DE DIKKE KOMRIJ (56)
Utrecht - 'Rombout van Bruinekruis heten en niet worden
opgenomen in De
Dikke Komrij, wat erg', berichtte ons onze medewerker
Chrétien
Breukers.
Zijn vrees werd bevestigd door Liesbeth van Dalsum. Die
bij terugkomst op het eiland (zie de Rottend Staal Online
van 19-12) een belanghebbende lijst bleek te bezitten,
bevattende de namen van alle dichters met werken in deel
I van het uit twee delen bestaande boek.
Van Dalsum: 'Rombout van Bruinekruis wordt inderdaad
niet in De Dikke Komrij opgenomen. Ook niet onder
zijn echte naam, Jozef Crets. Als zodanig werd hij geboren
op die warme 21ste juli 1871 te Mechelen. Ik weet het
nog goed. Toen ging hij uit studeren, te Leuven, en werkte
vervolgens als advocaat te Mechelen, Dendermonde en Antwerpen,
waar ik hem begin jaren vijftig van de 20ste eeuw nog
af en toe sprak.
Hij schreef een paar bijbelse spelen, waarvan één,
Kaïn de gevloekte, door de rooms-katholieke
kerk ontraden werd wegens 'de wulpse tonelen en de zwoele
taal'. En hij was ook dichter; in die hoedanigheid bracht
hij enkele bundels met prachtig-bombastische oorlogspoëzie
uit. In de Eerste Wereldoorlog was hij hoofdredacteur
van het te Rotterdam uitgegeven weekblad Het Vlaamsche
Land. Vlaamsch orgaan voor België en Nederland.'
Breukers: 'Ik moet zeggen: je kent je klassiekers.
Hij is op google niet te vinden. Chapeau.'
Van Dalsum: 'Welnee, kwestie van simpel Epibreers
basisonderwijs. Maar waar ken jij hem van?'
Breukers: 'Ik heb ooit in een antiquariaat gewerkt
en daar had ik eens een inkoop met drie bundels van die
meneer. Van wie ik nog nooit gehoord had en van wie ik
daarna ook nooit meer gehoord heb. Enfin. Ik vind het
met afstand de mooiste naam uit de Nederlandstalige poëzie.
Van Dalsum: 'Die bundels, waren dat exemplaren
van Heldenbroeders. Dramatisch heldendicht in vijf
tafereelen, met voor- en naspel; Met inleidend woord
door Willem Gijssels; en penteekeningen door Joe English
en Jan Suy door de Belgische dichter Rombout van Bruinekruis.
Uitgegeven door A. Hessens te Brussel, 1933?'
Breukers: 'Ik moet zeggen: je kent je klassiekers.
Chapeau.' (Rottend Staal Online,
24-12-2003)
CURSUS HISTORISCH BESEF
Epibreren - Liesbeth van Dalsum stapte
gisteren in haar Spyker
30/40 PK, ook wel de C4 genoemd - een klassieke auto
van Nederlandse makelij. Ze ging naar Utrecht. Daar volgt
ze de cursus Historisch besef voor dichters en dichteressen,
die wordt gegeven door onze medewerker Chrétien
Breukers. Hieronder volgt een klein stukje uit de
les van gisteren, dat wij jullie niet wilden onthouden.
Chrétien Breukers: 'Wat
hebben de dichters Jan
Hanlo, H.J.
van Tienhoven, Hans
Warren, Guus
Valleide, Leo
Herberghs, Nico
Scheepmaker, Gerrit
Kouwenaar en Remco
Campert met elkaar gemeen?'
Liesbeth van Dalsum: 'Ik zou het niet weten, Chrétien;
ik mag toch Chrétien zeggen?'
Breukers: 'Dat mag. 'Voor deze keer.'
Van Dalsum: 'Eerlijk gezegd ken ik die dichters
niet allemaal. Maar vertel, wat hebben die dichters met
elkaar gemeen?'
Breukers: 'Zij hebben allemaal een of meerdere
bundels gepubliceerd in de beroemde, legendarische poëziereeks
De Windroos.'
Van Dalsum: 'De Windroos?'
