In Memoriam Prins Claus 

      laatste update 11 november 2002
      zie ook Het Koninklijkhuis.nl

      Afrika - Arjan Witte
     I.M. Prins Claus - Daniël Dee
     Niet het hoekje om - Harry Zevenbergen
     Een wereldburger - Bart FM Droog
     En we zijn de sleutel kwijt - F. Starik
     Claus - Tjitse Hofman
     In Memoriam Prins Claus - Serge van Duijnhoven
     Uitvaartmoppie - Karel ten Haaf
     it ein is in strak koard tinkt er - Tsead Bruinja
     Prinsgemaal -
Rob Schultheiss
     Meneer Claus - Peter de Groot
     Clauzen voor de Prins - Wim van Til
     Bij de dood van een prins - Gerrit Komrij
     Afvaart - Hanz Mirck
     'zijn toestand is stabiel' - Ilse Starkenburg
     Waarom je een mop nooit uit moet leggen - Ingmar Heytze
     Bij de dood van twee prinsen - Maria Barnas
     Man van even de man - Willem Groenewegen
     Jozzonet voor Claus- Joz Knoop
     Kleine gedachte bij het overlijden van Claus - Vrouwkje Tuinman
     In Memoriam - Ruben van Gogh
     Prinselijk pluisvers - Wouter Godijn
     Het Prinselijk gelijk - Joost Zwagerman
     Claus' Epitafium - Kees Wennekendonk
     De waarheid op een afstand - Alfred Schaffer
     (-) - Hagar Peeters
     De dood van een hoogheid - Jack Jacobs
     Claus - Bart Chabot
     Stropdas - een klankdicht - Sieger O. Hesselink
     (-) - Mustafa Stitou
     In memoriam Prins Claus - Lenze L. Bouwers



AFRIKA


      (voor Claus van A.)

Aan Tanganyika, aan de Indische Oceaan
de Kilimanjaro, klimmend met de jaren
zesduizend meter hoog en eeuwige sneeuw

een bevroren tijger
de jacht genas je
de slaap integer
als het geweten, het verbaasde vlees

met wensen als: geen honger, geen dorst en vrij
raakte de burger als blije bijna-vorst bekend
de ambities van de mensen ver voorbij
een onzichtbaar continent kent geen grenzen

© Arjan Witte, 2002


I.M. PRINS CLAUS

wat je wenste als kind
wat je wilde als man

kwam er wat van terecht
heb je vrede met wie je was

nu wij je niet langer lastig vallen
die ganze spielerei de poppenkast voorbij
heb je nu eindelijk je rust gevonden

© Daniël Dee, 2002


 


NIET HET HOEKJE OM

al weer een dag voorbij
al weer een dag teveel
hoe lang nog
straks komt mijn vrouw weer
zeggen dat ze me nodig heeft
zeggen dat het land me nodig heeft
mijn handen trillen bij de gedachte
hoe lang geleden is het
dat ik voor het laatst dacht
dat ik van haar hield
langer nog sinds ik het deed
iedere ochtend lees ik de kranten
het gaat weer iets beter met me
staat er
ik word intensief verzorgd
die Bijlhout zou die alleen
in december moorden
mijn vrouw zal haar
telefoonnummer wel hebben
ze is zo precies
de overwinning van Boogerd
heb ik toch nog maar mooi meegepikt
mijn leven eindigt niet bergop
niet op de top
het is een jarenlange afdaling
miste ik maar een bocht
de afgrond lonkt naar me
ertussen staan rijen mannen
mannen met witte jassen
maar als ik even vaart maak
dan moet het lukken

© Harry Zevenbergen, 2002


EEN WERELDBURGER

      (voor Claus von Amsberg.)

