriek laag boven de stad hangen krijg je op deze plek in de late namiddag een specifieke lichtwerking. Maar ja, wat moet een dichter met lichtval? Dat is iets voor fotografen. Niet de stad, maar de gebeurtenissen die er plaatsvinden inspireren mij." Meestal zijn dat niet de meest verheven taferelen. In het Zuiderdiep dreven ooit de lijken van hoeren. Droog dichtte:
de doden drijven in het diep
met groen uitgeslagen gelaten
gassen borrelen uit het vlees
waarvan de vissen vreten
in dit rioolbruine water
waarin de woonarken dobberen
en de eenden zich verlustigen
drijft de stad zich voort
leun op de brug voorover
snuif de essentie op
dit troebel water
dit stukje aards geluk
spiegelt alle verlangens
onverbrekelijk stuk.
Droog is geen stadsdichter die de schoonheid van idyllische hofjes bezingt.
Hij wordt lyrischer van een stadstoilet dan van een rozentuin. De wandeling
voert dan ook onherroepelijk van urinoir naar urinoir. En onderwijl vraagt Droog
zich herhaaldelijk af waarom er toch zo weinig stoelgang-poezie bestaat. We
dalen de trap af naar de ondergrondse ruimte aan de Grote Markt. Het is opgetrokken
in art decostijl en ademt nog de sfeer van vroeger. "Gebruik de toiletten
zindelijk. Reinheid is ziekte bestrijden", spreekt een ouderwets geëmailleerd
bordje ons vermanend toe. Droog: "Groningen heeft een verscheidenheid aan
toiletten in allerlei bouwstijlen. Het zijn spannende plaatsen waar zaken gebeuren
die het daglicht niet kunnen velen. Het zijn vrijplaatsen in de stad. Het saaie
betonnen 60e jaren hokje op de Lage der Aa laten we links liggen. Een eindje
verderop wil hij wezen; bij het trendy gebouwtje dat met dansende soulfiguren
werd opgeleukt door fotograaf Erwin Olaf. Het is niet zomaar een urinoir. "Er
hangt een stalen toiletpot zonder bril. Niet dat er ooit iemand in poept. Dat
doet men bij voorkeur ernaast op de grond en tegen de muren en met een beetje
mazzel vind je in die zwijnestal de meest bizarre voorwerpen. Naalden, capsules,
chirurgische handschoenen die gebruikt lijken tijdens fistfucking-sessies. Het
is echt te smerig en juist daarom wil ik erheen. Je fantasie slaat er op hol.
Soms zijn dingen zo afstotend en lelijk dat ze weer een esthetische waarde krijgen."
Dat soort schoonheid is voor Droog interessanter dan de voorspelbare esthetica
van een fraai geschilderd bloemstuk.
Dood, oorlog en verderf zijn zijn thema's als dichter, maar het zijn ook
de rode draden waarlangs onze wandeltocht voert. Hij weet exact waar de Duitse
schutter zat die een deel van de Oude Kijk in 't Jat straat opblies omdat
hij per ongeluk op een munitiewagen schoot. Een eindje verder houden we stil
bij een stoeptegel met de inscriptie: 29 oktober '73 - Esther- 9 november
'93. "Op deze plek werd een studente door een vrachtwagen doodgereden.
Dit is alles wat er van die tragedie rest. Die paar aanknopingspunten zijn genoeg
om de fantasie te prikkelen. Je wordt benieuwd naar zo'n meisje, naar wat
ze die dag deed en waarheen ze ging. Je vraagt je af wie de vrachtwagenchauffeur
was en hoe het hem is vergaan. Voor je er erg in hebt leef je in gedachten op
9 november 1993. Als je mij nu vraagt wat de poëtische schoonheid van een
stad is, dan heeft het daar mee te maken. Een stad is een soort tijdmachine.
Al wandelend verplaats je je door heden en verleden. Een stadswandeling is een
soort reis door de tijd."
Daarom staan we te staren naar een stuk kaalslag op de Verlengde Oosterstraat
en 'bewonderen' we het vieze beton van een tot bouwval verklaarde
parkeergarage uit de jaren vijftig. Daarom wandelen we zwijgend door middeleeuwse
hofjes en houdt Droog stil bij het nieuwe politiebureau op de Rademarkt. "Weet
je wat ooit op deze plek gehuisvest was? De Inquisitie van de Hertog van Alva",
lacht Droog. Uit Requiem voor een stadhuis:
O stad waar ik leef
o stad waar ik drink
tussen je tandwielen zal alles vermalen worden
en uit je ingewanden zal de stront van het verleden spuiten
waaruit je architecten zullen scheppen
en alles wat hun voorgangers ooit gedaan hebben
zal vol verwondering eindeloos herhaald worden.
Op de Hoekstraat dansen de hoeren achter de ramen. Des te groter de onverschilligheid waarmee we voorbij lopen, des te verslindender worden de bewegingen van heup en dijen. Het is klaarlichte dag. Het hoerenstraatje is nog niet tot leven gebracht. Het ijzeren hek dat de toegang tot een donker steegje afsluit rammelt. Alleen in de randen van de nacht opent dit hek zich en verschaft het gammel ogende houten poortdeurtje erachter toegang tot een tent die onder nachtbrakers bekend staat als Benzinebar. Het is een van de weinige Groningse locaties die in Droogs gedichten letterlijk voorkomen.
Benzinebar
'De nacht vol drank en deernes
sleepte me van club tot kroeg
waar in omarming met geliefdes
grootse daden werden verricht
elke nacht komt tot een einde
verliet de duistere steeg
de zon begroette me met
gouden kracht, tolde me tot leven
de hoeren sprongen achter de ramen
wild heen en weer op deze
gulden morgenstond.'
Droog: "Dit gedicht heb ik ooit ingestuurd om een toelage van het Fonds
der Letteren te verwerven. Mijn verzoek werd afgewezen en weet je waarom? Omdat
een van de commissieleden zich niet kon voorstellen dat hoeren in Groningen
achter de ramen springen. Dat doen ze in Amsterdam kennelijk niet."
Wat wil hij als stadsdichter? "De dichtkunst onder de aandacht brengen
en poëzie schrijven waar de gemiddelde Groninger wat aan heeft. Dat is
lastiger dan het lijkt. Daar ben ik inmiddels wel achter." Hij doopt het
brood in restaurant Brussels Lof (hoek Kromme Elleboog/Albert Kerkstraat) in
de kaasfondue en geeft me een A4'tje met een gedicht dat FC Schaamdag
10 februari heet.
Weliswaar een wedstrijd verloren
maar in de hoofden blijft hoop gloren
FC Groningen wordt kampioen
als onze spelers hun best gaan doen.
Droog: "Ik was tien dagen stadsdichter toen FC Groningen van Feyenoord verloor. Ik had nog niets van me laten horen en zag in het voetbal -waar ik geen bal van afweet- een mooie aanleiding. Toen heb ik snel dat gedichtje geschreven. Het veroorzaakte veel kritiek. Collega-dichters vonden dat ik het dichterschap naar beneden haalde. Ze hadden gelijk. Het is niet meer dan een snel geschreven Sinterklaasrijm. Het is de kunst om de juiste toon te vinden. Je moet als stadsdichter wel de taal van het volk spreken, maar het geschrevene moet de kunstvorm waardig zijn. Zijn eerste officiële in gemeenteopdracht geschreven- stadsgedicht betrof een oproep om te gaan stemmen.
Stemmen deed ze nooit
ze hoorde stemmen in haar hoofd
stemmen die haar ontstemden
kiezen deed ze nooit
ze had kiezen in haar kop
kiezen die knarsten en kraakten
nee, waarom zou ze
zich inlaten met het leven
met al die zaken in haar brein?
de boeken gingen branden
panden werden leeggesleurd
en zij zat daar te staren
zich nog minder dan bewust.
Toen de Groningse PVDA wethouder Bruinsma
zich kandidaat stelde voor het burgemeesterschap van Vlaardingen schreef Droog
op Bruinsma's verzoek een heroïsch pr-vers. Het roept de vraag op of niet
ook een stadsdichter grenzen moet trekken. "Dat doe ik ook", stelt
Droog, "Ik schrijf niet voor racisten en rechts-extremisten. Verder moet
een stadsdichter zonder aanzien des persoons te werk gaan. De stadsdichter zit
vol plannen. Hij gaat deze dagen het riool in, hij wil ter inspiratie een dagje
meedraaien met brandweer en de vuilnisophaler. Hij zal acte de presence geven
als deze maand de wielerronde van Italië in Groningen start en hij wil
een digitaal spreekuur voor Groningse amateurdichters openen.
Maar het allerliefst wil hij gedichten voordragen van stadgenoten die om de
een of andere reden anoniem ter aarde worden besteld. Droog: "Bij navraag
bleek dat dat zo'n vijftig keer per jaar het geval is. Die arme sloebers
worden door de gemeente begraven. Er staat niemand aan hun graf. Dat lijkt me
een mooie taak voor een stadsdichter. Op basis van de informatie die ik krijg
zal ik een gedicht schrijven. Ik zie het als een vorm van respect van een respectloze
samenleving die toestaat dat mensen in eenzaamheid kunnen sterven. Elk gedicht
is een monumentje voor iemand die door niemand herinnerd wordt."
Vismarkt
Onderweg naar het Kunstenhuis waar Droog die avond een poëziebundel zal
presenteren van een collega-Groninger gebeurt het. Net als we de straat over
willen steken duikt een fietser op van links. De vrouw herkent Droog en fietst
uitbundig groetend voorbij. Zo beleeft hij alsnog zijn zwaaimoment. De stadsdichter
geniet.
Oswin Schneeweisz, HP/De Tijd, 12-4-2002 (verscheen op 10-4-2002)
overname niet toegestaan zonder uitdrukkelijke toestemming van
de auteur: ohs@xs4all.nl
naar boven
SPEELSE KNIPOGEN NAAR DE MEESTER
(...) De Groningse dichter Bart FM Droog beschuldigde Pfeijffer van plagiaat
omdat hij op twee bladzijden hele stukken uit het beroemde gedicht The Waste
Land van T.S. Eliot tegenkwam. Pfeijffer moest erom lachen. Hij zei dat
het in zijn roman wemelt van verwijzingen naar Eliot en van citaten uit The
Waste Land. Zelfs het thema van Rupert, de gefragmenteerdheid van
het moderne stadsleven, heeft hij naar eigen zeggen aan The Waste Land ontleend.
'Het is allemaal onderdeel van het literaire spel van verwijzen en sampelen
waar Eliot zelf de kampioen van was', zei Pfeijffer volgens de kranten. Hij
zei er niet bij dat Eliot al zijn citaten en verwijzingen in noten nauwkeurig
verantwoordde. Dat scheelt een slok op een borrel als we het over plagiaat hebben.
(...)
(Herman
Franke, Cicero, De Volkskrant, 12-4-2002)
klik hier
voor hele artikel
naar boven
Jongeren willen best naar gedichten luisteren. Vooral als er ook deejays met dancemuziek optreden. Het nachtvullende totaalprogramma 'Maatregel' slaat bruggen tussen poëzie en muziek, theater en housefeest. Vanzelfsprekend is Simon Vinkenoog, inspirator van het genre, van de partij.
Het loopt inmiddels tegen half drie 's nachts als de hoofdact 'De Dichters uit Epibreren' zijn opwachting maakt in de grote zaal van het Nijmeegse theater Lux. Groninger Tjitse Hofman schreeuwt het uit op zijn verhoging: "Machine!" Harde technobeats beuken rond. Multi-instrumentalist Jan Klug produceert samen met deejay Nikolai de geluiden. Hofman trekt rare grimassen en beweegt zijn lichaam als een pop, zijn ogen verborgen achter een vervreemdend zwembrilletje. Industriële beelden op videoschermen illustreren zijn protest in woorden. Stampende machines pompen en duwen. De cadans van korte zinnen, bas en de samples van de deejay stuwen de dichter in zijn performance naar hoger sferen. Het is laat, het publiek wil en gaat los, het zwermt om hem heen en aanbidt de dichter, die meer en meer een artiest is. 'Roodvocht' heet het hoogtepunt van zijn act. Als een robot spuwt hij zijn gedachtekronkels.'Meer meer / en vooral meer/ en dat het mooi / roodvochtige ijlslaap / van stoom en stroom / dat er bloedsoep kookt / dat het borrelt / dat wij blootlijf / koudzweet en warm / rillen en alles willen / alles tegelijk / dat we dampen / stijgen en hopen / dat het licht uit / dat het donker'. Steeds sneller gaat het. Repeterend. Razend. Het is opzwepend, opwindend en overtreft alle grenzen die bestaan tussen poëzie, pop en theater.