Breukers: Ja, de Windroos. Uitgeverij
Holland te Haarlem lanceerde deze reeks in 1950 omdat
men van mening was dat de naoorlogse poëzie een serieuzer
podium verdiende dan zij kreeg. Ad
den Besten - dichter, vertaler en schrijver van liedteksten
die tot op de dag van vandaag worden gezongen in allerlei
kerken, ik weet niet welke kerken - was volgens de uitgeverij
de aangewezen persoon om de reeks op poten te gaan zetten.
Dat klopte. Hij was de eerste en enige redacteur van de
Windroos, tussen 1950 en 1971.'
Van Dalsum: 'Dat is lang.'
Breukers: 'Zeker. Hij bood publicatieruimte aan
de zogenaamde Experimentelen, zoals Sybren
Polet, Simon
Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar, Jan Hanlo en Remco Campert.
De Experimentelen, dat was een dichtersgroep, zoiets als
de
Maximalen, maar dan veel en veel beter. Ook meer klassiek
georiënteerde dichters zoals J.W.
Schulte Nordholt, W.J
Van der Molen en H.J. van Tienhoven vonden een onderdak
in de Windroos.'
Van Dalsum: 'Hebben klassiek georiënteerde
dichters geen voornaam?'
Breukers: 'Ik zou het niet weten, Liesbeth.'
Van Dalsum: 'En die reeks, hoe is het daar verder
mee gegaan?'
Breukers: 'Die reeks groeide en bloeide - excuseer
de woordspeling - in de jaren '50 en een groot deel van
de jaren '60. De dichters die ik daarnet heb genoemd publiceerden
er een of meerdere bundels in en er werd driftig gedebuteerd.
Het werd op een gegeven moment allemaal wat minder - de
dichters gingen naar andere uitgeverijen, er waren geen
aansprekende debutanten meer - en in 1971 deed uitgeverij
Holland de kraan dicht. Ad den Besten was het daar niet
mee eens. Hij liet zich natuurlijk niet kennen en zette
een andere poëziereeks op, onder de naam Seismogram.
Die heeft nog een paar jaar bestaan. In Seismogram publiceerde
de betreurde C.O.
Jellema nog een bundel: Een eng cocon. En Ad
den Besten had een bundel van Wiel
Kusters zullen gaan uitgeven, zij het dat de heer
Kusters op het laatste moment switchte en overstapte naar
een uitgeverij die Querido heet.'
Van Dalsum: 'Querido?'
Breukers: 'Dat doet er nu niet toe.'
Van Dalsum: 'Ik ben blij dat ik dit nu allemaal
weet. Maar wat heb ik aan deze kennis?'
Breukers: 'Vroeger, Liesbeth, waren er heuse poëziereeksen.
Naast de Windroos had je ook Helikon en De Vrije Bladen.
Tegenwoordig bestaan die allemaal niet meer. Als Gerrit
Komrij een paar jaar geleden de Sandwich-reeks niet
had opgericht, zat Nederland nu helemaal zonder poëziereeks.
En eigenlijk is dat heel erg jammer. Volgende week meer
over de Windroos en over poëziereeksen.'
(Rottend Staal Online, 23-4-2004)
Chrétien Breukers
© Yfke Dalhemd, 2005
CURSUS HISTORISCH BESEF (2)
Epibreren - Vandaag is het weer tijd voor
een nieuwe les Historisch bewustzijn voor dichters
en dichteressen. Liesbeth van Dalsum stapte vanochtend
in haar nieuwe Smart
Forfour, een fraaie auto van Nederlandse makelij,
en zette koers richting Utrecht, waar Chrétien
Breukers de voornoemde cursus verzorgt, die nu live
online te volgen is:
Liesbeth van Dalsum: 'Chrétien?'
Chrétien Breukers: 'Ja Liesbeth?'
Liesbeth van Dalsum: 'Wij te Epibreren kregen vorige
week post van enkele dichters, die beweerden dat ze in
de jaren tachtig nog een bundel in de Windroosreeks hadden
gepubliceerd. Hoe zit dat?'
Chrétien Breukers: 'Ah ja, daar wilde ik
het deze week met je over hebben. Uitgeverij Holland -
de kleine, dappere uitgeverij die de reeks vorige week
opnieuw heeft gelanceerd - heeft inderdaad nog een paar
delen de Windroos uitgegeven in de jaren 80. Begin jaren
80 ging het onder meer om bundels van Job
Degenaar (Het wak) en Frans
Kuipers (Van A tot en met Z); eind jaren 80
en begin jaren 90 publiceerde Nachoem
M. Wijnberg zijn eerste twee bundels als Windroos,
en waren Johanna Kruit, Fetze Pijlman en Mieke Tillema
alle drie goed voor een Windroos.'