Het zal je gebeuren: jij, wereldburger
belandde in de liefde en voor je het wist
verzandde je in een land van verstikking

niets mocht en alles moest, je leven lang
slaaf van protocol en rigide regeringen
en je deed wat moest, het veiligstellen

van een dynastie, van een mythe
die je kannibaliseerde tot je geest
in opstand kwam en het keurslijf

kraakte maar met verklaringen
suste het huis je tot 'depressief'
en je ellende ging over ieders lip

zo werd je verder geleefd, van
opening tot uitreiking gesleurd
en de camera's bleven zoomen

want het huis dient verkocht
met huwelijken, geboorten
en overlijdens, zelfs in je sterven

gunde het je geen rust
maar lieve prins, slaap zacht
je missie is bijna volbracht

© Bart FM Droog, 2002


EN WE ZIJN DE SLEUTEL KWIJT

Voordat je gaat, verlost, kwijtgeraakt,
als representant van 't goede Duitsland,
zal ik je vertellen, Claus,
wat ik zag, als je op tv
voorbij kwam lopen, stram en stijf,
alsof van binnen een goedkope
robot in je lijf was opgesloten.

Alsof je met een veer moest worden opgedraaid.
Alsof je, inhoudsplichtige van kussenslopen,
alleen van buiten nog naar buiten kwam,
als de veren uit het kussen
leeggelopen.


© F. Starik, 2002


CLAUS

Deze Claus
is een taaie rakker
gesneden uit het juiste hout

Een kat met negen levens
zo worden ze zelden nog gemaakt
dat is deutsche gründlichkeit

Dat is waar hij voor gaat
laat de man toch even rusten
voor je het weet is hij weer paraat.

© Tjitse Hofman, 2002


IN MEMORIAM PRINS CLAUS

De prins vond het nooit erg dat hij moest schuilen
in de schaduw van de Majesteit. Hij wist:
ook vorsten zijn in feite maar mutanten
die zich via het slagveld wisten op te werken
intriganten die zich bekwaamden in de spelen
van list en leugen, belofte en bedrog

Toch nam de prins, tot verbazing van velen
zelden een blad voor zijn mond. Hij hield ervan
om vreemde verhalen te vertellen. Bijvoorbeeld
over zijn illustere voorzaat uit Elzas-Lotharingen
een gewezen revolutionair die zich onder Napoleon
wist op te werken tot minister van staat
vervolgens tot staatshoofd van Scandinavië
'men vertelt', aldus de prins, 'dat deze door Bonaparte
gekroonde koning, ziek zijnde, zich voor zijn dokters
nimmer wenste uit te kleden. Toen hij dood was
bleek waarom: op zijn borst stond nog altijd
de lijfspreuk getatoeëerd der sans-culottes:
"dood aan de koning! Mort au roi!"'
de prins proestte meestal van het lachen
als hij bij de clou was aanbeland
de Majesteit hield zich gedeisd:
'koningen kunnen zich slechts handhaven
zolang zij hun hemd aanhouden'


Op het tere lichaam van de prins
prijkt naar verluidt geen tatoeage
hij hield van zijn vorstin, de vrouw
die hij tot op zijn allerlaatste ziekbed
aan bleef spreken met:
'meine kleine Prinzessin'
al zag de Majesteit ook daarvan
nooit de humor in

© Serge van Duijnhoven, 2002


UITVAARTMOPPIE

     in memoriam claus

adiós nonino
carel kraayenmars

© Karel ten Haaf, 2002


(-)

it ein is in strak koard tinkt er
syn wiffe liif sparret graasje
op om noch ien kear
twa tellen konsintraasje
te garjen foar ien tel fantasij

dat sy dêr stiet
dy't ik achterlit
oan 'e oare kant
dat net ik
hoech te wachtsjen

it ein is in tin koard tinkt er
knypt syn eagen ticht
fyn ljocht taast alles ôf
dat er sjocht
no konsintraasje

© Tsead Bruinja, 2002
vertaling:

het einde is een strak koord denkt hij
zijn wankele lijf spaart gratie
op om nog een keer
twee tellen concentratie
te verzamelen voor een tel fantasie

dat zij daar staat
die ik achterlaat
aan de andere kant
dat niet ik
hoef te wachten

het einde is een dun koord denkt hij
knijpt zijn ogen dicht
fijn licht tast alles af
wat hij ziet
nu concentratie