'De Dichters uit Epibreren', Tjitse Hofman (27), Bart FM Droog (36) en de musicus
Jan Klug (30), behoren tot de hoofdgasten van Maatregel, een avond waar
deejays, dichters, veejays en muzikanten tot half zes in de ochtend een mix
van performing poetry, dance, soundscape en videokunst produceren. Dichter Simon
Vinkenoog (73) kijkt toe vanaf de trap. Gefascineerd volgt de veteraan zijn
jongere collega's, terwijl rookmachines de dansende massa bedwelmen.
"Jongere bezoekers hebben er, in deze vorm, duidelijk meer sjeu in dan
bij kale voordrachten," merkt Tjitse Hofman eerder op de avond op. "Alhoewel
we dat niet te zwart-wit moeten zien. Wij zijn geen nobele ridders die ten strijde
trekken tegen het vooroordeel als zou poëzie saai zijn. Zie het meer als
een brug naar de danscultuur. Gedichten in een lekker smeuïge verpakking.
Ach, en van de confrontatie met de tekst blijft heus wel wat hangen." Citerend
uit eigen werk: "Alles is in orde naar 't schijnt." Collega Sieger
Geertsma ziet het minder zonnig. "En nu maar hopen dat de muziek niet te
hard staat, " grinnikt hij.
Geertsma, Olaf Zwetsloot en het trio Epibreren doden de tijd voor hun laat geprogrammeerde
optreden van de nacht. Een blowtje, een biertje, broodjes op tafel. De Utrechtse
Tjitske Jansen (31), enige dichteres in het gezelschap, gaapt. Het wordt een
lange nacht. Ritmisch rollen de zinnen over de tafel. De dichters oefenen. Hofman:
"Uit het hoofd kun je veel meer gevoel in je gedicht leggen dan wanneer
je op een blaadje moet kijken. De overdracht wordt dan meer een performance.
Ik zie mijn toeschouwers en 'word' als het ware een gedicht." Dat lijkt
meer op acteren? Resoluut schudt Hofman zijn hoofd. "We zijn dan juist
onszelf. De vleesgeworden tekst." Bart FM Droog valt hem bij. "Acteurs
kunnen elke tekst brengen die ze willen. Dat zou mij niet lukken. Ik moet me
er wel mee kunnen identificeren." Hij draagt vrij voor van Herman Gorter:
"Zie, ik hou van je. Je bent zo lief met je kraagje zo wit."
De dichters proesten het uit: "Gadver, wat zoet."
(fragment uit reportage van Amanda Kuyper, HP/De Tijd, 19-4-2002)
naar boven
| terug naar interviewoverzicht
JAN KLUG EXPERIMENTEERT MET BEELD EN GELUID
Hij kan zonder zijn effectbakjes, maar liever niet. Voor Jan Klug belichamen die vervormende geluidseffecten zijn drang naar avontuur. Volgende week is hij te horen op Les Trois Jours.
Experimenteren en improviseren zijn de uitdagingen waaraan de in het Duitse
Aken geboren en in het Oost-Friese Leer opgegroeide Klug (30) zich graag overgeeft.
Niet alleen als blazer, maar ook als hij met de nieuwste elektronica werkt.
De programmatuur waarmee hij momenteel in de weer is, bevindt zich zelfs nog
in de ontwikkelingsfase.
Veel vertellen kan hij nog niet over de performance die hij volgende week zaterdag
zal geven tijdens de slotdag van Les Trois Jours, het festival voor nieuwe Europese
muziek. De afgelopen weken is hij samen met Sander Trispel - als beeldend kunstenaar
ook actief in het videocollectief Channel Zero - vooral bezig geweest de software
onder de knie te krijgen. Eerst werd een maand doorgebracht in de STEIM-studio's
in Amsterdam, waar de twee naar hartelust mochten leren omgaan met de nieuwste
versie van het programma LiSa (LiveSampling).
"Verder hebben we gewerkt met Key Stroke, waarmee video en audio bestuurd
kunnen worden via midi", legt de in Groningen aan het conservatorium afgestudeerde
Klug uit. Daarnaast bewijzen ook programma's als Live en Isadora hun diensten.
Het klinkt allemaal razend ingewikkeld, maar toch is het allerminst de bedoeling
dat de performance alleen voor computerfanatici interessant zal zijn. "Het
is inderdaad een technisch gebeuren, waarbij ik weer eens de twee studiejaren
informatica die ik heb gevolgd kan gebruiken. Maar juist omdat ik al jarenlang
met muziek bezig ben, weet ik wat ik wil horen. Ik heb hiermee altijd al willen
experimenteren en met de nieuwe techniek is dat nu eindelijk mogelijk "
Ik hoop echt dat het niet te nerdy wordt, maar het is natuurlijk wel een experiment."
Als voorbeeld van iemand die op een soortgelijke manier werkt noemt Klug de
Nederlander Jeroen Hoffs, die als Eboman zijn dansmuziek koppelt aan beeld.
De performance die Klug, Trispel en derde man Jeroen van Olphen uiteindelijk
zullen geven, duurt ongeveer twintig minuten. "Daarbij gaat het om improvisatie
en vrijheid, niets staat vast en is als het goed is ooit hetzelfde. Wij hebben
alleen van tevoren materiaal gemaakt dat we op dat moment kúnnen gebruiken."
Hij doelt daarmee op de samples en beelden die naar believen tevoorschijn getoverd
kunnen worden."De videobeelden worden direct aangestuurd door het geluid.
Bij de muziek komen passende beelden waarmee ook geïmproviseerd kan worden.
Het moet wel vloeiend gaan en een sfeer oproepen, ik hou zelf bijvoorbeeld niet
van abstracte geluiden."
Voor Klug, die twee jaar tourde met Arling & Cameron, nog steeds de Dichters
uit Epibreren begeleidt en speelt met de Jungle Warriors, is de voorstelling
geslaagd als hij er een goed gevoel aan over houdt. "Als ik denk 'het is
mooi', dan ben ik tevreden."
PERFORMANCE
De performance van Jan Klug (saxofoons, fluit en elektronica), Sander Trispel
(beeld) en Jeroen van Olphen (drums en elektronica) is op zaterdag 4 mei onder
de noemer Actonimpulse te zien en te horen tijdens Les Trois Jours in het Groningewr
Grand Theatre.
LES TROIS JOURS
Les Trois Jours laat behalve in Groningen ook in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht
nieuwe geluiden horen uit Europa. Het driedaagse festival kent dit jaar, dankzij
de start van de Giro, een Italiaans tintje. Op donderdag 2 mei vindt de aftrap
plaats met optredens van De Jongens Driest, Michael Vatcher & Roy Paci en
Nils Wolgram Root 70. Vrijdag 3 mei staan Sophia Domancich Quintet en Carlo
Actis Dato Quartet op het programma, waarna op zaterdag Pole, Zero Tolerance,
Actonimpulse en eriKm het evenement afsluiten. Meer informatie is te vinden
op internet: www.grand-theatre.nl/troisjours
(Peter van der Heide, Dagblad van het Noorden, 26-4-2002)
naar boven
| terug naar interviewoverzicht
NIJMEGEN - In LUX' literaire programma Zaal Zes Literaire Kritiek Live zijn
vanavond twee spraakmakende schrijvers te gast: Abdelkader Benali en Ilja Leonard
Pfeijffer.
Abdelkader
Benali (1975) werd alom geprezen na het verschijnen van zijn debuutroman
Bruiloft aan zee; hij werd gelauwerd met de Geertjan Lubberhuizen prijs
voor het beste debuut en genomineerd voor de Librisprijs. Daarna duurde het
maar liefst zes jaar voor zijn tweede roman, De langverwachte, uitkwam.
Ook met dit nieuwe boek oogst Benali veel lof. Zijn gevarieerde, soms sprookjesachtige
stijl wordt geroemd. Kritiek is er op zijn praatgraag proza met lange zinnen
en heel veel details. En dan gaat het nog eens om zo'n twintig personages in
zestig hoofdstukjes. Bijzonder is het vertelperspectief: een ongeboren meisje
probeert vanuit de buik van haar moeder uit te vinden in wat voor omgeving zij
terecht komt.
Tweede gast Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is een spraakmakend dichter. In oktober 2001 ontstond er enige commotie in dichterland toen Pfeijffer in een artikel in Bzzletin verkondigde dat onbegrijpelijke poëzie altijd beter is dan makkelijke, waarmee hij zich de woede op de hals haalde van de Groningse Dichters uit Epibreren.
Dit jaar was het weer raak toen Pfeijffer door diezelfde Groningse dichters beticht werd van plagiaat. In zijn onlangs verschenen debuutroman Rupert en zijn nieuwe dichtbundel Dolores (respectievelijk deel 1 en 4 van een nog te completeren tetralogie) citeert hij uitgebreid The Waste Land van T.S. Eliot en andere topliteratuur. Een literair spel, noemde hij dat zelf. Hoe het ook zij, gespreksstof te over.
Tijdens de laatste Zaal Zes van dit seizoen wordt De langverwachte kritisch besproken door Liesbeth Eugelink en Jeroen Thijssen en Dolores door Victor Vroomkoning en Jenneke Harings. De beide gesprekken worden geleid door Marcel Maassen. De auteurs zelf lezen voor en dienen de critici van repliek. Vaste Zaal Zes-VJ Martijn Grootendorst zorgt voor bijpassende beelden en jingles.
Zaal Zes; Literaire Kritiek Live. Gasten: Abdelkader Benali
en Ilja Leonard Pfeijffer, dinsdag 14 mei 2002 in zaal 6, LUX aan het Mariënburg
in Nijmegen. Aanvang: 20.00 uur.
(De Gelderlander, 14-5-2002)
naar boven
INTERNATIONAAL POËZIEFESTIVAL KAN DOORGAAN
DEN HAAG - Het internationale poëziefestival Literair Paspoort in Den
Haag gaat dit jaar door. De vorige manifestatie, twee jaar geleden, moest worden
afgeblazen wegens onvoldoende subsidie. De organiserende Haagse stichting Dichter
Aan Huis kreeg ongeveer 90.000 euro van Den Haag. De stad neemt de hoofdmoot
van de kosten op zich, aldus een woordvoerder van de stichting. Literair Paspoort
2002 is op 5 en 6 oktober. De eerste editie van het tweejaarlijkse evenement
was in 1998.
Literair Paspoort is de internationale editie van het poëziefestival Dichter
Aan Huis. Tijdens dat eveneens tweejaarlijkse evenement treden vijftig Nederlandse
en Vlaamse dichters op in vijftig Haagse woonkamers. Bij Literair Paspoort dragen
24 buitenlandse dichters, samen met een Nederlandse dichter, voor in de ambassadeurswoning
van het land van herkomst van de buitenlandse dichter. Deelnemende poëten
zijn onder anderen de Nederlanders Remco Campert, Bart FM Droog, Serge van Duijnhoven,
Jean Pierre Rawie en Rutger Kopland. Uit het buitenland zijn onder anderen Robert
Gray (Australië), Stefan Hertmans (België), Einar Okland (Noorwegen),
Matthew Sweeney (Ierland) en Lesego Rampolokeng (Zuid-Afrika) uitgenodigd.
Voor het voorjaar 2003 heeft de stichting plannen voor een proza- en columnistenfestival
in Amsterdam volgens hetzelfde principe als poëziefestival Dichter Aan
Huis. Ook zullen rondvaartboten worden ingeschakeld. In juli wordt het plan
nader toegelicht.
(Haagsche Courant, 21-5-002)
BIG BUSINESS
Verreweg de leukste poëziesite op internet is Rottend Staal Online (www.epibreren.com/rs).
De site brengt nieuws over dichters, gedichten en andere poëziezaken. Hoofdredacteur
is Bart FM Droog die, zoals iedereen weet, ook één keer in de
maand deze Vera Krant-pagina vult en daarbij sinds januari dit jaar Stadsdichter
van Groningen is. Bovendien tourt hij, als een van de Dichters uit Epibreren,
de wereld rond. Rottend Staal Online bevat een schat aan informatie over de
laaglandse letteren van de afgelopen jaren. Onder het kopje nieuws zijn allerlei
berichten te vinden die direct of indirect iets te maken hebben met de edele
dichtkunst. Zo meldt de site op 12 mei dat de Dalai Lama onder grote belangstelling
het eiland Epibreren aandeed om daar het Never give up-gedicht te presenteren
dat hij samen met Ron Whitehead had geschreven. Even verderop is een opmerkelijk
artikeltje geplaatst onder de kop 'Hagar Peeters dicht al dertig jaar'. Het
is een reactie op een blooper in de Volkskrant: 'De redactie van de Epibode
is erg benieuwd naar die eerste verzen uit 1972. Als wat de Volkskrant schrijft
waar is, dan is Hagar Peeters vermoedelijk 's lands eerste babydichter geweest.'