Liesbeth van Dalsum: 'Dus de Windroos hield helemaal
niet op in 1971?'
Chrétien Breukers: 'Ja en nee. Jammer genoeg
hebben de fantastische redacteuren van uitgeverij Holland
toen niet doorgezet; het bleef bij de publicatie van een
paar bundels, daarna was het weer afgelopen. Maar je ziet
aan de namen die ik noemde wel, dat het om goede dichters
ging, die allemaal een respectabel oeuvre hebben opgebouwd.'
Liesbeth van Dalsum: 'Iets heel anders. Voor het
toekomstig historisch besef: wie mogen in september allemaal
debuteren in de nieuwe reeks van de Windroos?'
Chrétien Breukers: 'Dat mag ik nog niet
zeggen.'
Liesbeth van Dalsum: 'Bart FM Droog beweert dat
de reeks louter Groningse dichters gaat bevatten....'
Chrétien: 'Ach Liesbeth, Droog zegt zoveel.
Kopje thee?' (Rottend Staal Online, 3-5-2004)
DE WINDROOSREEKS
Epibreren/Utrecht - Hoe zou het toch gaan met de
Windroos, vroeg Liesbeth van Dalsum zich vandaag ineens
af. Ze stapte in haar roze Cadillac en reed richting Utrecht,
waar zij redacteur Chrétien
Breukers thuis opzocht.
Liesbeth van Dalsum: 'Hallo Chrétien,
hoe kwam je op het idee om de Windroos opnieuw op te starten?'
Chrétien Breukers:
'Ooit interviewde ik, voor het tijdschrift Schrijver
& Caravan, de oprichter van de Windroos, Ad
den Besten. Na dat interview dacht ik: een reeks als
de Windroos zou een welkome aanwinst zijn voor het Nederlandse
poëzielandschap, excuseer de uitdrukking. De reeks
bood onderdak aan allerlei verschillende soorten poëzie,
en dat sprak mij aan. Geen programma, of dan toch zo weinig
mogelijk programma: daar hou ik van. Jaren later, om precies
te zijn: ergens in januari van het dit jaar, heb ik op
een ochtend de knoop doorgehakt en gebeld met uitgeverij
Holland, de uitgever die de Windroos tussen 1950 en
1971 heeft uitgegeven. En zo is het balletje gaan rollen,
zoals dat tijdens dit EK heet.'
Van Dalsum: 'Hoe reageerde uitgeverij
Holland op het idee? Direct enthousiast of kostte het
vele slopende besprekingen om ze zover te krijgen?'
Breukers: 'Ik kreeg uitgever
Ruurt
van Ulzen aan de lijn en die zei, na mijn gloedvolle
betoog, waarin ik hardhandig pleitte voor een herleving
van de Windroos: 'Nee, dat gaan wij niet doen.' Uitgeverij
Holland is vooral een uitgever van kinderboeken en ze
zagen zichzelf niet zo snel opnieuw een poëzie-uitgeverij
worden. Maar goed, ik vond mijn idee om de Windroos te
laten herrijzen nog steeds een goed idee en dus heb ik
de dag daarna nog een keer gebeld. Ondertussen had ik
bedacht dat Simon
Vinkenoog, die tot Dichter des Vaderlands was uitgeroepen,
misschien het beschermheerschap van de reeks op zich kon
nemen. Hij is in 1950 niet voor niets gedebuteerd in de
Windroos. En ik had ondertussen ook bedacht hoe ik de
reeks onder de aandacht van het hooggeëerde publiek
kon gaan brengen; ik had, kortom, een iets beter uitgewerkt
verhaal voorbereid. Toen hebben we een afspraak gemaakt
in Haarlem, bij de uitgeverij, en daarna ging het snel.
Holland wilde echter alleen met de reeks beginnen als
het haalbaar was om de prijs laag te houden omdat
je dan een breder publiek bereikt, mensen die een andere
bundel te duur vinden en gelukkig bleek dat haalbaar.
Ik kreeg groen licht om dichters te benaderen en drie
reeksen van vier bundels te gaan samenstellen.'
Van Dalsum: 'Wat is de respons
van de pers en van dichtend Nederland tot dusverre?'