© Tsead Bruinja, 2002


PRINSGEMAAL

twaalf miljoen voyeurs
turend door één telelens
een mond met wazig blad bedekt
uitgetekend in kodachrome
zo lief

praalwagens en huzaren
gulden schouwtoneel decor
wegwaaiende wierookwolken
zwevend naar een luchtkasteel
zo mooi

draken stenigende prinsen
draak stekende pretendenten
op het bordes van kristallen huisjes
kom van dat dak af
zo streng

in een hoekje van het leven
gutbürgerliche banken
een glas een kaars een spel
praten met pubers
zo warm

donker wacht de bonkervaart
het kil vrieskoude land
waar slechts de filmzon schijnt
ontvangst in alle rijksdelen
zo vaak

een ambt
een taak?
een berg
een top?
haast
met gipfelkreuz
gekroond

 

© Rob Schultheiss, 2002


MENEER CLAUS

Ooit bent U bij ons
in Oud-Beijerland geweest

Gans het dorp
een knallend feest

Iedereen blij
Iedereen vrij

Iedereen een beetje teut
(Oranjebitter populaire neut)

Zonder U zou het
nooit zijn geweest

Gans het dorp
een knallend feest

 

 

© Peter de Groot, 2002


CLAUZEN VOOR DE PRINS

Ik dood? Onmogelijke paradox en wereldvreemd zo'n stem
die zich verheft, terwijl mijn lijf zich redt. Veeg teken
van verzet tegen mijn bloed, mijn leden. Tot op het bot
heb ik mijn vlees verpand aan grootse daden op de achtergrond.

Ik maakte watermeesters, snelle jongens, een gelovige
bruid haar respectabel hof. Ik bevrijdde de stem uit geharnaste
kelen, het lichaam uit het keurslijf van de salon. Mijn strijd
tegen de ijzeren greep van de scheefgetrokken geschiedenis.

Mijn handen bewaren kostbare geheimen, tedere gebaren.
En ik hield mij afzijdig van oorbaar dove handlangers
van moordenaars, van onwaarachtigheid en zachte vrouwen.

Prins van Oranje, het is tijd. De kurk kan op de fles,
de geest parelt mijn eeuwigheid naar uw groteske zwijgen.
Ik had een rustige nacht. En heel de dag die komen gaat, dood ik.

© Wim van Til, 2002


BIJ DE DOOD VAN EEN PRINS

Werd hij niet, toen liefde hem tot ons voerde,
Met geweld en hatelijkheid verwelkomd?
Vreemdeling te midden van volk dat niet vroeg
Naar wat hij zelf dacht.

Oude wonden eerde hij prinsgewijs, door
Sinds die dag het volk tegemoet te treden
Met discretie, intelligentie, humor –
Vreemde talenten.

Nu hij dood is lijkt ook zijn aard begraven:
Wrok en kleinheid maken opnieuw de dienst uit.
Tranen zie ik? Valt van dit volk de rouwklacht
Nog te vertrouwen?


© Gerrit Komrij, 2002

Eerder gepubliceerd in het NRC Handelsblad, 8-10-2002


AFVAART

In de schemer kiest een droomschip de verte
het is niet groot maar de vaarder ziet verder
en viert de schoten, dat het zeil hem zo voert
Silhouet dat je ziet, man zo kalm in de schaduw
vreemd dat het stuur door geen hand wordt beroerd
toch houdt hij koers in de wind en de stroming
Als vlag wijst de richting hoog in de mast
de das die hem vroeger zo knelde de nek
De kiel alleen voelt: hier vaart een koning
hij leidt slechts met wijsheid het schip naar zijn plek
Geen zwemvest of anker, voor geen storm neemt het wijk
naar zijn eerste, zijn laatste, naar zijn koninkrijk


© Hanz Mirck, 2002


'ZIJN TOESTAND IS STABIEL'

als ik zou willen
druk ik op een knop
en dan heb ik hem
weer en weer en oh
nog eens: zo knap
als soldaat, plots
in bos met prinses
beter

kende ik hem toch nooit
ik mis heel iemand anders
waar geen knop
iets aan kan doen

wie leeft er nu
en wie heeft geleefd
buiten me om?


