door Serge van Duijnhoven, 25 november 2001
De werkelijkheid was vele malen gruwellijker. Anciaux had Gerard Reve de apotheose van zijn carriere ontzegd door het zo belangrijke ceremonieel van de uitreiking te annuleren , en beging daarmee dus de ergste schanddaad uit de geschiedenis van Belgie sinds het verraad van Leopold III. Het prestige van de grootste literaire onderscheiding uit het Nederlandse taalgebied, was voorgoed kwijtgespeeld Nooit zou een vorst nog deze prijs uit kunnen rijken! De petitie-opstellers (Erwin Mortier, Tom Lanoye, Kristien Hemmerechts, Lieven van de Hauten ) en zestig ondertekenaars zegden hun vertrouwen in de minister op en eisten zijn aftreden. De minister schrok van de verbetenheid van de schrijvers, die zo buitensporig op hun (of Reves?) pik waren getrapt dat het pielemaatje van Schafthuizens schandknaap volledig in het niets verdween. Anciaux nodigde een delegatie van de gekrenkte eerbiedwaardige literaire geesten uit voor een 'open gesprek'. Op die uitnodiging werd niet gereageerd. Geen enkele schrijver verscheen op het ministerie. Over hun gelijk viel blijkbaar niet te twisten, zelfs niet te praten. Op deze hooghartige houding kwam veel kritiek. Ondertussen kon iedereen vaststellen hoe Schafthuizen in de media er maar op los tierde, en zijn levenspartner voor de buitenwereld afschermde als een beer zijn jong. Anciaux was de enige die Reves partner niet onderschatte. Alle anderen (de schrijvers en ook Reves uitgever) toonden het psychologisch inzicht van een Karremans, en waren er heilig van overtuigd dat Schafthuizen zijn plekje aan de zijde van Reve voor deze ene keer best wel op had willen geven. Als de minister het maar even had gevraagd... Het front van verongelijkte schrijvers viel al snel uiteen. Auteurs krabbelden terug, zeiden dat ze de minister niet echt weg wilden en alleen maar 'een signaal af wilden geven' ', of het 'symbolisch hadden bedoeld'. Anderen hielden voet bij stuk. Dat Anxiaux behalve minister van cultuur ook nog minister van jeugd is, bleken veel schrijvers niet eens te weten. Of het kon ze niks schelen. De bekommernis van de minister, die zich zo druk maakte om de pederast in Schafthuizen, was allicht verklaarbaar vanwegen Dutroux - maar dat was dan zijn probleem. In ieder geval had het Reves schouderklopje van de koning niet in de weg mogen staan. Pedofilie was voor de schrijvers namelijk niet het issue. Wat was het issue dan wel? Toch niet het al dan niet aanwezig zijn van een gedetacheerd monarch uit het Huis van Saksen Coburg, of de prul en praal van het vrome Belgische hof? De rel rond Reve is in feite een machtsstrijd, waarin de schrijvers hun maatschappelijke status als iets vanzelfsprekends opeisen. Door zo hooghartig en monotoon te mekkeren over pump and circumstance, en het morele aspect van de kwestie te negeren, hebben de schrijvers hun zaak ondergraven. Het enige wat de schrijvers in hun aanklacht duidelijk hebben gemaakt, is dat hun tenen vele malen langer zijn dan het geslacht van een aangerande jongen van dertien. Mijn handtekening en sympathie hebben ze daarmee in elk geval niet gekregen. Niet de schrijvers, maar Anciaux komt in deze affaire als de morele overwinnaar uit de bus. De minister heeft gewetensvol gehandeld en zijn zaak beter bepleit dan de geletterde geesten die zijn kop eisten maar te laf waren om het in zijn gezicht te komen zeggen. Bovendien ben ik van mening dat de minister het Vlaams patrimonium helemaal niet om zeep heeft geholpen, zoals in de petitie wordt gesteld. De minister heeft de cultuur juist een geweldige dienst bewezen door de Prijs der Nederlandse Letteren te verlossen van valse bigotte franje en kwezelarij. In plaats van minachting, verdient de man hiervoor het volste respect. Daarom: Leve Anciaux, Leve Reve en vooral Leve de Republiek!
Serge van Duijnhoven, Brussel, 25-11-2001
alweer zo'n internetpagina uit Epibreren |