Breukers: 'De meeste collega-dichters
die ik erover heb gesproken vinden het een goed en mooi
plan. De pers heeft goed gereageerd het persbericht
dat na de bekendmaking is uitgegaan heeft in veel kranten
gestaan en is goed verspreid op internet. En Rottend Staal
heeft zich niet onbetuigd gelaten. Bovendien zijn er al
dichters die hebben geïnformeerd of zij van hun uitgever
naar de Windroos kunnen overstappen.'
Van Dalsum: 'En is dat mogelijk?'
Breukers: 'Dat is altijd
bespreekbaar. Helaas heb ik geen grote zak met geld die
ik naast een nieuw contract kan zetten, maar ik ben wel
een goede redacteur en ik behandel mijn dichters niet
alsof het de teken op een uitgeverij zijn.'
Van Dalsum: 'Teken?'
Breukers: 'Het valt me op
dat heel veel dichters bij hun uitgeverij 'in de wacht'
staan: als ze een nieuwe bundel willen publiceren, moeten
ze soms wel drie jaar wachten. Andere dichters, die beter
verkopen of die ook beter verkopend proza publiceren,
gaan dan voor. En als die wachtende dichters protesteren,
of op iets meer spoed aandringen, worden ze als een lastige
teek uit de pels der uitgeverij verwijderd.'
Van Dalsum: 'Ik heb zojuist het
Grote
Chrétien Breukers-Interview op Meander nagelezen
en de knulligheid van de vragen valt me pas nu echt op.
Hoe voelde je je toen je het te lezen kreeg? Of de vraag
beter gesteld, toen je de vragen onder ogen kreeg?'
Breukers: 'Ach, vragen staat
vrij. Meander is een grote vergaarbak en biedt vaak wel
redelijke informatie. Bovendien wordt Meander redelijk
goed gelezen, door mensen die in poëzie geïnteresseerd
zijn, dus het leek me niet slecht om netjes en beleefd
op de vragen van de interviewer te antwoorden zo
heeft mijn moeder het me ook geleerd, zij het dat ik niet
altijd naar haar heb geluisterd. Nu dus wel. Wat de mensen
van Meander niet moeten doen, is openlijk vragen naar
betrokkenheid bij iets waar ze geen betrokkenheid bij
hebben. Mijn moeder zei ook altijd al...'
Van Dalsum: 'Kindjes die
vragen, worden overgeslagen. Ja ja ja, ik weet het. Maar
goed, iets anders. Welke dichters komen in de eerste reeks
van de Windroos?'
Breukers: 'Helaas mag ik
dat nog niet zeggen. De enige gegevens die ik kan prijsgeven
zijn de volgende:
Windroospakket serie I
90 251 0950 0
Per deel € 5,95
Pakket 4 deeltjes € 20,-
NUR 306
Paperback
32 paginas
13 x 20 cm
verschijnt september 2004
Dat, en dat de vormgeving in handen is
van Ivar
Hamelink.'
Van Dalsum: 'Maar kun je dan vertellen
waarom je juist deze vier, ons nu nog onbekende, dichters
hebt gekozen?'
Breukers: 'Net als Ad den
Besten wilden Holland en ik ons niet binden aan een richting
of een programma. Daarom heb ik vier verschillende dichters
gekozen, die één ding met elkaar gemeen
hebben: hun werk is pregnant en noodzakelijk iets
wat ik van het werk van menige 'jonge' Nederlandse dichters
niet kan zeggen.
Van Dalsum: 'Ha! Dan wil ik natuurlijk de namen
weten van die 'jonge' dichters met overbodig werk!'
Breukers: 'Ach, wie kent ze niet? Of beter, wie
kent ze wel? Daniël Dee, Sieger M. Geertsma, Ramsey
Nasr, Ingmar Heytze, Petra Else Jekel, Tjitske Jansen,
Erik Jan Harmens - het is eigenlijk al te veel eer om
deze namen te noemen.'
Van Dalsum: 'Toe maar, toe maar. Stuk voor stuk
Rottend Staal-medewerkers! Maar waar hadden we het over...
de Windroos, ja. Wat kan je er verder over loslaten?'
Breukers: 'Er is van alles te beleven in de eerste
reeks van de Windroos, dat kan ik je wel beloven.'
Van Dalsum: 'Kun je een paar
dichtregels prijsgeven, dan?'