© Ilse Starkenburg, 2002


WAAROM JE EEN MOP NOOIT UIT MOET LEGGEN

De leukste grap
over ons koningshuis
kan ook al niet meer:

waarom draagt Beatrix
altijd een bos bloemen?
- daarin verbergt ze
de afstandsbediening
van Claus

te waar om leuk te zijn;
het lachen vergaat je
van schaamte

achteraf


© Ingmar Heytze, 2002


BIJ DE DOOD VAN TWEE PRINSEN

Ik wist het zeker. Dat Bernard de man
van Beatrix was en Claus de oudste prins

Er is teveel op straat vandaag
het licht dat de stoet draagt groot

De roerloze brug en de bomen 's nachts
zwarter dan de hemel weten

Een prins een prins, de dood de dood


© Maria Barnas, 2002


MAN VAN EVEN DE MAN

Laat de man
die man van was
voor even de tred
van het land

Laat na een daad
voortaan toegepast
alle mannen in de stoet
strak in pak zonder das

Liet haar een pas voor
had hij de zijne
altijd in het vizier
de man die liefde uitsprak

Laat de processie,
gans grijs
en het volkslied
de treden af

Laat hem dan weer
man van


© Willem Groenewegen, 2002


JOZZONET VOOR CLAUS
     (1926-2002)

Een prins
leefde als
een dichter, die
de regels van
zijn passies sprak naast
de regels van
een dichter, die
leefde als
een prins.


© Joz Knoop, 2002


KLEINE GEDACHTE BIJ HET OVERLIJDEN VAN CLAUS

wat je liefhebt moet je vrijlaten
heet het dan
maar wie heeft wie lief
en laat ergens iemand
een ander vrij

en hoe maak je een schaduw los


© Vrouwkje Tuinman, 2002


IN MEMORIAM

nooit zo vaak gezien
als toen hij stierf
nooit zo goed gekend
ook - toch droef

dat men dan eerst dood moet
om tot leven te komen

al geldt dit niet
voor iedereen
gelukkig


© Ruben van Gogh, 2002


PRINSELIJK PLUISVERS

 Raar: jij niet verder terugdenkbaar
dan tot bijna-hier: één keer nog oplichtend
als een herfstgele foto, bedremmeld op de drempel
van ons voor jou opeens te volle heden, weer sprekend Iejoor
de liefste treurezel van de hele wereld;
in plaats van over het nieuwe huis

dat Poeh en Knorretje voor je hebben gebouwd
(je bent erg gesteld op het lekkende dak)
mompeldemompel je iets over je opera:
Tien kleine negertjes of zoiets.
Iemand draait het geluid alvast uit:
het kan nog lang duren, zegt hij,
(met een stem als een diepgevroren viool) voor je stem dooft –

en zo lang kunnen wij echt niet wachten.


© Wouter Godijn, 2002


HET PRINSELIJK GELIJK

Geloof ze niet, de jubelaars, de opgeruimde
geesten, de verkondigers van altijd weer goed nieuws.
Wantrouw de zonnige karakters, de FC o-wat-is-het-leven-mooi.
Optimisme is een ander woord voor leugen en bedrog,
vrolijkheid is zelfontkenning van het allerlaagst allooi.

Hoe zei Sartre het ook alweer?
De hel, dat is de Ander. De prins-gemaal, hij wist:
die Ander ben je zelf, de hel dat zijn wij allemaal.
Er is uitsluitend protocol, en daarachter weer een protocol,
en uit die klem van regels en maniertjes
ontsnapt dan toch iets authentieks: de droefenis.
In Partycentrum Nederland was hij de man die dapper droevig is.

Laten wij hem daarom gepast herdenken,
met een handreiking aan l'ennuie en spleen.
Voor God en Vaderland erkennen wij vanaf vandaag:
Lang leve de duisternis, de wurggreep die depressie heet!
Lang leve de beproeving, het zwart,
de melancholie, de zwaarte en het slijk!
Lang leve het Prinselijk gelijk!


© Joost Zwagerman, 2002


CLAUS' EPITAFIUM

Laat deze leisteen sluiten
zonder spleet of kier of hoek -
ik lig hier vrij te broeden
op een vreselijke vloek.


© Kees Wennekendonk, 2002


DE WAARHEID OP EEN AFSTAND

Hij loopt mee en wuift, volgt zijn vrouw op de voet, wuift.
Zo legt de man van een koningin zich vast in de herinnering.