Ook aan heel serieuze zaken wordt aandacht besteed. Aan de dood van Martin van
Amerongen, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, bijvoorbeeld. En aan het
gedicht 'De zittende politicus' van Gerrit Komrij in NRC Handelsblad na de moord
op Pim Fortuyn:
Dank, dank riep hij, het monster is geveld.
Hij oefende het woord 'geschokt' voor morgen
En sliep als twintig ossen kunnen slapen.
Straks is hij, voor de camera, vol zorgen.
De nieuwsrubriek is informatief, kritisch en erg komisch ook zo nu en dan.
Onder optredens van dichters is een overzicht opgenomen van in aantocht zijnde
dichterlijke uitspattingen in zaaltjes, op festivals, in radioprogramma van
Delfzijl tot Maastricht en soms zelfs tot ver beneden de evenaar. Volslagen
bekende en genoegzaam onbekende namen passeren de revue. Er gaat geen dag voorbij
of er staat wel ergens een dozijn dichters te oreren, zo lijkt het. Onder dichters
NL + B is het vervolgens mogelijk om een idee te krijgen om welke
dichters het in het Nederlandse taalgebied allemaal gaat. Bart FM Droog verzamelde
eigenhandig de bio- en bibliografische gegevens van maar liefst 588 dichters
die leven, dichten en zo nu en dan spreken in het openbaar. Op de site verontschuldigt
hij zich ervoor dat zijn opsomming niet compleet is. Daarbij wil ik dan opmerken
dat een vollediger lijst in Nederland en België niet bestaat. Op Rottend
Staal Online zijn voorts honderden gedichten, recensies, essays en foto's
van dichters te vinden.
De site wordt dagelijks geüpdate. En: de oude info blijft opvraagbaar.
Dat laatste is een welkome bijkomstigheid, want het maakt dat de site inmiddels
ook kan dienen als letterkundige kroniek en historische roddelrubriek. Veel
dichters sturen gedichten naar Rottend Staal Online, soms exlusief voor de site.
Ingmar Heytze bijvoorbeeld publiceerde er 'De hoer' dat geschreven is voor de
dichter Ilja Leonard Pfeijffer, die er een gewoonte van maakte om zijn eigen
werk te promoten door dat van collegadichters af te zeiken.
Schrijf geen gedicht meer. Wat doen ze er toe?
Stort achterflap na achterflap vol achterklap,
de schaar weet raad en wat tussen de kaften staat
dat dondert niet. Jij zingt je lied van daar en hier,
jij bent de man van wat en hoe.
Posteer je in de pluche stoel
voor een enorme boekenkast, rook shag
(de pijpen waren op), bestel een televisieploeg
en lach jezelf maar minzaam toe.(
)
Ja, ja, dat was een hele rel toen Pfeijffer zijn allitererende scheldrijm publiceerde.
Wil je nog eens nalezen hoe daar toen op gereageerd werd? Zie dan: Rottend Staal
Online (www.epibreren.com/rs)
voor dat en nog heel veel meer.
(Ronald Ohlsen, Vera Krant #10, 22-5-2002)
naar boven
Als laatmoderne afstammeling van nar en rederijker brengt de stadsdichter het bestuur nader tot de burgerij. Dordrecht en Groningen hebben sinds kort een dichter in deeltijd. 'Het heeft veel losgemaakt hier.'
door Arjan Post
'De kroketten in het restaurant zijn aan de kleine kant', dichtte de
inmiddels overleden Rotterdamse bard Cornelis Sebastiaan Vaandrager, maar dat
geldt beslist niet voor de twee kroketten die de Groningse poëet Bart F.M.
Droog als ontbijt in de stationsrestauratie gebruikt. De avond ervoor was het
nogal laat geworden: via de slijter was hij aangedaan thuisgekomen van de eerste
crematie die hij als stadsdichter, annex grafdichter had bezocht.
Bart F.M. Droog (1966) trad op Nationale Poëziedag, 31 januari, in dienst
van de gemeente Groningen. Het idee was afkomstig van D66-raadslid Thomas van
Dalen die daarmee zo niet bestuurlijke vernieuwing dan toch de revitalisering
van het literatuurbeleid beoogde. Uit 31 sollicitanten werd Droog gekozen. Meteen
lanceerde hij enkele plannen zoals optreden bij de uitvaart van stedelingen
zonder naasten.
En gisteren stond hij daar dan, met een galmend vers in een vrijwel lege zaal.
'Surrealistisch', oordeelt de dichter. 'Het was raar en mooi.
Vooral omdat ik er als representant van de gemeenschap was.' Vrijelijk
associërend bewees hij de laatste eer aan een medeburger: 'Ga en vind
vrede/ wals in de wolken/ boven deze stad.'
Impuls
Het fenomeen stadsdichter stamt uit de vijftiende eeuw, toen Anthonis de Roovere,
schrijver van moraliteiten en kluchten in dienst trad van het bestuur van Brugge.
De enige eis die de gemeente Groningen aan Bart Droog stelt, is dat hij per
jaar zes tot acht gedichten publiceert in de Gezinsbode 'over actuele gebeurtenissen'.
Daarvoor ontvangt hij vijfduizend euro.
'Het is een verantwoordelijke functie', zegt hij. 'Ik wil een
steentje bijdragen aan de mooiste stad van het land.' Voor menige openingsceremonie,
tentoonstelling of inhuldiging wordt hij gevraagd een gedicht te schrijven.
Daarnaast heeft hij zichzelf verplicht bij instellingen langs te gaan voor grootstedelijke
inspiratie. 'Ik ben gefascineerd door het gemeentelijke apparaat. Nu krijg
ik de kans om werkbezoeken te brengen aan diensten als politie, brandweer en
ruimtelijke ordening.'
Op zijn visitekaartje staat: 'Bart F.M. Droog, stadsdichter, p/a Dienst
Onderwijs, Cultuur, Sport en Welzijn.' Maar hij benadrukt dat hij géén
rijmende overheidsdienaar is. Hij maakt eerder deel uit van de bevolking, tot
wie hij zich richt met zijn werk. 'Het ideale stadsgedicht kan over alles
gaan, maar het moet iedereen hier aanspreken: jong en oud, alle sociale klassen
en zelfs mensen van buiten de stad.' Hij geeft toe: geen geringe opgave.
Maar daarom is hij, zich verplaatsend per step, ook veel op straat te vinden.
Voor het gemeentebestuur voorziet de stadsdichter in een dubbele behoefte: cultuurspreiding
en stadspromotie. 'Nou ja, cultuurspreiding klinkt zo ouderwets',
zegt beleidsmedewerker cultuur Marieke Zwaving. 'Maar het initiatief is
zeker een goed instrument om de literatuur en poëzie een impuls te geven.
Daarmee werken we ook aan de uitstraling van Groningen. Het effect moet je afwachten,
maar het heeft veel losgemaakt hier.'
Visitekaartje
De vele publiciteit wekte de indruk dat Groningen de primeur had. Ten onrechte.
'Wij hadden de eerste', proclameert Herman Aberson, senior-beleidsmedewerker
van de sector cultuur in Dordrecht. Het is de stad van dichter en vertaler Jan
Eijkelboom die evenwel liever in de medialuwte verblijft. Vorig jaar,
op zijn 75ste verjaardag, werd hij door de burgemeester tot stadsdichter geslagen,
naar analogie met Gerrit Komrij, die terzelfdertijd Dichter des Vaderlands werd.
Het was een erefunctie voor de man die, met zijn rijke sfeerbeelden en observaties,
al veel heeft betekend voor Dordrecht, evenals zijn collega's Cees Buddingh',
Ed. Leeflang en Jacques Perk. Maar het gaat om méér dan alleen
het conserveren van poëtisch kapitaal. Natuurlijk, ook het cultuurbeleid
was aan 'verlevendiging' toe, zegt Aberson. 'En Eijkelboom heeft
niet alleen veel over Dordt geschreven, maar heeft zich ook sterk gemaakt voor
het debat over cultuur en adviseert ons over het letterenbeleid.' Net als
zijn Groningse collega ontvangt hij vijfduizend euro per jaar, maar Eijkelboom
is voor onbepaalde tijd in dienst.
De stadsdichter is ook hier een visitekaartje. 'Uit onderzoek bleek dat
veel mensen niet echt een gevoel bij Dordrecht hadden', aldus Aberson.
Poëzie kan daar volgens hem verandering in brengen: met gedichten in winkeletalages,
in historische panden, in de open lucht, als huisstijl van de gemeente en een
poëtische stadswandeling kan de sociale en historische samenhang beter
worden benadrukt. 'Dat is een beleidsinstrument, al moet je dat niet te
zwaar nemen.' De vrijheid die Eijkelboom geniet, kan al aangeven 'hoe
precair' de verhouding met de gemeente is. 'Hij krijgt geen opdrachten
van ons. Wij geloven niet in staatskunst. En het is niet de man die je bezig
moet houden. Dat doet hij zelf al.'
Het is ook niet de man die je zomaar te spreken krijgt. Maar na overleg met
zijn vrouw wil hij wel even aan de telefoon komen. 'Ach', zegt de
dichter die ooit nog gemeentevoorlichter was, 'je bent natuurlijk ook stadsdichter
als je het niet bent. Ik ben nogal aan die stad gebakken. Dat probeer ik samen
met mijn liefde voor de poëzie over te brengen.' Behalve de geheimzinnige
en veelbesproken regel uit zijn debuut in 1979 ('Wat blijft, komt nooit
terug') die in de kade van het Damiatecomplex staat gebeiteld, is zijn
werk overal te zien: van de stedelijke dienstauto's ('maar de mooiste
regels daarop zijn van Leeflang') tot de muur van het politiebureau Zuid-Holland
Zuid, vanwaar het uitzicht over de rivier 'echt schitterend' is. Langzaam
dicteert Eijkelboom door de hoorn: 'U staat nu met uw rug/ naar waar je
nooit op uitgekeken raakt:/ een Hollands stadsgezicht dat hier voornamelijk/
uit water en uit waakzaamheid bestaat.'
Democratische daad
Het aardige van die publieke poëzie is volgens Eijkelboom dat hij zelfs
reacties krijgt 'van mensen die anders nooit een gedicht zullen lezen'. Vanuit
zijn adviserende rol in het letterenbeleid schurkt hij nu en dan tegen de plaatselijke
politiek aan. Maar als dichter heeft dat geen betekenis voor hem. 'Ik heb er
wel wat mee, maar niet in mijn gedichten.'
Het is echter niet denkbeeldig dat stadsdichters het bestuurlijk bedrijf becommentariëren,
verklaren en verluchtigen, zoals narren en rederijkers deden. De overheid mag
dan sinds Thorbecke niet meer optreden als 'oordelaar' der kunsten, maar andersom
zijn er geen beperkingen. Ook niet op de burelen in Dordrecht of Groningen,
zegt men daar desgevraagd. Volgens beleidsmedewerker Zwaving kunnen stadsdichters
de kloof tussen bestuur en burgers helpen dichten. 'Niet door politiek te bedrijven,
maar met aandacht voor brede, actuele thema's.'
Dat was precies ook wat Bart Droog deed in zijn eerste stadsgedicht, dat verscheen
op de dag van de raadsverkiezingen. Daarin riep hij burgers op vooral te gaan
stemmen. 'Het was een democratische daad', verklaart hij lopend door de Groningse
binnenstad. Als hij over anderhalf jaar zijn functie 'met tegenzin' neerlegt,
hoopt hij de bevolking te hebben bezwangerd met trots voor de stad, maar
ook voor het ambt zelf.
Als hij in een van de nauwe straten verdwijnt, klinkt het verderop fier: 'Hé,
daar heb je de stadsdichter.'
(© Arjan
Post, Binnenlands Bestuur, 7 juni 2002, www.binnenlandsbestuur.nl)
STADSDICHTER DROOG TEGEN VERKOOP 'JOKE-GEDICHTEN'
Groningen - Stadsdichter Bart FM Droog adviseert de Groninger boekhandels om
De Joke-Gedichten niet meer te verkopen. De auteur van de gedichtenbundel,
Maxim de Winter, doet er goed aan om het werk te vernietigen. Dat schrijft Droog
in Rottend Staal Online, een digitaal tijdschrift voor dichters.