Breukers: 'Misschien volgende
week, Liesbeth. Mijn computer is nu stuk. Glaasje wijn?'
(Rottend Staal Online, 30-6-2004)
BREUKERS OVER DE BREUK
Het grote interview
Epibreren - 'Ik heb een heel, heel lang diepte-interview
met Breukers gemaakt. Zo één waarin hij
zijn kant van de Windrooszaak nu eens haarfijn uit de
doeken doet,' glimlachte onze sterverslaggeefster Liesbeth
van Dalsum de hoofdredacteur vanochtend bemoedigend toe,
nadat ze uit haar suikerspinroze Ferrari
Testarossa was gesprongen. 'Ik ben benieuwd,' gaf
deze zich gewonnen. 'Wel,' zei Van Dalsum, terwijl ze
een paar a4-tjes op het bureau van de hoofdredacteur gooide,
'lees maar.'
Utrecht bij nacht. Maandagochtend, half
een. Een vermoeide, maar tevreden ogende Chrétien
Breukers neemt nog een slokje van zijn bier. We zitten in
het restaurant van het Louis Hartlooper Complex. Ik vraag
Breukers of hij tevreden is met de gang van zaken tijdens
de
presentatie.
Breukers: 'Zeer'.
Van Dalsum: 'Maar?'
Breukers: 'Wel. De afgelopen anderhalf jaar ging
het met de Windroos nogal crescendo. De bundels uit de eerste
serie werden enthousiast ontvangen. Ze verkochten goed.
Ook via het
weblog van de Windroos werd er flink wat aan de publicitaire
boom geschud. Dat gaf mij het idee dat er meer te halen
was uit de reeks. Met plannen om het inmiddels uitdijende
succes nog verder uit te bouwen, ging ik toen naar de
uitgever van de reeks.
Van Dalsum: 'Dus?'
Breukers: 'En die maakte toen niet de indruk echt
meer werk van de reeks te gaan maken.'
Van Dalsum: 'Hoe zulks?'
Breukers: 'Ik kwam met plannen
om de vormgeving te verbeteren en probeerde van de uitgeverij
gedaan te krijgen dat de reeks ook na het eind van dit jaar
door zou gaan. Aanvankelijk hadden we namelijk afgesproken
om eind van dit jaar, van 2005 dus, een evaluatie over de
eerste twaalf delen te doen. Ik merkte echter tijdens het
voorbereiden van nieuwe series dat een evaluatie zo laat
in het jaar eventuele voorbereidingen voor 2006 in de weg
zou zitten. Maar Holland kon mij geen zekerheid geven over
een eventuele voortgang. Ook een plan om vier Friese dichters
in een tweetalige editie uit te brengen, als co-productie
met uitgeverij
Bornmeer, werd getorpedeerd, ook al zou een dergelijk
project ook maar zeer weinig kosten.'
Van Dalsum: 'Tss.'
Breukers: 'Inderdaad. Omdat ik niet wist of ik na
het eind van dit jaar verder kon met de Windroosreeks en
vanwege de zakelijk steeds stroever verlopende contacten
tussen de uitgeverij en mij, begon ik te bedenken hoe ik
de reeks een even succesvol vervolg kon geven. Daar kwam
nog bij, dat de bundel van Catharina
Blaauwendraad ineens zomaar uitverkocht was...'
Van Dalsum: 'Wat fijn voor Catharina!'
Breukers: 'Zeker. Maar...'
Van Dalsum: 'Oh jee! Een maar. Dat klinkt nooit zo
veelbelovend.'
Breukers: 'Maar dat was inderdaad niet leuk genoeg
voor Catharina. Holland wilde het boekje namelijk niet herdrukken.'
Van Dalsum: 'Wat heeft Catharina toen gedaan? De
ruiten van het gerenommeerde uitgevershuis ingegooid? De
hens in het pand gestoken?'
Breukers: 'Nee, Catharina is een temperament, maar
zij is voor zover ik weet niet gewelddadig. Zij heeft zich
in de hele toestand rond een herdruk eerst toegezegd
door de uitgeverij, toen aangekondigd, ten slotte nog steeds
niet gerealiseerd waardig gedragen. Veel goodwill
levert het Holland ondertussen niet op, zoals je je kunt
voorstellen.'
Van Dalsum: 'Precies.'