De herinnering van onderdanen. In het nabijzijn van zijn kinderen.
In een leegte opgevuld met ballonnen en gejuich. In een processie.

Terwijl hij wuift. Terwijl wij wuiven. Wat niet hetzelfde is.
Het zonlicht, dat in zijn ogen schijnt. En ook in onze ogen.

Welk zonlicht? Hetzelfde zonlicht dat in onze ogen schijnt als wij
een willekeurige groet beantwoorden. Schuchter, of uitbundig.

Het is steeds diezelfde straat, telkens in een ander daglicht:
vandaag is de man die wij zo goed herkennen nergens te bespeuren.

Houdt hij zich schuil? Of houden wij ons schuil?
Zijn wij bang dat een windvlaag ons de das om doet?

Dat wij wegwaaien als losse kranten door de straat.
Volstrekt doelloos, en nooit meer tot rust komen.

Wie is hij is exact dezelfde vraag als wie zijn wij.
Zijn glimmend gepoetste zwarte schoenen. Met zorg.

Wie weet loopt hij op dit moment tevreden door een straat
die wij niet kennen. Wuivend, als in een terugblik.

Ten slotte hebben we nog niets van hem vernomen.
Worden uit gewoonte de berichten ontkend.


© Alfred Schaffer, 2002


(-)

Op stokken van half gestreken vlaggen
wankelt het volk de tranenpelgrimage achterna.
De rookbomwerper van eertijds legt nu een bloem.
Het rouwen is de mensen voorgedaan.

Hij was een nar in eigen koningshuis,
een luis in de hermelijnen pels,
rebel binnen de regels van het vak
die de beproefde grimas van de monarchie
aan de camera liet zien zoals hij was.
Het volkslied klinkt vandaag als jammerklacht.

Geharnast en gestropdast heeft de dood
ontbloot van elk gevoel voor humor zich vertoond
en in zijn opgeprikt karkas de troon bestegen
waar elke kroon zijn kale schedel past.

Maar niet getreurd, al geeft dat nu veel pas.
Bij meerderheid van stemmen staat al vast
wie in de harten van het volk de ware koning was.


© Hagar Peeters, 2002


DE DOOD VAN EEN HOOGHEID

Voor Claus Prins der Nederlanden 1926-2002

In de schaduw van zijn vrouw
verduisterde zijn leven
maar in zijn binnenste scheen
een fel licht en schitterde de mens
een kosmopolitische liefde

nu zijn licht is gedoofd
huilt de oranje leeuw:
het brullen om zijn wonden
is immers lang verstomd

klepels hameren hun klokken
sonore klanken verlaten de torens
en duiden de ware rouw
intussen schikken dichters
het wezen van de prins
in de woorden die altijd resten.


© Jack Jacobs, 2002


CLAUS

we waren op weg naar huis ter duin
hotel huis ter duin, in noordwijk
ik was er vaker geweest,
maar niet vaak
het was zondagavond
om ons heen heerste zondagavondstilte
en was het zondagavonddonker
tot zover geen bijzonderheden

terwijl we richting centrum reden
ging de telefoon
martin
'bart, we zijn verdwaald
drink vast wat
je ziet ons vanzelf verschijnen'

we stopten voor het hotel
de parkeerplaats was verschrikkelijk leeg
en leek in afwachting van buitenaards bezoek
er stond niet veel wind:
een kustbriesje dat zand over het terrein strooide
alsof het vijf december was
de zee gaf geen kik
zo stonden we een eeuwigheidje volmaakt
overbodig te wezen
tot de wind ons in de gaten kreeg
en naar mijn broekspijpen hapte, lusteloos

huis ter duin rees voor ons op
het gebouw had in de nabijheid van het kremlin
niet misstaan
er golfde licht de lobby uit
maar binnen viel geen levende ziel te bekennen
ja, één meisje, bij de receptie
maar zij deed alsof ze er niet was
het hotel leek ontruimd in verband
met een ophanden zijnde aanslag
wat was er in godsnaam aan de hand?
kort nadien zwaaide martin de foyer in
we gingen aan tafel

om tien voor negen ging martins gsm af
'o,' zei hij
en: 'hmm'
toen klapte hij zijn mobieltje dicht
'claus is dood'
ik zei niks
zo zaten we een tijd zwijgend aan tafel

