Joris Iven

      laatste update 25 september 2005


     Previous Home Next

biografie gedicht: contact
Brugge, 2005  
  En rade de Marseille, 2005  
  In de archieven: testamenten &
brieven
, 2005
 


BIOGRAFIE

Zijn moeder bevestigt dat Joris Iven geboren is op maandag, 25 januari 1954 om 11 uur in de voormiddag, in een zomerse ligstoel die stond opgesteld in de woonkamer van een huisje in de Volkstraat, nummer 59 in Diepenbeek. Hijzelf verduidelijkt dat Diepenbeek een plattelandsdorp is dat tussen de provinciehoofdsteden Maastricht en Hasselt ligt, en wel aan de Belgische zijde van de landsgrens.

Na mislukte pogingen om door te breken in de wereld van het voetbal en de wielrennerij, stortte hij zich op zijn tweeëntwintigste vol overgave in de boekenwereld. Joris Iven, die wel eens last heeft van uithuizigheid, wilde al meteen de buitenwereld overtuigen van de kwaliteit van de Latijns-Amerikaanse literatuur en schreef samen met zijn vriend H. Ter-Nedden een bundel opstellen onder de titel Uit de bek van de hel. Schrijvers in Latijns-Amerika (uitgeverij Kritak, Leuven, 1980). Een jaar later liet hij de lezer kennismaken met de Turkse dichter Nâzim Hikmet en bracht samen met Perihan Eydemir een bundel vertaalde poëzie uit onder de veelzeggende titel Turkse gedichten (uitgeverij Masereelfonds, Gent, 1981). Helemaal in zijn eentje vertaalde hij poëzie van de Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun en liet een selectie uit die poëzie verschijnen onder de allesomvattende titel De amandelbomen zijn aan hun verwondingen bezweken (uitgeverij Masereelfonds, Gent, 1981).

Intussen werkte Joris Iven met de nodige halsstarrigheid door aan een eerste eigen dichtbundel die inmiddels het licht zag onder de nietszeggende titel Galerie De Taxus (uitgeverij Manteau, Antwerpen, 1987). Hij hield een bescheiden aantal poëzielezingen en schreef verder gedichten die verschenen onder onheilspellende titels als Egyptisch zwart (uitgeverij Leuvense Schrijversactie, Leuven, 1993), Perkament/Testament (uitgeverij P, Leuven, 2001) en Alles bij elkaar (uitgeverij P, Leuven, 2005).

Op een blauwe maandag schreef hij ook al eens theater, zodat in 1994 onder massale belangstelling het toneelstuk 'De plicht van Pakowski' kon worden opgevoerd.

Enkele jaren geleden keerde hij terug naar zijn jeugdliefde in de poëzie en liet een uitgebreide selectie uit het werk Nâzim Hikmet verschijnen onder de zeer eenvoudige titel De mooiste van Hikmet (uitgeverij Lannoo/Atlas, Tielt/Amsterdam, 2003). Door deze uitgave kreeg hij weer de smaak van het vertalen te pakken, zodat in 2006 poëzievertalingen zullen verschijnen van de Amerikaanse auteur Raymond Carver, onder de titel Dun als balsahout, en van de Indiase dichteres Sujata Bhatt, onder de titel Naaktzwemmen in de geschiedenis.

In september 2005 ontving hij de Pieter Geert Buckinxprijs.

Raadpleeg ook www.google.com voor nog meer over Joris Iven.

BRUGGE

Het was altijd zomer, we ademden zeelucht en liepen op voetpaden
in Brugge. Ik liep naast je. Ik kende je niet. Ik raakte je niet aan,
zelfs niet achteloos. Je wierp een lange schaduw voor je uit.
Het asfalt smolt van de hitte. Bij het stoplicht hielden we halt.
Ik heb je niet aangekeken. We konden elkaars ademen horen.
We vervolgden onze weg en onze schaduwen vielen over elkaar.
Ik heb je niet willen volgen, maar ik ben evenmin van je weggegaan.
Bij tussenpozen viel de schaduw van een boom over onze schaduw
en besefte ik hoe klein we waren. Maar telkens weer bleven we
ons lichaam en onze bewegingen in een schaduw vertalen. We hebben
niet gepraat, maar we hebben heimelijk elkaars aanwezigheid gevoeld,
in die straat. We hebben onze schaduwen gedeeld. Onze wegen zijn
uit elkaar gegaan, maar we hebben omarmd wat ons heeft vertaald.