De bundel is een in eigen beheer uitgegeven gedichtencyclus over een in Groningen
levende vrouw. Zij wordt onder haar eigen naam opgevoerd. In de inleiding strooit
De Winter kwistig met privé-gegevens van de hoofdpersoon. In diverse
'liefdesgedichten' wordt zij uitgemaakt voor alles en nog wat. De Winter, die
zelf nog een andere achternaam voert, Crowly, is door de politie op de vingers
getikt omdat hij de vrouw dagelijks lastig valt.
"Met andere woorden: Maxim de Winter is een ordinaire stalker, die met
deze bundel een echt bestaand persoon het leven zuur maakt", zo schrijft
Droog op de site. "Dat keur ik af."
Droog is niet de enige die het product van De Winter afwijst. Dichter Karel
ten Haaf doet op dezelfde site een beroep op alle collega's om de 'walgelijke,
intimiderende en seksistische bundel te negeren en indien mogelijk persoonlijk
af te branden.'
Boekhandels in Groningen geven aan geschokt te zijn. Ze overleggen nog of ze
de bundel uit hun collectie gaan weren. Boomker & Savenije in de Zwanestraat
laat daar geen misverstand over bestaan: daar kan De Winter zijn vier bundeltjes
weer komen ophalen.
(Dagblad van het Noorden, 10-6-2002)
naar boven
UMAR BIN HASSAN, CHRISTINE OTTEN EN DE DICHTERS
UIT EPIBREREN
Vera, Oosterstraat 44, Groningen, 23 juni 2002
Het zal in de geschiedenis van Vera niet vaak zijn voorgekomen dat een concert
tot stand gekomen is door drie ontmoetingen, die zich respectievelijk in Porto
(Portugal), New York (Verenigde Staten) en Stellenbosch (Zuid-Afrika) afspeelden.
In Porto in 1999 ontmoetten De Dichters uit Epibreren Umar Bin Hassan en Abiodun
Oyewole van de legendarische The Last Poets. The Last Poets, actief sinds de
jaren zestig, waren radicale Afro-Amerikaanse dichters en worden de godfathers
van de hiphop genoemd. Begeleid door drummers brachten ze sterk ritmische verzen
en speelden ze het Portugese publiek plat. Al vaker waren we vergeleken met
deze Amerikaanse groep, omdat wij, net als zij, voordrachten van verschillende
dichters met muziek in één show combineren.
Umar Bin Hassan kwam in 1969 bij The Last Poets. Hij maakte drie albums met de Poets: The Last Poets, This is Madness en At Last. Halverwege de jaren zeventig trok Bin Hassan zich terug als Last Poet en schreef toneelstukken. In de tachtiger jaren raakt hij verslaafd aan cocaïne en crack maar kwam begin jaren negentig terug met een nieuwe cd Be Bop or Be Dead. Met Abiodun Oyewole en drummer Babatunde treedt hij nog altijd op onder de naam The Last Poets. In die samenstelling maakten zij twee albums: Holy Terror en Time has Come.
Christine Otten schreef drie boeken waarin (pop)muziek het motief is. Muziek
is haar grootste inspiratiebron. En toch duurde het nog vrij lang voordat ze
zelf in haar literaire voordrachten met muzikanten samen ging werken. Pas toen
ze in Harlem, New York The Last Poets ontmoette en Abiodun Oyewole tegen haar
zei: "Begin er nu eerst mee je tekst uit je hoofd te leren", besloot
ze voortaan niet meer zomaar uit een van haar boeken voor te lezen.
Christine Otten: "Dat soort optredens waren altijd een bron van frustratie,
ook al luisterde het publiek aandachtig. Ik miste muziek. Ik miste de 'schwung'
van een echt optreden - als je je op je tekst moet concentreren is er weinig
ruimte voor de presentatie De ritmes. Het directe (oog)contact met de zaal.
Voor The Last Poets zijn woorden muziek. Door met hen te praten en op te trekken,
kreeg ik voldoende inspiratie en vertrouwen om me zelf te wagen aan de muzikale
performance. Een oude droom ging in vervulling. Ik begon teksten te schrijven
die in de eerste plaats gehoord moeten worden."
Stellenbosch, Zuid-Afrika, maart 2002. De Dichters uit Epibreren (Jan Klug, Tjitse Hofman en ondergetekende) ontmoetten Christine Otten. Haar muzikale begeleider paste niet in haar koffer, dus liet ze zich bij haar voordracht door een cassette begeleiden. Retestrak, maar de spanning van de live-interactie auteur-muzikant ontbrak. Dus vroeg ze Epi-muzikant Jan Klug haar bij haar voordracht in Kaapstad te begeleiden, wat zo goed uitpakte dat beiden momenteel voor Teleac een programma over de liefde aan het maken zijn, wat in september uitgezonden gaat worden.
Het optreden in Vera is dan ook een soort reünie. Christine Otten zal samen met muzikant Jan Klug, de dichter Umar Bin Hassan introduceren, middels een muzikale vertelling over haar ontmoeting met hem in Harlem. 'Mijn woorden zijn muziek', is een poetry performance over de oorsprong van Bin Hassans dichtersschap en tegelijkertijd een spannend en meeslepend verhaal over zijn jeugd in het getto van Akron, Ohio. De Dichters uit Epibreren omlijsten de voordrachten van Bin Hassan en Otten en rekenen op een totaalshow met van het podium spattende poezie, wervelende muziek en vooral veel plezier.
Umar Bin Hassan: www.rootsrecords.com
; www.epibreren.com/rs/binhassan.html
Christine Otten: www.christineotten.nl
De Dichters uit Epibreren: www.epibreren.com
(Bart FM Droog, Vera Krant #12, 12-6-2002)
naar boven
GRONINGEN (ANP) - Vooruitlopend op het mogelijk nabije overlijden van prins
Claus worden Nederlandse dichters nu al opgeroepen in
memoriamgedichten over de prins-gemaal te schrijven. Deze actie is een initiatief
van de Groningse stadsdichter Bart FM Droog.
De website van het dichterscollectief waar Droog deel van uitmaakt, De dichters
uit Epibreren, roept lezers op lofdichten over de zieke prins te schrijven.
Voor de ingezonden gedichten is een speciale pagina ingeruimd.
Droog is volgens eigen zeggen op het idee gebracht door de foutieve melding
dat Claus was overleden die deze week op de website van krantenconcern Wegener
was te lezen. "En daarbij komt dat ik het een aardig idee vind dat Claus
nog bij leven lofdichten over zichzelf kan lezen'', voegt hij toe.
De eerste reacties op de actie zijn uitermate positief, weet Droog. Een aantal
dichters heeft inmiddels toegezegd de pen ter hand te zullen nemen. Gedichten
die de goedkeuring van de dichter krijgen, komen op de site. Ook als de prins
nog niet is overleden.
Droog geeft toe dat er valt te twisten over de goede smaak van de actie. Maar
omdat de dichter ervan overtuigd is dat het overlijden van de prins aanstaande
is, ziet hij geen kwaad in zijn oproep. Gemeenteraadslid T. van Dalen (D66),
die destijds het initiatief nam tot het instellen van een officiële stadsdichter,
noemt Droogs actie niet erg smaakvol.
Zie ook: De Dichters uit Epibreren: http://www.epibreren.com/pages/mainframe.html
(ANP, 26-7-2002, 19.37 uur)
Zelfde bericht ook op de Telegraafsite, 27-7-2002: http://www.telegraaf.nl/digilink/teksten/digi.prins.droog.claus.actie.html
Groningen - De Groninger Stadsdichter Bart FM Droog heeft gisteren Nederlandse
dichters opgeroepen in-memoriamgedichten over de ernstige zieke Prins Claus
te schrijven. Hij doet dat op de website van het dichterscollectief waar hij
deel van uitmaakt, De dichters uit Epibreren. De oproep is wel wat verstopt:
op de website moet eerst op 'Rottend Staal' worden geklikt en daarna op 'Nieuws'.
Droog verwacht een 'commerciële klapper' te kunnen maken als hij een bundel
lofdichten op de prins heeft klaarliggen als deze mocht overlijden. Hij erkent
dat er valt te twisten over de goede smaak van zijn actie. "Maar de een
z'n dood is de ander z'n brood. Kranten hebben ook in-memoriams klaarliggen
en de schrijvers daarvan worden ook betaald."
Gemeenteraadslid Thomas van Dalen (D66), die het initiatief nam tot het instellen
van een officiële stadsdichter, noemt Droogs actie 'niet erg smaakvol'.
DE STELLING
De Groninger stadsdichter Bart Droog heeft op zijn website collega's opgeroepen
in-memoriamgedichten over de ernstig zieke prins Claus te schrijven.
Bel 0900 9034 (0,25 euro per minuut) of breng uw stem uit op www.dvhnl
(Dagblad van het Noorden, 27-7-2002)
GRONINGEN - Vooruitlopend op het eventuele overlijden van Prins Claus worden
Nederlandse dichters opgeroepen in-memoriamgedichten over de prins-gemaal te
schrijven. Het is een initiatief van de Groningse stadsdichter Bart FM Droog.
De site van het dichterscollectief waar Droog deel van uitmaakt, De Dichters
uit Epibreren, roept lezers op lofdichten over de zieke prins te schijven. Droog
kwam op het idee door de te vroege necrologie van Wegener. (ANP)
(Het Parool, 27-7-2002)
naar boven
Leeuwarden - Het Groninger dichterscollectief Epibreren waarschuwt voor een Amerikaanse oplichtersbende, die via het internet munt te probeert te slaan uit de ijdelheid en argeloosheid van amateurdichters. Duizenden in de VS zijn volgens Epibreren al het slachtoffer geworden van de bende, die nu ook op Nederlandse en Vlaamse amateurdichters mikt. Beginnend dichteres Wendy Roelvink (23) uit Leeuwarden kan daarvan meepraten.
Zij kreeg enkele weken geleden bericht dat ze met een ingezonden gedicht kans maakte op $10.000. Om voor die prijs in aanmerking te komen zou ze eind augustus naar Washington moeten komen. Ze moest dan wel inschrijfgeld betalen en kreeg een duur overnachtingsarrangement aangeboden.
De Amerikaanse organisatie opereert onder de namen International Library of Poets, National Library of Poets en International Society of Poets, schrijft Bart FM Droog van Epibreren. Nietsvermoedende amateurdichters krijgen bericht dat ze zijn uitverkoren voor een bloemlezing of worden uitgenodigd voor een dichtersconventie. Gaan ze erop in, dan moeten ze wel eerst hun beurs trekken.
Ze kunnen hun werk laten drukken in boekvorm, op kaarten, kalenders of tassen, in lettertypes en opmaak naar keuze. Daarvoor moeten ze wel flink betalen.
Opname in een bloemlezing kost minimaal $50. Zo'n bloemlezing bevat gemiddeld 600 pagina's met op elke pagina zes gedichten. Dat levert $180.000 per boek op. "De laatste jaren geeft deze bende jaarlijks gemiddeld meer dan vijftig bloemlezingen uit, vermoedelijk elk in een oplage die even groot is als het aantal dichters dat erin staat opgenomen", aldus Epibreren. "Conservatief geschatte jaarlijkse opbrengst: $9 miljoen."
Amateurdichteres Wendy Roelvink was er bijna ingetuind. Ze ontdekte de internetsite 'poetry.com' en besloot een gedicht in te zenden. Enkele weken geleden kreeg ze bericht dat het raak was. Haar gedicht 'did I dream?', dat ze zelf in het Engels had vertaald, stond al op de site.
"Ze boden een arrangement aan in het Hilton in Washington, voor $120 per nacht", vertelt Wendy, die werkt bij de bioscopen in Leeuwarden. Het Hilton is voor Wendy onbetaalbaar, maar ze zou wellicht bij familie in Washington kunnen overnachten.
Collega's drukten Wendy op het hart er nog eens goed over na te denken. Ze begon te twijfelen en besloot informatie over de organisatie op te zoeken. "Ik heb zoveel mogelijk alle links aangeklikt, maar sommige deden het helemaal niet." De argwaan groeide. "Toen ze ook nog $600 inschrijfgeld vroegen, dacht ik: dat doe ik niet. Ik kan het A helemaal niet betalen en B vind ik het ook wel van de zotte."