Breukers: 'Daarna raakte de carrière van Eva
Cox ineens in een stroomversnelling.'
Van Dalsum: 'Nou, stroomversnelling. Zij staat niet
in de
top 10 van de Opzij, zoals ik....'
Breukers: 'Dat is waar. Maar zij is wel genomineerd
voor de Buddinghprijs, en is net als Paul
Janssen en Han
van der Vegt opgenomen in de prachtbloemlezing die altijd
rond de VSB Poëzieprijs verschijnt.'
Van Dalsum: 'Krek zo is het.'
Breukers: 'Tevens is zij op dit moment op
toernee en waren de laatste 24 bundels die zij nog had
kunnen krijgen van de uitgever binnen twee dagen uitverkocht.
Op de vraag van een der toernee-organisatoren of haar bundel
nu wel zou worden herdrukt, antwoordde de uitgeverij: 'Voorlopig
niet.' Dat is toch van een verregaande laksheid, dunkt mij
zo.'
Van Dalsum: 'Mij ook!'
Breukers: 'Blij dat je het met me eens bent. Ondertussen
had ik genoeg van de onwillige houding van Holland, en toen
ik dat een keer mededeelde, ben ik, geloof ik, twee keer
ontslagen en heb ik zelf ook twee keer ontslag genomen.
Een boeiende periode, zeker omdat het werk voor de tweede
serie gewoon doorging. Wat mij betreft dan. Nadat ik voor
de tweede keer ontslag had genomen, was het contact met
Holland dermate verwaterd, dat ik niets meer van de beste
mensen aldaar mocht vernemen.'
Van Dalsum: 'Ik heb ze ook niet gezien tijdens de
presentatie.'
Breukers: 'Ze waren er niet en hebben er alles aan gedaan
om de presentatie te negeren. Dat is jammer. Gelukkig dacht
het grote publiek er anders over en is de presentatie enorm
succesvol verlopen. Helaas moesten de dichters hun bundels
zelf verkopen, omdat de uitgevers geen zin hadden om een
boekentafel in te richten. Weinig professioneel. Niet aardig
tegen 'hun' auteurs. Maarten
Das, Fred
Papenhove, Richard
Steegmans en Guido
van der Wolk verdienen beter.'
Van Dalusum: 'Ik zag de uitgever van de Contrabas
wel...'
Breukers: 'Ton
den Boon gaat de reeks voortzetten en wilde wel eens
zien hoe dat gaat, zo'n legendarische presentatie. Hij heeft
in een eerder stadium nog geprobeerd om de naam "de
Windroos" van Holland over te nemen, maar dat lukte
niet. Wel wist Holland te vertellen dat men door wilde gaan
met de reeks. Na mijn vertrek wel.'
Van Dalsum: 'Een beetje laat.'
Breukers: 'Gelukkig krijgt dit verhaal nog een redelijk
positieve wending. Want de Contrabas wordt, net als de Windroos,
een reeks waarin veel debutanten een plek zullen krijgen.
En de eerste serie, die in februari 2006 verschijnt, telt
maar liefst acht (8) bundels.'
Van Dalsum: 'Niet weinig. Maar hoe zit dat nu met
dat Shock
& Awe?'
Breukers: 'Daar kan ik nu nog weinig over vertellen.
Maar naast de acht bundels, verschijnen er nog minstens
vier andere uitgaves, die allemaal iets met poëzie
te maken hebben.'
Van Dalsum: 'Ik kan nauwelijks wachten.'
'Dat ziet er goed uit, Liesbeth', sprak de hoofdredacteur.
Maar wat ontbreekt is wat Uitgeverij Holland hier nu over
te zeggen heeft. Van Dalsum: 'Al preventief heb ik Ruurt
van Ulzen geprobeerd te interviewen over deze zaak.
Die me dit antwoord gaf: 'We hebben op dit moment berichten
over de Windroos, behalve datgene wat je kennelijk al weet.'
De hoofdredacteur: 'Ergens lijkt me een woord te ontbreken,
Liesbeth.'
Van Dalsum: 'Nee - het is heel logisch geformuleerd. Hij
heeft géén berichten, géén is
niets, niets is nul, nul bestaat niet en kan dús
achterwege gelaten worden. Q.E.D.!'
(Rottend Staal Online, 25-5-2005)
Deze pagina is onderdeel van het dagblad
voor poëzie Rottend
Staal Online
|