© Joris Iven, 2005

 

EN RADE DE MARSEILLE

Leeg je hoofd ! Doorwinter en ontdooi! Kijk!
Naar de mannen met getaande gezichten op de kade,
Naar de lichamen in de bronzing op het strand,
Wezens van vlees en bloed.
De grote havenkranen hijsen de zon op
Tot hoog in de lucht
En ze duelleert meteen met de passagiers op de boot,
Met de kapitein, de visser, de toerist.


Hoor! Het omvallen van een vuilnisbak,
Het hel klinkende geluid van ijzer op het trottoir.
Ik hou van de kat die wegvlucht als ik haar nader.


Ik hou van het water
Dat weerloos splijt op de pier,
Dat zich koppig tegen de kademuren stort.
Ik hou van het roestige ijzer,
Van opslagplaatsen in open lucht,
Van heftrucks die knarsend uit het zicht verdwijnen.


O! Was jij nu maar hier, Sara,
Jij, doorwinterd en ontdooid!


Alleen de pier biedt standvastig weerstand in het getij,
De wind slaakt een zucht.


Herinner mij! Ik hou van wezens van vlees en bloed,
Verlegenheid noch schaamte te bespeuren.
De waarheid is een vorm van gloed.
Dood de valse schijn
En de slecht begrepen suggestie van woorden!
Doorzie de make-up, oogschaduw en nagellak!


Ik hou van de taxichauffeur die naar de menigte schreeuwt,
Van de lotjesverkoper op de hoek,
Van de bejaarde dame op het terras met het gebit in haar glas.
Ik hou van dokwerkers met opgerolde hemdsmouwen,
Van zwarten die je 's middags lastig vallen met leer en met ivoor
En die 's nachts in het flitsende licht van schijnwerpers
Dansen in de discotheken.


Niet vergeten! De eerlijkheid van bejaarden,
De soepele lijven van zwarten die dansen
In het wit van hun ivoor.
Zelfs als ze lachen, staan hun tanden verbeten.

© Joris Iven, 2005

IN DE ARCHIEVEN: TESTAMENTEN & BRIEVEN

We wanen ons goden als we lezen wat de doden schreven,
maar we zijn machteloos. De brief verraadt meer dan de ziel
en de doden hoeven zich niet te schamen voor hun falen.
Ze bekennen hun ontrouw zonder berouw. Ons rest enkel
spijt als we ons herinneren wie we bedrogen. Maar we zijn
monddood en onze daden zijn onherroepelijk geweest.
We herkennen de uitgestoken hand die werd afgewezen.
De smekende blik die ons onverschillig liet. We buigen
ons over fotokopieën van testamenten en horen het
geritsel van geld. We denken, ach, hoe klein zijn we
geweest. Uit dagboeken leren we hoe makkelijk beloftes
worden verbroken; vaak ondanks onszelf. Want telkens
wanneer we meenden ons lot in handen te hebben, heeft
het toeval het van ons overgenomen. De tijd is sterker
dan de wil geweest. In zovele memoires herkennen we
het vertrouwen net voor de verkeerde zet. De overmoedige
beslissing die we ons ooit zullen berouwen. Toch is niets
voor niets geweest. Als we lezen wat de doden schreven,
herkennen we onszelf. We zijn een leven lang blind geweest.

 


© Joris Iven, 2005

CONTACT

Joris Iven: joris.iven@scarlet.be

BOEKINGEN NEDERLAND

SSS
Stichting Schrijvers School Samenleving
Huddestraat 7
1018 HB  Amsterdam
telefoon: 020-623.49.23

UITGEVERIJ
Uitgeverij P
Sint-Antoniusberg 9
3000 Leuven (belgië)
Tel. 016/23 12 45
Fax 016/23 90 95
E-mail: info@uitgeverij-p.be
Website: www.uitgeverij-p.be

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Joris Iven/Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.