Inmiddels heeft ze het hele idee uit haar hoofd gezet. Haar plezier in het
dichten heeft er niet onder geleden. Wendy blijft schrijven. "Maar wel
in het Nederlands. Intussen heb ik al zoveel werk dat ik er best een bundel
van zou willen samenstellen. Ik heb plannen om binnenkort eens wat op te sturen."
Maar ze zoekt haar heil voortaan in de Nederlandse uitgeverswereld.
(Leeuwarder Courant, 7-8-2002)
naar boven
Vrijdag 30 augustus 2002 - Aanvankelijk leek het fenomeen een kort leven beschoren. Steeds dezelfde namen doken op en de waardering leek beperkt te blijven tot de plekken waar de optredens plaatsvonden. Onkruid? Dat vergaat niet - u zegt het.
De poetry slam: halverwege de jaren negentig overgewaaid uit de Verenigde Staten,
hier te lande op de kaart gezet door mensen als Ingmar Heytze, Hagar Peeters
en het kwieke gezelschap Dichters uit Epibreren. Het principe is eenvoudig.
Men neme een handvol dichters, laat die elk drie minuten voordragen en dat drie
keer op rij. Tenslotte laat men het publiek bepalen wie de lieveling van de
dag is. Een en ander resulteert in een ongedwongen voorstelling, bij voorkeur
in popcircuit of café. Waar de traditionele lyricus zich vastklampt aan
een katheder, en zo letterlijk een barrière opwerpt tussen zijn persoontje
en het monster dat publiek heet, slecht de podiumdichter grenzen. Hij ondersteunt
zijn voordracht met videobeelden, beats of muziek, springt in de zaal, eist
respons en wat al niet meer. Voor een vergelijkbare aanpak moeten we wellicht
terug naar de middeleeuwse bard, die in een op effect gerichte voordracht herkenbare
thema's voor het voetlicht bracht.
Waar de bard dong naar de gunst van de koning, dingt de podiumdichter naar de
gunst van het publiek. Dat komt hem regelmatig te staan op het verwijt dat zijn
verzen al te behaagziek zijn en hij lyrische onkunde maskeert met theatraal
vertoon. Veel valt daar niet op af te dingen. Geregeld worden typetjes neergezet
en is de aard van de teksten cabaretesk. Er is al een term voor bedacht: stand-up
poetry. Helaas niet toereikend voor serieuze interesse uit de grachtengordel,
Neêrlands geblaseerde lettereneiland. Kijkt men aldaar de kat uit de boom,
of wacht men eenvoudig tot het beestje er zieltogend uitvalt?
Een dergelijke doodsmak ligt echter steeds minder voor de hand. Inmiddels is
er een nieuwe generatie podiumdichters opgestaan, worden in meerdere steden
slams gehouden, en vond in het voorjaar zelfs een landelijke finale plaats.
De vitale optredens trekken een jong publiek en bieden ruimte aan crossover-experimenten,
een verschijnsel dat in andere kunstdisciplines al lang en breed zijn beslag
kreeg. In die zin reageert de podiumdichter bekwamer op de tijdgeest dan zijn
papieren' vakgenoot.
Joost Geerts, Eindhovens Dagblad, 29-8-2002 en BN/De Stem, 30-8-2002)
naschrift uit Epibreren: In een zeer lezenswaardig artikel
over Poetry Slam, door Joost Geerts, gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad
(29-8) en in BN/De Stem (30-8) staat helaas vermeld dat het succesvolle verschijnsel
Poetry Slam "hier te lande op de kaart gezet [is] door mensen als Ingmar
Heytze, Hagar Peeters en het kwieke gezelschap Dichters uit Epibreren".
Echter, zover te Epibreren bekend, heeft Ingmar Heytze nooit, Hagar Peeters
eenmaal (in 1999) en De Dichters uit Epibreren slechts driemaal - buiten mededinging
- aan Slams meegedaan. Het succes van Poetry Slam is enkel en alleen te danken
aan organisatoren te Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Arnhem/Nijmegen, Eindhoven
en Heerlen/Roermond, de dichters uit het hele land en ook uit daarbuiten die
op de Slams optreden en natuurlijk het publiek dat de Slams bezoekt en eraan
deelneemt.
Het enige wat De Dichters uit Epibreren ooit actief gedaan hebben
op het Poetry Slam-gebied is het
naar Nederland halen van Duitse en Zwitserse dichters uit het Slamcircuit
voor reguliere optredens, het opzetten van een overkoepelende, slecht onderhouden
Nedervlaamse Poetry Slam-site, het presenteren van Slams en het af en toe berichten
over Poetry Slams.
Binnen de 'kwieke' Dichters uit Epibreren zijn de meningen over Poetry Slam
zeer verdeeld. Hofman vindt het in principe niets, Droog denkt dat het een mooie,
extra kweekvijver is en Klug doet zijn naam eer aan door wijselijk te zwijgen,
omdat de waarheid niet te doorgronden is. (Epibode, 3-9-2002)
naar boven
Deze rubriek is gewijd aan dichters of dichtbundels die onvoldoende aandacht
hebben gekregen van de gevestigde kritiek. De term 'gevestigde kritiek' heeft,
als het om Nederlandse poëzie gaat, uiteraard iets lachwekkends; er zijn,
met enige moeite, misschien tien mensen aan te wijzen die steekhoudende poëzierecensies
schrijven in bladen die kunnen bogen op enig lezersbereik. Het merendeel van
hen is zelf dichter. Dit komt hun geloofwaardigheid niet ten goede, maar blijkbaar
is het moeilijk om critici te werven die het recenseren belangrijk genoeg vinden
om er het omzichtige geknutsel aan hun eigen onsterfelijkheid voor op te geven.
Nederlandse poëzierecensenten vallen verder op door hun alles uitsluitende
aandacht voor gedichten in boekvorm, bij voorkeur in dichtbundels die zijn verschenen
bij een uitgeverij van naam en faam. Ze zullen het niet snel wagen om een CD
met literair steekhoudende liedteksten, de website van een dichter of een poetry
slam tot onderwerp van een recensie te nemen. Poëzie die via een ander
medium dan het gedrukte woord tot ons komt, moet blijkbaar worden beschouwd
als niet recenseerbaar. Besprekingen van voordrachten blijven beperkt tot grote
festivals als de Nacht van de Poëzie, en ze komen zelden verder dan algemeen
commentaar op het verschijnsel zelf. Erik Jan Harmens is de ongeslagen nummer
één onder de Nederlandse slamdichters, maar geen enkele recensent
heeft tot nu toe inhoudelijke aandacht aan zijn werk besteed.
Het is niet erg dat recensenten die oogkleppen hebben. Het betekent wel dat
lezers van literaire bijlagen verstoken blijven van opinie omtrent tamelijk
essentiële gebeurtenissen in de poëzie. De interessante wildgroei
aan literaire websites blijft een gesloten boek. Het werk van de top van Nederlandse
podiumdichters, onder wie de Dichters uit Epibreren en Arjan Witte, blijft onbesproken.
Aan een hele generatie van slamdichters wordt geen aandacht besteed en ongefundeerde
vooroordelen worden in stand gehouden. Het is bijvoorbeeld makkelijk om vol
te houden dat het werk van podiumdichters op papier niets voorstelt, zolang
je weigert om er inhoudelijke aandacht aan te besteden. Op die manier wordt
de term 'podiumdichter' een dodelijk stigma voor iemand die slechte gedichten
voordraagt omdat hij ze niet gepubliceerd krijgt, terwijl niemand het omgekeerde
zou durven beweren over dichters die wel publiceren maar niet voordragen.
Natuurlijk zijn er zeer veel gedichten die op papier niet overeind blijven,
maar een zeer groot deel daarvan wordt geschreven door dichters die op het podium
evenmin overeind blijven - in sommige gevallen mag dat laatste zelfs letterlijk
worden opgevat. Het kan best zijn dat poëzie die (ook) op een podium wordt
gebracht een ander karakter heeft dan poëzie die alleen op papier bestaat,
en daarom met andere maatstaven moet worden beoordeeld. Toch is het tot op heden
nog geen enkele recensent of literatuurwetenschapper gelukt om een geloofwaardig
verschil aan te tonen tussen papieren poëzie en podiumpoëzie, laat
staan dat daar een kwaliteitskeurmerk uit zou volgen dat negatief uitpakt voor
dichters die het dubbeltalent van schrijven én voordragen bezitten en
bovendien zo eigenwijs zijn om geen duidelijke scheidslijn tussen papier en
podium te willen trekken. Het lijkt me nauwelijks verdedigbaar dat poëzierecensenten
te wereldvreemd zijn om ook theatrale aspecten mee te nemen in hun recensie
van het werk van een dichter. Ze zijn domweg te belazerd om de dichters die
ze negeren met eigen ogen te gaan bekijken. Sterker nog: wanneer iemand eenmaal
is gedoodverfd als podiumdichter, doet de poëzie die hij in boekvorm publiceert
er voor de gevestigde kritiek ook niet toe. Onze beste podiumdichters worden
ten onrechte niet besproken, omdat hun woord nu eenmaal ook vlees is.
Het beste voorbeeld hiervan wordt gevormd door de merkwaardige omgang van de
Amsterdamse pers met de Dichters uit Epibreren, een Gronings poëzie- en
muziekgezelschap dat bestaat uit de dichters Tjitse Hofman en Bart FM Droog
en de multi-instrumentalist Jan Klug. Dit trio treedt al sinds 1994 op in binnen-
en buitenland. Voor veel bezoekers van literaire festivals buiten Nederland
zijn de Dichters uit Epibreren waarschijnlijk de enige jonge Nederlandse dichters
die ze kennen. Laat hier niet gezegd zijn dat er geen aandacht is voor de Dichters
uit Epibreren; het is alleen meestal aandacht die is gericht op de persoon van
Bart FM Droog, inmiddels ook de officiële stadsdichter van Groningen, voor
hun activiteiten op het podium of voor de polemieken waarin de Epibreerders
doorgaan onvrijwillig worden betrokken. Randstedelijke recensies van de bundels
die de dichters bij Uitgeverij Passage publiceerden, moet je met een lantaarntje
zoeken. Wel duiken er te pas en te onpas uitspraken over deze dichters op, die
kant nog wal raken. Esther Jansma stelt bijvoorbeeld in de Poëziekrant
van maart-april 2001: 'De mensen van Epibreren doen een zwaktebod door te zeggen
dat hun teksten niet meer als teksten gezien moeten worden, maar als teksten
plus muziek'. Het gaat hier om een uitspraak die geen van de dichters ooit heeft
gedaan, en die geen van hen onderschrijft.
Joris van Casteren, redacteur van De Groene Amsterdammer en dichter, publiceerde
onlangs zijn 'gesprekken met vergeten dichters' in het boek In de schaduw van
de Parnassus; een boek dat in de boekenkast van elke rechtgeaarde poëzieliefhebber
thuishoort, zolang men de inleiding met een flinke korrel zout neemt. Een citaat:
'Vaak zijn het die mindere goden, zoals de immer verongelijkte want door westerse
uitgeverijen gepasseerde (podium)dichters uit Epibreren, die zich in een toestand
van vrijheid het ernstigst in de verdrukking wanen.' Desgevraagd verklaarde
Bart FM Droog dat diverse Amsterdamse uitgeverijen interesse hebben getoond
voor zijn werk. Met een agenda vol boekingen voor optredens voelen de Dichters
uit Epibreren zich bovendien alles behalve verongelijkt. Recensenten die van
hun oogkleppen af willen, kunnen de bundels Deze dagen (1998) en Benzine
(2000) van Bart FM Droog en TV 2000 (1999) van Tjitse Hofman aanvragen
bij uitgeverij Passage te Groningen.
(Ingmar Heytze, Awater
#2, 29-8-2002)
naar boven
Zondag 1 september geeft Rotterdam een voorproefje van het komende cultuurseizoen
op de R'Uitmarkt. Op en rond het Schouwburgplein kunnen bezoekers in verschillende
theaters optredens zien van onder anderen Liesbeth List, Gerard Cox (40 jaar
in het vak), Montezuma's Revenge, het Scapino Ballet, Dichters uit Epibreren
en het New Cool Collective. Ook hier speelt de muziek een grote rol. Onder anderen
Stanley Burleson, Pia Douwes, Rein Kolpa en Bastiaan Ragas zullen nummers ten
gehore brengen uit de 3 Musketiers. Ook is er muziek uit The Blues Brothers
en Rocky over the mountains. Op de markt zijn toegangskaartjes voor het komende
seizoen te koop.
R'Uitmarkt. Schouwburgplein, oude Luxor Theater, Off Corso en Calypso.
