BIOGRAFIE
Kester Freriks (Djakarta, 24 oktober1954) debuteerde in
1979 met de verhalenbundel Grand Hotel Lembang.
In 1981 verscheen zijn met de Van der Hoogtprijs voor
literatuur bekroonde roman Hölderlins toren.
|
Van zijn hand verschenen
voorts de romans Domino (1988), In zilveren
harnas (1993), Ogenzwart (1997) en Koningswens
(2001). In 2000 verscheen zijn omvangrijke schrijversbiografie
Geheim Indië. Het leven van Maria
Dermoût 1888-1962. Voorts schreef hij
enkele toneelstukken en de dichtbundel Lippenrood.
Sinds 1981 is hij verbonden aan de kunstredactie van
NRC Handelsblad
en schrijft over literatuur en theater. |
Dichters die van belang waren
voor zijn literaire ontwikkeling zijn Friedrich
Hölderlin, wiens gedichten en brieven hij vertaalde,
Lucebert, Hugues C. Pernath, H. Marsman, J. Slauerhoff,
Rainer
Maria Rilke en Georg
Trakl. Zijn boeken verschijnen bij uitgeverij J.M.
Meulenhoff. Een nieuwe roman is in voorbereiding.
Raadpleeg ook www.google.com
voor meer over Kester Freriks.
TONEELHEMEL EN JAZZKELDER
Geen nacht gaat voorbij zonder de blues, zingt de jazzman.
Geen nacht zonder Hamlet, verzucht de toneelman.
De schouwburg zijn geheime woning. Zijn huid een regenjas,
want uit de hemel van het toneelhuis vallen tranen.
Het leven dat hij doorneemt, is onecht en nabootsing.
Opdracht de vluchtige kroniekschrijver te zijn.
Gedacht, dat, als woorden adem zijn,
als adem leven is,
niemand nog adem heeft als het gordijn valt.
Maar welbespraakt zingt de jazzman de blues
en wellustig sluit hij zijn lippen om de saxofoon.
© Kester Freriks, 2002
eerder gepubliceerd in Lippenrood (Stupers
Van der Heijden, Den Haag, 1997)