Astrid Lampe
        
        
          
              
              foto: Erik Groot | 
            1955 te Tilburg geboren, nu woonachtig in Utrecht, 
              schrijft poëzie en proza. Astrid Lampe debuteerde in 1997 bij uitgeverij 
              Querido met de bundel Rib. Deze bundel werd datzelfde jaar 
              genomineerd voor de Buddingh' prijs. ' | 
          
        
        Werk van haar hand werd gepubliceerd in onder andere 'De Revisor', 
          'De Zingende Zaag', 'Surplus', 'Yang', 'De Poëziekrant 
          en 'Tirade'. 
          Piet Gerbrandy zei onder andere over haar werk: 'regels als deze draag 
          je met je mee.' (De Volkskrant , 22-9-2000). Het ging daarbij 
          om de volgende regels: 'ik slaap niet/ niet eer de attracties ontscheept/ 
          weer volle toeren maken/ mijn hemel getakeld/ mijn man aan de grond/ 
          ik slaap niet' uit De Sok weer aan, welke genomineerd was voor 
          de VSB poëzie prijs 2001.
          Met de dichters F. van Dixhoorn, Marc Kregting en Lucas 
          Hüsgen treedt Astrid Lampe met enige regelmaat op in een gezamenlijk 
          poëzie-programma dat via dit e-mail adres te benaderen is: bestemmingen@kirogi.demon.nl 
          . Het programma, Overige Bestemmingen geheten, ontvangt sinds 
          enige tijd ook gastdichters. Zo namen bij de twee laatste gelegenheden 
          Anneke Brassinga, cq b. zwaal aan het optreden 
          deel. 
          
          Zie ook www.google.com 
          voor meer over Astrid Lampe.
          
          Dichtbundels:
          Rib, Querido, Amsterdam, 1997
          De Sok weer aan, Querido, Amsterdam, 2000
          De memen van Lara, Querido, Amsterdam, 2002
          Spuit je ralkleur, Querido, Amsterdam, 2005
          
          Boekomslag:
        
          
              | 
          
          
            Querido 
              1997 | 
          
        
        
        
        een klein godje maar met een goddelijke bloemkoolneus een
        bergje magnesiumpoeder onder de sanseveria die jongen wil
        een cavia mama dat rijmt dus hup wil ie op schoot 
        voert zij dit onderdeel, op haar ruggengraat uit soms?
        ze rilt van paprijst
        tilt de bank
        je bent mijn meisje zei hij
        de rest vergeet je
        vergat inderdaad alles behalve
        hoe god ruikt en dat ze zo’n sanseveria
        helemaal zo gek niet vond
        droeg zij voor nop haar muizige pluizentruitje, soms?
        hoewel ze b.bommel nog nooit in levende lijve ontmoet had, had zij
        al wel dat genoegen gesmaakt
        
        © Astrid Lampe