Zondag 1 sept. 13-19.30u. www.cultuurinrotterdam.nl
(NRC Handelsblad, 29-8-2002)
naar boven
ARNHEM - Het experimenteel geluidspodium Sonorama in galerie Hooghuis aan de
Vossenstraat krijgt morgenavond bezoek van The (LAW-RAH)Collective en Jan Hendrik
Klug ofwel Bauke van der Wal. Met analoge synthesizers schept hij duistere klanklandschappen
die herinneren aan het werk van Tangerine Dream. Jan Hendrik Klug is rietblazer
met een achtergrond in de free jazz, die zich heeft ontwikkeld richting ambient
jazz. Klug speelt sax, klarinet en zelfgebouwde blaasinstrumenten. De geluiden
worden gesampled en bewerkt. Aanvang: 20.30 uur. Entree: 4,50 euro.
(De Gelderlander, 12-9-2002)
naar boven
Het is en blijft een van de probleemkindjes van de Nederlandse cinema. De animatiefilms
die in Nederland gemaakt worden reizen veelal de wereld over langs de verschillende
festivals en vallen regelmatig in de prijzen. toch is het moeilijk om goede
vertoningsplekken in Nederland te vinden.
Michiel Snijders en Arnoud Rijken, filmwetenschappers en oprichters van il Luster
Produkties, kunnen erover meepraten. Dit jonge productiebedrijf voor animatiefilms,
gevestigd op de zolder van het Utrechtse filmtheater 't Hoogt, brengt jaarlijks
zo'n twee tot drie animatiefilms uit. Het door il Luster geproduceerde Barcode,
een abstracte, geometrisch vormgegeven animatiefilm van Adriaan Lokman, won
prijzen op festivals in Annecy, Hamburg en Zagreb. "Maar probeer zo'n film
maar eens in Nederland vertoond te krijgen', verzucht Arnoud Rijken.
Met het nieuwe project van il Luster, DICHT/VORM, denken Rijken en Snijders
daar verandering in aan te brengen.
DICHT/VORM is een project met twintig animatiefilms die gemaakt zijn naar aanleiding
van gedichten van jonge dichters. De eerste vijftien films gaan in première
tijdens het Nederlands Film Festival. In de winter volgen er nog vijf. DICHT/VORM
is ontstaan na een nachtelijke discussie tussen de producenten van il Luster
met dichter Ingmar Heytze in een Utrechts café. Rijken: "We hadden
het erover dat zowel de animatiefilm als poëzie zich in een soort van verdomhoekje
bevinden. In DICHT/VORM komen die twee verdomhoekjes bij elkaar. Twee keer min
is plus, heb ik ooit bij wiskunde geleerd." Wat ooit een wild plan was
dat op de achterkant van een bierviltje werd uitgetekend, is nu een groot project
geworden. Bij DICHT/VORM wordt een onderwijspakket ontwikkeld voor leerlingen
die de vakken Culturele Kunstzinnige Vorming (CVK) en Nederlands volgen. Daarnaast
verschijnt een internetsite, een bundel met de twintig gedichten en artwork,
een cd-rom en een dvd. De twintig films zullen niet alleen vertoond worden op
filmfestivals, maar ook op literaire festivals.
Wat betreft de selectie van de dichters, hebben Rijken en Snijders vooral jonge
dichters aangeschreven die opgegroeid zijn in de televisie- en beeldcultuur.
Naast Ingmar Heytze doen generatiegenoten als Ruben van Gogh, Bart FM Droog
en Serge van Duijnhoven mee aan het project.
De animatiefilmers hebben een vrije opdracht gekregen om een visuele invulling
te geven aan de gedichten. Ze kregen wel mee dat het niet de bedoeling was de
thematiek uit de gedichten te letterlijk te vertalen. De resultaten zijn zo
veelzijdig als de animatiefilms zelf. Van computeranimatie tot cartoon, van
geschilderde film tot poppenfilm, van abstract tot anekdotisch; het zit er allemaal
tussen.
Prijswinnaar Adriaan Lokman bleek goed uit de voeten te kunnen met het gedicht
Trainspotting van Bart FM Droog. De mengvorm van geometrische computeranimaties
waarin bilzen en rails verbeeld worden met realistische beelden van de dichter
zelf en voorbijrazende treinen is echt adembenemend. Van een geheel andere orde
is de 'verfilming' van Michael Sewnarain van het gedicht Hypochonder van Heytze,
met mooi getekende cartoonfiguren. Ronduit overweldigend is het door Sander
Alt vervaardigde filmpje bij het gedicht De Civitate Dei van Serge van Duijnhoven,
een soort kijkdoos met een op creatieve manier vervormde beelden van de grote
stad.
(Mark Roos, Utrechts Nieuwsblad/krant van het Nederlands Film Festival, 13-9-2002)
zie ook: www.dichtvorm.nl
Aan vijftien beginnende animatiefilmers werd gevraagd een gedicht om te vormen tot een filmpje van één minuut.
door Dana Linssen
Hoe lang duurt een gedicht? Welke kleur heeft poëzie en welk geluid maakt het? En zijn verzen gevormd uit klei of lijnen? Hoe B-wegen ze? Antwoorden op deze wonderlijke vragen worden gegeven in het project Dicht/vorm, dat volgende week zijn dubbelpremière beleeft tijdens het Nederlands Film Festival en het Rotterdamse poëzie-evenement 'Geen woorden maar daden'.
Dichtvorm werd bedacht door de jonge animatiefilmproducenten Arnoud rijken en Michiel Snijders van het Utrechtse productiebedrijf il Luster. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de festivalleader die voorafgaat aan elke film op het festival. Verder was de dichter Ingmar Heytze van het begin af aan betrokken bij Dicht/vorm. Snijders en Rijken vertellen hoe Heytze onder hun burelen in het Utrechtse filmtheater 't Hoogt 'kantoor hield in het café: "Hij zat daar vaak te schrijven." Het huwelijk tussen poëzie en animatie was snel gesloten. Vijftien beginnende animatiefilmers werd gevraagd uit het werk van dichtende generatiegenoten als Ramsey Nasr, Mustafa Stitou, Hagar Peeters, Menno Wigman en Heytze zelf een gedicht te kiezen en vervolgens te vertekenen, -knippen, -kleien, -plakken tot een film van een minuut.
De vijftien filmpjes werden gebundeld, toegelicht en in een context geplaatst. Snijders: "Zo kunnen we ze makkelijker aanbieden aan de televisie, of aan filmtheaters die er bij wijze van voorprogramma uit kunnen kiezen." Dicht/vorm staat inmiddels ook op cd-rom. Beshalve filmpjes zijn er gedichten op te vinden en ook een inleiding over de verschillende vormen en stijlen van poëzie. Hierbij hoort een lespakket voor scholen.
"Animatie is zeer geschikt als voorfilm in de bioscoop of als tussenfilm op televisie, omdat het zich visueel onderscheidt van de rest," vult Rijken aan. Helaas toonden de omroepen zich niet geïnteresseerd, maar het Moviezone-filmprogramma was 'al enthousiast voordat de films af waren'. Voorafgaand aan het filmprogramma zal het de dichtfilms vertonen.
Computer
'Dichtvorm is een staalkaart van de nieuwe Nederlandse animatiegeneratie. In bijna ieders werk speelt de computer een rol. Voor sommigen is de computer hun voornaamste gereedschap geworden, zoals voor Adriaan Lokman (wiens door il Luster geproduceerde film 'Barcode' dit jaar diverse internationale prijzen won). Lokman koos het gedicht 'Trainspotting' van Bart FM Droog en liet rails en treinen in een bijna abstract lijnenspel in de horizon verdwijnen. Zoals bij de meeste filmpjes bleef ook hier de dichter zelf aanwezig: manshoog staat hij opgewonden zijn tekst te performen op het doek. Anderen kozen voor een voice over, of voor een typografisch spel met letters. Zo laat Sander Alt in 'De civetate dei' naar Serge van Duijnhoven woorden als futuristische luchtvoertuigen in een stadslandschap opdoemen en weer verdwijnen. Noga Zohar bewerkte Ramsey Nasrs 'Haar kussen waren lang' tot een teder en overweldigend erotisch kleilandschap.
'Hermetisch' is het eerste woord van Ruben van Goghs gedicht 'Man van Taal' dat Juan de Graaf inspireerde tot een dichtfilm die -briljant in zijn eenvoud - taal, tekening en interpretatie met elkaar verbindt. Hier is de betekenis beeld geworden. De Graaf heeft maar weinig woorden van Van Goghs tekst nodig om het gedicht toch helemaal te vertellen. Hij heeft het dan ook volledig geanalyseerd, niet alleen op de betekenis, maar ook op klank, ritme en tempo. De Graaf: "Neem bijvoorbeeld dat eerste woord 'hermetisch' en daarvan weer de eerste letter, de 'h'. De 'h' is een klank als een ademtocht naar binnen, alsof het gedicht lucht inzuigt. Zo kwam ik op het beeld van een draaikolk die woorden naar zich toe trekt. In die draaikolk zitten zoveel beelden dat hij ondoordringbaar wordt.
"Aan het eind van het gedicht staan de woorden 'vrouw & liefde'," vervolgt De Graaf. "Daar gaat het om. Daar gaat het naartoe. Maar stel dat de dichter nou onderweg verstrikt raakt in al die stapels woorden en al die mooie zinsconstructies die hij bedacht heeft en de weg kwijt raakt?"
De Graaf creëerde een eenvoudige getekende held, een kruising tussen Superman en Don Quijotte, die rennend en struikelend door 'een landschap van schrijfpapier' de liefde vindt. Film en gedicht worden daarmee ook een lieve metafoor voor het creatieve proces van schrijven en tekenen zelf.
Kaspar Guyaux ging op een vergelijkbare wijze te werk, al vond het scheppende proces bij hem veel intuïtiever plaats dan bij De Graaf. Guyaux voelde zich vooral aangesproken door de relativerende toon waarop Arjan Witte een dichter beschrijft die als een volbloedmacho dwars door het eindeloze universum een zwembad vol vrouwen induikt. 'Kikkerbloed' is een klassieke cartoon die tijd en ruimte naar zijn hand zet. Voor Guyaux is dan ook een van de aantrekkelijke kanten van zijn werk dat animatie 'de wereld er zo uit laat zien als je wilt'. En net als in 'Kikkerbloed' maakt hij de wereld graag wat absurder dan hij is. Zijn superheld heeft een enorme borstkas, een glimlach die de sterren doet verbleken en al protsend en pratend verandert hij in zijn eigen zaad.
Ook 'Kikkerbloed' beschrijft het artistieke proces, denkt Guyaux. "Het gaat over het onvermogen van de dichter om zich met passie uit te drukken terwijl hij dat uiteindelijk heel gepassioneerd opschrijft. Die gedrevenheid in het zoeken herken ik. Mijn favoriete zin is de laatste: 'nee dat is mijn kikkerbloed', die met veel zelfspot laat zien dat Nederlanders met hun kikkerbloed op papier vaak veel beter zijn dan in werkelijkheid. Zo zie ik mezelf ook wel eens zitten."
Dicht/vorm gaat op 27 [september] in première tijdens het Nederlands
Film Festival in Utrecht en op 28 september bij het poëzie-evenement Geen
woorden maar daden in de Stadsschouwburg te Rotterdam. De films zijn daarna
onder andere te zien bij de Culturele Video Rondgang in Gorcum (3 nov.), het
festival Nieuwe Blikken in Arnhem (7 t/m 20 nov.), bij Spraakmakers in Muziektheater
Vredenburg te utrecht (30 nov.) en als voorfilm van het Moviezone-programma
(door het hele land). Na hun festivalpremière zijn de films ook te zien
op internet:
www.dichtvorm.nl en
www.submarinechannel.com/dichtvorm.
www.illuster.nl
(Dana Linssen, NRC Handelsblad, Kunstkatern, pag 2, 20-9-2002, met illustratie
uit 'Man van taal'-film.)
naar boven
DICHTERS UIT ALLE WINDSTREKEN TE GAST OP AMBASSADES
Tweede editie van 'Literair Paspoort' in 24 ambassadeurswoningen in Den Haag en Wassenaar. Op 5 en 6 oktober. Voordrachten om 13, 14.45 en 16.30 uur. Reserveren kan via (070) 34657 86. Zie ook: www.dichteraanhuis.nl
Voor de tweede keer openen vele ambassades in Den Haag hun deuren voor Nederlandse en buitenlandse dichters die voordragen uit eigen werk. 'Literair Paspoort' de internationale variant van het populaire 'Dichter aan huis' speelt zich af op 5 en 6 oktober, op 24 voorname locaties. Er doen vijftig dichters mee.