een serveerster naderde stil
met het hoofdgerecht
en zette het stilletjes voor ons neer
'wat vond je van claus?' verbrak martin
de stilte
ik tuurde naar mijn bord
'claus,' zei ik, 'was een duitser die deugde'
daar konden we een poos mee voort

buiten zakte een vliegtuig uit de wolken
klaar voor de landing op schiphol
'kijk,' zei ik, 'de kl 114
of de kl 473'
'ja?' informeerde martin, 'wat
wilde je kwijt?'
'daar,' zei ik, 'aan boord van dat toestel
weten ze van niks, de passagiers,
in die cabine leeft claus nog'
er trok een grijns over martins gezicht
'zo staat de dood mooi
buitenspel,' zei ik
'al is 't maar voor even'

ik keek naar de aanzwellende lichten buiten
eronder, onder de vliegmachine,
lag de zee
die trok zich sowieso
van niemand iets aan

later die avond betraden we opnieuw de parkeerplaats
en namen afscheid
   clausloos


© Bart Chabot, 2002


STROPDAS - EEN KLANKDICHT

      op de wijs des Wilhelmus'

..pssiohhhhhwww..
pun tsskah-ts
papun pun kahti pun pun ts
punpun pun-ts pepun-ts pepun pun pun-ts pepuntsi
pepun pun pun
ts-ts-ts

pun tsskah patsi
papun putje pun pun pun tss
putje pun pun-ts pepun-ts pupitsjepun pitsjepun
pun-ts
purrripapun pun
ts

pun papun
tsskah putsipatsipatsipatikapa
pun pun tsskah patsi patsi parrumbetsikapa
pun puntsi
papun pun puntsi papuntsi papuntsi papuntsi
papun ts-ts-ts

-pi-i-di-bro-bro-a-pribbedi pri-pri, a-pribbadi-

pun tsskah patsi
papun pun pun papitsje puntsi
papuntipun pun-ts papunti papun pun pun-ts
papun;

papun, pun, pun!


© Sieger O. Hesselink, 2002
(klik op copyrightsymbool voor audio-versie)

(-)

U kunt niet meer stuk, nu U dood bent,
hoog hemelt Holland U op; de beste trieste prins
aller tijden, zingt mierzoet een gulzig koor
tussen de reclameboodschappen door.

Wat een wijs en sympathiek man U was
weet Holland sinds zondagavond zeker.
Door Ú is geen mens ooit ontvangen
met hoon – een soort halfgod was U,

blijkt nu, een soort Superallochtoon. Ja,
nu U dood bent, hemelt Holland U op.
Het Hollandse volk van mijn en dijn heeft
unaniem besloten saamhorig U te eren

en om U te rouwen, met vereende krachten
een poosje postuum van U te houden –
nu U dood bent hemelt Holland u op.
Laatste resten laster zijn zondagavond jongstleden,

gelijktijdig met Uw ziel, spoorloos verdwenen.
En terwijl Uw legendarische stropdasact
zich nestelt in het holst van het holle
Hollandse geheugen, ontpoppen ook zij

die achter hun handen de spot met U dreven,
zich als grote bewonderaars van Uw werken
en Uw leven. Sinds U dood bent
hemelt Holland U op.

 

9-10-2002


© Mustafa Stitou, 2002


IN MEMORIAM PRINS CLAUS

Voorbij het lijden wacht een wit paleis,
met op de troon de Koning van zijn vrouw,
de koningin, gekleed in diepe rouw,
op aarde nog, met opdracht altijd wijs
te zijn. Ze kijkt in wat het paradijs
van hen samen was - de tuinkamer - grauw
naar blad dat valt, de vijver lijkt van ijs.
Voorbij het lijden wacht een wit paleis
voor hem die hongerbuikjes zag, die bouw
van waterputten als roeping met trouw
in zijn ogen verwoordde. Hij die grijs
werd van ellende wist met kind en vrouw:
voorbij het lijden wacht een wit paleis.


© Lenze L. Bouwers, 2002

terug naar boven



alweer zo'n internetpagina uit Epibreren


© de auteurs/Rottend Staal Online 2002. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.