'Tid läggs som tunt papper över beröringarna/Mötet kvar,
utan människor, driver fram och tillbaka'.
De Zweedse taal betekent voor velen niet meer dan wat gekke namen in de Ikea-catalogus.
Wie wil horen hoe mooi het literaire Zweeds klinkt moet zich aanmelden voor
'Literair Paspoort', een bijzondere manifestatie die in het weekeinde van 5
en 6 oktober in Den Haag wordt gehouden. Dan kun je onder meer dichteres Eva
Runefelt (1953) horen met het gedicht Ödsligheten (Het desolate), waaruit
bovenstaand citaat afkomstig is. Het betekent: 'Tijd legt zich als dun papier
over beroeringen/De ontmoeting, nu zonder mensen, drijft heen en weer'.
Wie gaat voor Zweden moet intekenen op zaterdag 5 oktober, 'Landenpakket D'.
Dat omvat, behalve Zweden, Nigeria en Roemenië. Een kaartje geeft in dit
geval recht op drie sessies in de ambassades van die landen. Daar leest telkens
een dichter of dichteres uit dat land, in combinatie met een Nederlandse collega.
Om nog even bij dit 'pakket' te blijven: Eva Runefeld krijgt gezelschap van
Benno Barnard; Niyi Osundare (Nigeria) van Ilja Pfeijffer en Ana Blandiana (Roemenië)
van Rutger Kopland.
En zo zijn er per dag vier pakketten van elk drie landen met daarin zes dichters.
Bekende namen: Remco Campert, Jean Pierre Rawie, Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar,
Rob Schouten, Bart FM Droog en de Vlaming Geert van Istendael.
De nadruk ligt dit jaar op Europa, met gasten uit Roemenië, Oostenrijk,
Zweden, Polen, Groot-Brittannië en Tsjechië. Maar 'om de mondiale
dialoog te bevorderen', aldus organisator Ferry Simonis, zijn er ook dichters
uit Argentinië, Mexico, Nigeria en Zuid-Afrika.
Met het Zweedse voorbeeld stipten we een probleem aan dat zich voordoet bij
dichters die dichten in de minder courante talen. Je wilt immers wel weten wát
er wordt voorgedragen. Organisator Ferry Simonis en zijn staf hebben daarvoor
een perfecte oplossing. Iedere deelnemer ontvangt een fraai uitgegeven bundeltje
met daarin alle werken die worden voorgedragen plus indien nodig
de vertaling. En daarmee kun je dus ook de gedichten nalezen die je niet zelf
kunt gaan horen.
Literair Paspoort is voortgekomen uit het project 'Dichter aan huis'. Dat draait
om Nederlandse poëten die voorlezen bij mensen thuis. Volgend jaar staat
die variant weer op het programma (27 en 28 september). De door Simonis bedachte
formule van de dichter in een intiem, huiselijk decor is een groot succes gebleken.
Zo groot, dat het idee in een proza-variant wordt geëxporteerd naar Amsterdam.
Daar zullen volgend jaar, op 22 april, onder de titel 'Verhaal halen' 25 schrijvers
en columnisten optreden in huizen en woonarken en op rondvaartboten. Onder de
deelnemers bevinden zich Geert Mak, Jan Wolkers, Joost Zwagerman, Hugo Brandt
Corstius en Renate Dorrestein.
(Herman Rosenberg, Haagsche Courant, 25-9-2002)
Venlo - De grenzen tussen popmuziek, poëzie en kunst doorbreken. Dat is wat er zaterdag gebeurt tijdens de manifestatie Sonic Planet meets Maatregel#280902 in Perron 55 te Venlo.
POËZIE - Sonic Planets meets Maatregel#280902 bestaat uit twee onderdelen.
Het belangrijkste is een door de Nijmeegse culturele organisatie De Wintertuin
geproduceerde 'ontmoeting' tussen jonge dichters, veejays, deejays en kunstenaars.
Gezamenlijk brengen zij een heel eigen mix van performing poetry, dance-muziek,
soundscape en videokunst, waarvoor zij algeruime tijd aan het oefenen zijn.
Het gaat zaterdag om de dichters Rick de Leeuw (ex-Tröckener Keks), De
Dichters uit Epibreren, Wehwalt Koslovsky, Sieger M. Geertsma en Tjitske Jansen.
De deejays zijn Lance, Nikolai en Sonic Planet's resident dj Equate, terwijl
Grootendorst de veejay is en het kunstcollectief Blossum voor een bloemenregen
zal zorgen. Wat zij doen komt er ongeveer op neer dat de woorden van de dichters
worden ondersteund door beelden op videoschermen en begeleid door samples van
de deejays.
Volgens De Wintertuin komt deze zogenoemde 'cross over' tussen de diverse disciplines
voort uit recente ontwikkelingen in de literatuur. Terwijl de publicatiemogelijkheden
voor dichters afnemen door het verdwijnen van tijdschriften en terughoudendheid
bij uitgevers, stappen steeds meer jonge poëten het podium op tijdens festivals.
Van de andere kant staat
bijvoorbeeld het dance-publiek open voor artiesten uit andere hoeken dan de
muziek.
De productie van De Wintertuin, Maatregel genaamd, is in zijn geheel overgenomen door het Literair Station Venlo en Perron55, die beiden al werken aan kruisbestuivingen tussen kunstdisciplines. Perron55 programmeert Maatregel in zijn dance-avondreeks Sonic Planet, vandaar de intrigerende naam voor de manifestatie.
Het tweede onderdeel van het programma is een poetry slam, een soort eigentijdse versie van een voordrachtwedstrijd voor dichters. Maar geen gewone saaie voordracht; het is de bedoeling dat dichters hun werk met verve brengen, liefst op muziek. De optredens worden beoordeeld door het publiek, dat zijn waardering flink mag uiten zodat een applausmeter in beweging wordt gezet. Wie de applausmeter het verst laat uitslaan heeft gewonnen. De poetry slam in Perron55 vindt in het café plaats, zodat de publiekswaardering goed kan worden gemeten.
Literair Station Venlo heeft voor de poetry slam enkele uit de regio Venlo afkomstige dichters benaderd. Ruud Linssen en Sjaak Smetsers hebben toegezegd mee te doen en het op te nemen tegen de dichters die onderdeel zijn van het Maatregel-programma. Verder kan elke poëet die zin heeft zijn gedichten komen voordragen.
Poetry slam is overgewaaid uit de Verenigde Staten, waar het begin jaren negentig ontstond. De wedstrijden trekken daar vooral jong publiek. Dat is ook het geval in Duitsland, waar het slammen inmiddels razend populair is. Daar vinden in de grote steden heel wat van die wedstrijden plaats, die honderden bezoekers trekken.
Om de Venlose jongeren warm te maken voor de bijzondere avond in Perron55 heeft dichter Sieger M. Geertsma begin vorige week het Stedelijk College Den Hulster in Venlo, het Valuascollege in Venlo en het Raaylandcollege in Venray bezocht. Na aanvankelijke scepsis over het rap-achtige optreden van Geertsma, raakten de leerlingen enthousiast. Net als de leraren, die zich verbaasd toonden over deze nieuwe vorm van literatuurbenadering.
Sonic Planet meets Maatregel #280902 vindt zaterdag plaats in Perron55 aan
-de Kaldenkerkerweg te Venlo en begint om 22.00 uur. Info en reserveren: -077-3266530
of http://www.perron55.nl
Adri Gorissen, Dagblad de Limburger, 25-9-2002)
naar boven
Venlo, Perron 55: zaterdag Maatregel, dansbare poëzie m.m.v. dichters en dj's,
o.a. Rick de Leeuw, de Dichters uit Epibreren en Wehwalt Koslovsky.
(Volkskrant, 26-9-2002)
De grenzen tussen popmuziek en poëzie doorbreken. Dat stond zaterdag op het programma tijdens de manifestatie Sonic Planet meets Maatregel#280902 in poppodium Perron 55 in Venlo.
MUZIEK/POËZIE - Muziek en poëzie. Deze twee werelden komen steeds
nader tot elkaar. Gedichten voordragen op het ritme van de muziek is de nieuwe
vorm van kunst die jonge dichters, veejays en deejays deze zaterdagavond voor
het eerst ten tonele brengen in Perron 55.
Vanmorgen luidt de titel van de tekst geschreven door Rick de Leeuw, beter bekend
als zanger van de inmiddels opgedoekte band Tröckener Kecks. De Leeuw debuteert
in Venlo op het podium van de performing poetry:
Ik droomde dat ik mezelf was
Maar dan zo'n mezelf
Die je wel eens in reclames ziet
Of, inderdaad, in dromen
Die wel in plaats van niet
En groots in plaats van zoals zo vaak
En die toen hij wakker werd
Zichzelf eens goed en van dichtbij bekeek
En geloof me
Vanmorgen
Voor het eerst in lange tijd
Glimlachte vanuit de spiegel
Een gezicht dat leek op dat van mij
Materiaal voor een leuk hitje, zou je zeggen. Rustige piano op de achtergrond, akoestische gitaar en een licht ritmische drum. Sluit de ogen en je hoort de ballad bijna tot leven komen. Maar niet vanavond in Perron 55. Op een lichte verhoging, een houten blok eigenlijk, slooft De Leeuw zich uit. Ouderwets, zoals muziekminnend Nederland hem jarenlang kende. Druk gebarend, zijn zwarte haren alle kanten op, in een net pak, maar met de blouse half open. De karakteristieke stem schreeuwt in de microfoon. Zijn rechterhand omklemt het blaadje met de tekst.
Hij zingt niet, hij leest voor. Ritmisch, dat wel. Hij wordt niet begeleid door een gitaar of een piano. De Leeuw heeft gezelschap van keiharde beats. House, techno en trance voorzien zijn voorgedragen gedichten van een nieuwe dimensie. Achter hem, op het videoscherm, vage bewegende beelden van huizen en huiskamers. Dit is -Sonic Planet meets Maatregel#280902. Een manifestatie waar poëzie en dance-muziek samen komen en een nieuw soort kunst vormen. Maatregel is een productie van de Nijmeegse culturele organisatie De Wintertuin, die jonge dichters, veejays, deejays en kunstenaars nader tot elkaar brengt.
Het is een speciale avond voor De Leeuw. Hij maakt zijn debuut. "Het is totaal anders dan spelen met een band. Met een groep heb je een organisch geheel. Als zanger heb je een relatief overwicht. Je hebt controle over de muziek, je weet waar je aan toe bent. Nu sta je alleen op een blok en hoor je de muziek uit alle hoeken. Dan moet je zorgen dat je erboven uit komt en dat je meegaat in het ritme.' De Leeuw is een broekie in de wereld die performing poetry heet. Zijn collega's Quirien van Haelen, Sieger M. Geertsma, de Duitser Wehwalt Koslovsky, Tjitske Janssen en De Dichters uit Epibreren hebben al wat jaartjes ervaring. De Leeuw heeft die middag een uurtje gerepeteerd en daarmee moest het lukken. "Het was heel spannend. Ik kon me van tevoren absoluut niet voorstellen hoe het zou gaan. Je moet een optreden niet dood repeteren. Een live act is nu eenmaal niet tot in de puntjes voor te bereiden.'
De grens tussen poëzie en muziek vervaagt, merkt ook De Leeuw. Maar makkelijk is het niet. "Het werkt pas als dichter en dj elkaar aanvoelen. Je moet het juiste ritme te pakken krijgen. Tijdens het optreden merk je dat dit soms lukt. Dat is een motivatie. Met liedjes schrijven heb ik al een bepaalde ontwikkeling doorgemaakt. Ik ben op een steeds hoger niveau gekomen. De compacte manier van gedichten opschrijven is nieuw voor mij. Van de mensen die dit al wat langer doen kan ik nog heel wat leren.'
Nog net niet met open mond staat De Leeuw te kijken naar zijn misschien wel toekomstige vakbroeders. Vooral Sieger M. Geertsma is de moeite van het bekijken waard. De Groninger is een ware spraakwaterval. Zijn rap-ritme ligt soms hoger dan de beats van de muziek. Vol vuur trekt hij de zaal mee in zijn enthousiasme. Zijn gedichten staan bol van de moeilijke woorden, maar hij spreekt ze uit zonder over zijn tong te struikelen. Verder is Quirien van Haelen een opvallende verschijning, al is het alleen maar door zijn rood-zwart gekleurde hanenkam. De 21-jarige Limburger, nota bene uit Haelen, houdt het simpel. Geen moeilijke woorden, geen ingewikkelde zinsconstructies, maar herkenbare onderwerpen vormen zijn betoog. Seks, school, meisjes: items die vooral jongeren aanspreken.
Maar echt veel jongeren zijn op deze manifestatie niet afgekomen. Iets meer
dan honderd mensen volgen behalve het Maatregel-project ook de poetry slam in
het café. Bij deze moderne versie van een voordrachtwedstrijd voor dichters
draait het vooral om expressie, literaire klasse en originaliteit. In het geweld
dat Geertsma en Koslovsky ontketenen, gaat de inbreng van de Limburgers Van
Haelen, Ruud Linssen en Sjaak Smetsers enigszins verloren. De Leeuw doet niet
mee aan de poetry slam. Hij hangt aan de bar en kijkt ook bij deze discipline
met respect toe. "Het is heerlijk om liedjes te componeren. Gedichten schrijven
doe ik ernaast. Het is ontzettend moeilijk, maar je hebt wel meer vrijheid.
Voor een artiest is dat een groot goed.'
(Loes van Oort, Dagblad De Limburger, 30-9-2002)
naar boven
Het overlijden van prins Claus heeft veel dichters geïnspireerd. Ook dichters die de prins niet kenden: 'Ik wist het zeker. dat Bernhard de man / van Beatrix was en Claus de oudste prins'.
In zijn anekdotische gedicht 'Claus' schrijft de dichter-performer Bart Chabot:
'om tien voor negen ging martins gsm / 'o,' zei hij / en: 'hmm' / toen klapte
hij zijn mobieltje dicht / 'claus is dood'.
Afgelopen donderdag droeg Chabot een voor de televisie flink ingekorte versie
van het gedicht 'Claus' voor in het actualiteitenprogramma Netwerk, waarin naast
Chabot ook de auteurs Hagar Peeters, Mustafa Stitou en Joost Zwagerman hun gelegenheidsgedichten
over het overlijden van Prins Claus voorlazen. Twee dagen ervoor stond in deze
krant 'Bij de dood van een prins' van Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij,
een schrijven dat hij die avond, vanuit een studio in Coimbra, ook nog voordroeg
in het Journaal. Op de website van de Groningse 'dichters uit Epibreren' staan
inmiddels vijfentwintig poëmen
ter nagedachtenis aan Claus. Dit alles wijst er op dat het overlijden van
prins Claus indruk heeft gemaakt op veel (dichtende) Nederlanders.
Details over het leven van Claus von Amsberg, die na zijn tumultueuze entree in 1966 toch regelmatig van zich liet horen, lijken echter niet tot - met name de jongere generatie - te zijn doorgedrongen. Des te opvallender is het feit dat ze toch en masse aan het dichten sloegen. Ruben van Gogh (1967) wist tot het overlijden van Claus weinig van de prins, en constateert in zijn gedicht 'In Memoriam': 'toch droef // dat men eerst dood moet / om tot leven te komen'. De bekentenis die Maria Barnas (1973) doet in haar gedicht 'Bij de dood van twee prinsen', kan schokkend worden genoemd: 'Ik wist het zeker. dat Bernhard de man / van Beatrix was en Claus de oudste prins'. Uit 'Waarom je een mop nooit uit moet leggen' van Ingmar Heytze (1970) blijkt hoe veel jongeren dachten en spraken over Claus: 'De leukste grap over ons koningshuis / kan ook al niet meer: // waarom draagt Beatrix / altijd een bos bloemen? /- daarin verbergt ze / de afstandsbediening van Claus // te waar om leuk te zijn; / het lachen vergaat je / van schaamte // achteraf'.
De depressies van de prins - zijn donkere kijk op het leven - worden in veel gedichten genoemd en soms zelfs toegejuicht. 'In Partycentrum Nederland was hij de man die dapper droevig is', stelt Joost Zwagerman in 'Het prinselijk gelijk'. Daarom moet de prins gepast worden herdacht, met een lofzang op de droefenis, aldus Zwagerman: 'Lang leve de duisternis, de wurggreep die depressie heet!' Huub Oosterhuis, die zijn gedicht eerder dit jaar al schreef, is implicieter: 'terzij van fonkelende zonen neven / aangehaakte schonen / toont hij zijn wonden'.
Waar Chabot naar eigen zeggen bij het schrijven de gedachte 'begin niet over de stropdas' als een doctrine beschouwde: wemelt het in de andere gedichten juist van de verwijzingen naar Claus' poging om te breken met het protocol. Ilja Leonard Pfeijffer spreekt van 'willen en onontdasbaar belangrijk moeten zijn', Stitou van een 'legendarische stropdasact' en Peeters voert de dood als personage 'geharnast en gestropdast' op. In Pfeijffers passage 'zo mooi triest met trillend bange blik / te staan genageld in wringend protocol' zou het 'wringend protocol' kunnen verwijzen naar de das.
De mooiste omschrijving van Claus, of specifieker van het beeld dat deNederlanders van de prins hebben, is afkomstig van Mustafa Stitou: 'Geen mens is door U ooit ontvangen / met hoon: een soort halfgod was U, // Blijkt nu, een soort Superallochtoon.' Stitou lijkt zich te ergeren aan de eenzijdig positieve verhalen over Claus ba zijn overlijden: 'En terwijl Uw legendarische stropdasact / zich nestelt in het holst van het holle / Hollandse geheugen, ontpoppen ook zij // Die achter hun handen de spot met U dreven, / zich als grote bewonderaars van Uw werken / en Uw leven. Sinds U dood bent / hemelt Holland U op.'
Gerrit Komrij spuugt op de hypocriete houding van de Nederlanders ten opzichte van de gastprins: 'Tranen zie ik? Valt van dit volk de rouwklacht / Nog te vertrouwen?' Hagar Peeters lijkt het met hem eens te zijn: 'De rookbomwerper van eertijds legt nu een bloem.'
De meeste gedichten zijn terug te vinden via www.epibreren.com
(Ward Wijndelts, NRC Handelsblad, 15-10-2002)
'JE MOET BLIJVEN TELLEN EN DENKEN'
Interview met Jan Kuiper over het World Groove Project van de Jungle Warriors
(...)" Zelf beperkt Kuiper zich in zijn bijdragen tot de akoestische gitaar:
'omdat die eerlijker klinkt, en natuurlijker in het geheel wordt opgenomen.
Je moet alles zelf met je vingers doen, net als de trommelaars.' Saxofonist
en fluitist Jan Klug daarentegen 'staat stijf van de elektronische effecten',
een contrast dat nog meer lucht geeft aan de muziek." (...)
(Frank van Herk, Volkskrant, 16-10-2002)
naar boven
Het Internet staat boordevol spannende leuke en/of informatieve sites. De redactie zoekt elke dag een nieuwe site die zij onder de aandacht wil brengen.
Woensdag 16 oktober
Nederlandse dichters brengen in woord een eerbetoon aan prins Claus. Klik hier
(http://www.tiscali.nl/content/article/515153.htm,
16-10-2002)
ANP - Auteur Gerrit Komrij, dichter des vaderlands, krijgt een weekeinde lang
vrij spel rond en op de podia van cultuurcentrum De Oosterpoort in Groningen.
Het weekeinde van vrijdag 29 november tot en met zondag 1 december schotelt
hij het publiek zijn favoriete muziek en poëzie voor.
Het literaire spektakel begint vrijdag met een voordacht van Komrij, samen met
het tienkoppige orkest Van Swieten Society. Dat speelt werken van Carl Philip
Emanuel Bach, een zoon van Johann Sebastian, en Komrij's muze Niccolò
Jommelli (1714-1774).
Zaterdag heeft vervolgens de eerste Nederlandse Poëziemarkt plaats, met
stands van boekhandels en antiquariaten. 's Avonds is Afrikaanse Zulu-muziek
te horen. Komrij maakte kennis met Zulu-muziek in de Zuid-Afrikaanse stad Durban.
Uiteraard op uitnodiging van Komrij, die in Portugal woont, zingt de Portugese
fado-zangeres Mariza bekende melancholieke liederen.
Zondag kan het poëziepubliek een literaire lunch met Komrij meemaken. Stadsdichter
van Groningen Bart FM Droog, Mustafa Stitou, Menno Wigman, Albertina Soepboer
en de huisdichter van de Rijksuniversiteit Groningen, Guido van der Wolk, schuiven
aan bij de gastheer.
Tijdens 'zijn' weekeinde zal Komrij tevens een paar uur zijn favoriete boeken
verkopen in een boekhandel
in het centrum van Groningen.
(Algemeen Dagblad, 29-10-2002)
DICHTER VOOR LOKAAL GEBRUIK
Interview over lengte van twee krantenpagina's door Erik Raspoet met Bart FM
Droog. Gezien de grootte is dit op een
aparte pagina gezet.
(De Morgen, 16-11-2002)
naar boven
(Ton Verbeeten, De Gelderlander, 22-11-2002)
"Er zijn de afgelopen twee maanden massaal herinneringsgedichten geschreven, al dan niet op instigatie van allerlei media," zegt A. Scheepstra van de uitgeverij. "Van deze grote verzameling poëzie is een bloemlezing gemaakt."
Onder de werken bevindt zich ook het gedicht dat Gerrit Komrij, de Dichter des
Vaderlands, in het achtuurjournaal voordroeg een dag na de dood van Claus. De
opbrengst van de bundel komt ten goede aan het Prins Claus Fonds.
(De Telegraaf, 18-12-2003)
GRONINGEN (ANP) - Ruim twintig Nederlandse dichters brengen donderdag een bundel
uit met herinneringsgedichten aan prins Claus. Dat heeft uitgeverij Passage
bekendgemaakt.
Onder hen bevinden zich Gerrit Komrij, Bart FM Droog, Bart Chabot, Joost Zwagerman,
Ingmar Heytze en Vrouwkje Tuinman. "Er zijn de afgelopen twee maanden massaal
herinneringsgedichten geschreven, al dan niet op instigatie van allerlei media,"
zegt A. Scheepstra van de uitgeverij. "Van
deze grote verzameling poëzie is een bloemlezing gemaakt."
Onder de werken bevindt zich ook het gedicht dat Gerrit Komrij, de Dichter des
Vaderlands, in het Achtuurjournaal voordroeg een dag na de dood van Claus. De
opbrengst van de bundel komt ten goede aan het Prins Claus Fonds.
(ANP, 19-12-2002; overgenomen door o.a. Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, De
Gelderlander en BN/De Stem)
Nederland heeft nauwelijks een traditie van het vastleggen van schrijvers en
dichters op (vroeger) langspeelplaat en nu cd. Er werden ooit wat singletjes
opgenomen door Gerard Reve en er is een elpee gemaakt van de legendarische avond
Poëzie in Carré in 1966. Gelukkig is hij die deze plaat bezit.
Hoe klonken de eerste tien Nachten van de Poëzie? Wat waren de hoogtepunten
van Poetry International in de jaren 70? Het blijft gissen, want in boek- of
platenwinkel is, behalve een enkele cd met Campert, Vroman of Kopland, haast
niks te vinden.
Op het moment dat ik dit noteer, lijkt zich een kentering aan te dienen. Jonge
dichters, groot geworden met tv, video, pc en cd(-rom), weten dat geluid iets
toevoegt aan het woord. Zij laten hun stem, al dan niet begeleid door beeld,
op cd en dvd
vastleggen. En zelfs Harry Mulisch is nu uitvoerig op cd te horen. (...)
[over de cd-rom van Tonnus Oosterhoff:] Leuk als experiment, maar met
een mager resultaat. Dan deden Arnoud Rijken en Michiel Snijders, het duo achter
il Luster Produkties, het in samenspraak met de Utrechtse dichter Ingmar Heytze
voortreffelijk. Dicht/Vorm, met boekje en cd-rom met gedichten en animatiefilmpjes,
is fris en vrolijk.
De kijker-luisteraar ziet de tekst van het gedicht in combinatie met de korte
animatiefilms die de inhoud van het gedicht in beeld vertalen. Dicht/Vorm, met
poëzie van o.a. Bart FM Droog, Lernert Engelberts en Arjan Witte, werkt
vooral op een groot doek, zoals tijdens het literaire festival Geen Daden Maar
Woorden in september in Rotterdam. Op een pc blijft het een beetje behelpen.
Je moet de cd-rom bovendien draaien in een sterke, niet al te oude pc.
(Menno Schenke, Algemeen Dagblad, 27-12-2002)